Werken aan fietssnelweg tussen Brussel en Waals-Brabant starten

De werken aan de F204 gaan maandag van start. De nieuwe fietssnelweg zal de E411 volgen vanaf Brussel via Overijse tot aan de grens met het Waalse gewest. Het gaat om de voorbereidende fase, waarin het terrein wordt geëffend en bomen gerooid. Die werken moeten afgerond zijn voor 15 maart, wanneer het broedseizoen start.

In totaal zal de fietssnelweg tien kilometer lang zijn, grotendeels afgeschermd van het gemotoriseerd verkeer. Gemeenten als Overijse - die in principe binnen fietsafstand van Brussel liggen - moeten daardoor aantrekkelijker en veiliger verbonden worden met de hoofdstad.

De aanleg gebeurt in drie fasen. Fase 1 van de werken, tussen Jezus-Eik en de Joseph Kumpsstraat, gaan maandag van start. Het gaat om een eerste stap, waarin ondermeer bomen worden weggehaald. Die werken moeten rond zijn voor de start van het broedseizoen op 15 maart. Om het verwijderen van de bomen te compenseren zal de De Vlaamse Werkvenootschap, verantwoordelijk voor het project, op andere plaatsen percelen aankopen en bebossen.

Wanneer het broedseizoen lopende is, gaat ook de uiteindelijke aanleg van fase 1 van start. “De aannemer krijgt een jaar om die werken af te ronden”, klinkt het bij woordvoerder Marijn Struyf. De andere fases, twee en drie, zijn nog in de studieronde. Een oplossing vinden voor het Leonard-verkeersknooppunt lijkt de moeilijkste opdracht. In afwachting moeten fietsers omrijden via de bestaande fietstunnel ten zuiden van het kruispunt.

Hoogteverschillen

“Het bestaande fietspad tussen Jezus-Eik en metrostation Herrmann-Debroux is weinig uitnodigend, kent grote hoogteverschillen en ligt vlak naast het snelwegverkeer,” zo klonk het vóór de studie van het project in januari 2021 over de grootste werkpunten.

Het grote hoogteverschil lijkt vandaag een van de moeilijkste kwesties om op te lossen. Zo staat in het Vlaamse fietsvademecum gestipuleerd dat het stijgingpercentage van een fietssnelweg nergens meer dan 4 procent mag zijn. “Daarvoor gaan we proberen met zoveel mogelijk fietsbruggen te werken,” aldus Struyf. “Andere hoogteverschillen proberen we te overbruggen door extra grond aan te voeren.”