Een gebrek aan een integrale visie van de verschillende overheden is een deel van het mobiliteitsprobleem in Brussel, concludeert Brussels Studies. Vooral op vlak van openbaar vervoer is een beter beleid nodig op maat van de verschillende gebieden rond de hoofdstad.
Studie: 'Gebrek aan integrale visie hindert mobiliteit rond Brussel'
ULB-geograaf Mathieu Strale voerde voor Brussels Studies onderzoek op basis van gegevens van Google Maps. Hij bekeek hoe lang het duurt om Brussel-Noord, Brussel-Zuid en Kunst-Wet te bereiken met de wagen en met het openbaar vervoer.
Op basis van die gegevens deelt hij de verschillende streken rond Brussel in vier regio's. De 'autorand' bestaat uit gemeenten als Overijse, Grimbergen en Dilbeek en telt zo'n 700.000 inwoners, waarvan er 100.000 in het Brussels gewest werken. Deze groep mensen gebruikt het openbaar vervoer relatief weinig. Alhoewel de meesten de wagen gebruiken, is hun impact op de files relatief klein, omdat ze wegblijven van de grote verkeersassen.
De 'goed verbonden rand' bestaat uit steden als Aalst, Mechelen, Nijvel en Tienen, en telt een miljoen inwoners, waarvan 40.000 pendelaars die in Brussel werken. Het treingebruik in deze groep is groot, maar omdat de autobestuurders uit deze groep wel de grote verkeersassen gebruiken, is hun impact op de files groter dan gemiddeld.
Autogebruikers
De derde zone neemt vooral het oosten van Waals-Brabant in, met gemeenten die slechte of geen spoorverbindingen met Brussel hebben. In deze streek wonen 500.000 mensen, waarvan er 55.000 in Brussel werken. De meesten gaan naar Brussel met de auto, maar hun impact op de files is klein.
Tenslotte is er nog een 'slecht verbonden rand', die onder meer uit de Denderstreek en de stad Aat bestaat. Van de 400.000 inwoners in deze streek werken 40.000 mensen in Brussel. Zowel op vlak van autowegen als openbaar vervoer is dit de slechtst verbonden streek.
Meer openbaar vervoer
Volgens de onderzoeker tonen deze bevindingen aan dat een verschillend beleid nodig is voor de specifieke noden van elke streek. In de eerste zone is een betere uitbouw van het openbaar vervoer nodig en een betere samenwerking tussen de verschillende openbare vervoersmaatschappijen.
In de tweede zone is vooral een beter treinaanbod nodig en moet het autogebruik ontmoedigd worden. In de twee laatste zones kunnen meer spoorwegparkings en snelbussen voor een betere mobiliteit zorgen.
Lees meer over: Mobiliteit , file , openbaar vervoer , Brussels Studies
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.