Openbaar vervoer populairste transportmiddel onder Brusselse werknemers

De groep Brusselse werknemers die regelmatig het openbaar vervoer naar zijn werk neemt is groter dan de groep die regelmatig de auto of fiets gebruikt. Dat blijkt uit cijfers van hr-dienstengroep Acerta.

De Brusselaar verschilt behoorlijk van de Vlaming of Waal, wanneer het gaat om woon-werkverkeer. Acerta onderzocht de loongegevens van werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector en kon op basis daarvan bepalen welke vervoersmiddelen zij op regelmatige basis gebruikten voor hun woon-werkverkeer.

Zo was het openbaar vervoer in 2019 voor het eerst nipt het populairste vervoersmiddel onder Brusselse werknemers, met 45,9 procent regelmatige gebruikers. Dat was net iets meer dan de auto, met 45, 3 procent. De fiets werd door 13 procent van de Brusselaars regelmatig gebruikt. Werknemers kunnen meerdere typen vervoersmiddelen op regelmatige basis gebruiken.

Die cijfers zijn behoorlijk verschillend van de rest van het land. Daar is de auto nog altijd veruit het populairste vervoersmiddel (77,5 procent) en wordt het openbaar vervoer slechts door 8,3 procent regelmatig gebruikt.

Niko Smeets van Acerta: “Brussel blijft maatregelen nemen om de mobiliteit te verbeteren en dat betekent onder meer Brussel minder autovriendelijk maken, denk maar aan de Lage Emissiezone. Ook bedrijven en werknemers zijn creatiever. Veel bedrijven bieden hun arbeiders en bedienden de mogelijkheid om een deel van hun toekomstige loon in te ruilen voor een (elektrische) bedrijfsfiets.”

En de fiets?

Op fietsvlak blijkt er overigens nog wel terrein te winnen voor de Brusselse werknemers. Waar in de rest van het land in 2019 30,5 procent van de werknemers regelmatig de fiets gebruikte voor zijn woon-werkverkeer, was dat in Brussel slechts 13 procent. Dat is wel een stijging ten opzichte van 2018.

Gezien de kortere gemiddelde woon-werkafstand van de Brusselse werknemers, valt hier nochtans terrein te winnen. Brusselaars wonen gemiddeld 14,3 kilometer van hun werk, tegenover 19,4 kilometer voor andere Belgen.