Positief advies voor doorlopend fietspad onder Sainctelette en Jules de Trooz

De overlegcommissie heeft een gunstig advies afgeleverd over het project van Brussel Mobiliteit voor de bouw van doorlopende fietspaden onder de Sainctelettebrug en Jules de Trooz. Dat betekent dat het project een bouwvergunning kan krijgen. De overlegcommissie vraagt wel enkele aanpassingen.

Het gaat over de vergunningsaanvragen van Brussel Mobiliteit voor twee onderdoorgangen onder bruggen, aan Sainctelette en Jules de Trooz, en de heraanleg van de omgeving. Het openbaar onderzoek over de bouwprojecten liep in februari. Tijdens die periode konden burgers en organisaties de plannen inkijken en reacties achterlaten.

Brussel Mobiliteit plant de heraanleg zodat fietsers en voetgangers over enkele jaren de drukke kruispunten kunnen vermijden. Het kanaalfietspad zal dan niet meer onderbroken worden.

De overlegcommissie van de Stad Brussel, die op basis van het openbaar onderzoek en een reeks adviezen een oordeel moet vellen over de bouwaanvraag, heeft alvast een gunstig advies afgeleverd voor de bouw van de onderdoorgangen. Daar zijn evenwel bepaalde voorwaarden aan gebonden.

Voor de doorgang onder Sainctelette –een pad dat voetgangers en fietsers met elkaar zullen moeten delen – vraagt de commissie vooral technische aanpassingen. Zo moet onderzocht worden of de passerelle de werking van een collector niet hindert. Aan Sainctelette is de Brusselse riolering immers aangesloten op het kanaal, zodat de riolering bij hevige regen in het kanaal kan overlopen.

Voor de passerelle aan Jules de Trooz is de lijst voorwaarden langer. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen had bedenkingen bij de heraanleg van de ruimte rond het Monument aan de Arbeid van Meunier. Die moet daarom herbekeken worden. De commissie wil het fietspad ook verbreden tot vier meter, en vraagt dat de onderdoorgang beter verbonden wordt met de al bestaande fietsroutes.

Het openbaar onderzoek voor de doorgang onder de Van Praetbrug volgt nog. De drie projecten kosten samen 5 miljoen euro, en zijn mogelijk dankzij financiering door het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).