The Bony King of Nowhere in uitverkochte AB

Tom Zonderman
© Agenda Magazine
13/03/2011
Twee jaar na zijn fraaie debuut maakt Bram Vanparys een grote sprong voorwaarts als songschrijver. Onder zijn nom de plume The Bony King of Nowhere laat hij ons kennismaken met de verrukkelijke Eleonore.

De Bram Vanparys die we twee jaar geleden aan de interviewtafel kregen was een stuk timider dan de zelfverzekerde artiest die we nu te
spreken krijgen. Met reden, want Eleonore is een prachtplaat, waarop Vanparys van de dromerige kleine prins die hij vroeger was doorgegroeid is naar een soevereine singer-songwriter.

"Op Alas my love waren de songs vaak schetsen waar we dan iets tofs van maakten in het arrangement," zegt Vanparys. "Eigenlijk was ik meer een knutselaar dan een songschrijver. Aan de nieuwe nummers heb ik geschaafd tot ze helemaal af waren. Het beste bewijs is dat ik ze nu ook in mijn eentje live kan spelen."

De jonge Gentenaar gaat op Eleonore voor de tweede keer een bijzonder geslaagd verbond aan met producer Koen Gisen (An Pierlé & White Velvet). Die doopte de live opgenomen, naar Amerikaanse folk en country teruggrijpende liedjes in heldere sixtiesklanken. 'The garden' ontroert door zijn kale, coheniaanse verpakking en door 'Sleeping miners' waart de melancholie van de jonge Neil Young, maar Vanparys heeft vooral zijn eigen stem gevonden.

Zijn grootste troef is zijn zachte, licht melancholische tenor, en die wordt met de tijd alleen maar indrukwekkender. Dankzij de eenvoudige
arrangementen krijgt hij als zanger de ruimte om helemaal open te bloeien. Slim, maar vooral zeer mooi.

Zo puur is de muziek, zo sober is de verpakking. In tegenstelling tot de sprookjesachtige foto van Magnum-fotograaf Jonas Bendiksen die de cover van Alas my love sierde, prijkt op Eleonore een eenvoudige foto van hemzelf. "Zie het als een tijdsdocument. Dit is wie ik ben."

Vind je dat tonen wie je bent belangrijk?
Bram Vanparys:
Niet echt. Een foto van mijzelf komt vandaag misschien zelfs nogal ijdel over, maar ik vond dat beter passen bij mijn muziek dan eender welke vorm van artwork. Het kan ook anders hoor. Iemand als Stanley Donwood levert perfect werk voor Radiohead, maar die is echt betrokken bij de opnames van de plaat.

Over Radiohead gesproken: bij je vorige album werd je uitentreuren vergeleken met Thom Yorke. Ben je daar bij het maken van Eleonore bewust omheen gefietst?
Vanparys:
Tja, invloeden zullen er altijd zijn. Maar ik kan zulke vergelijkingen enorm relativeren. Ik zal het nooit een eer vinden of een vloek om met een bepaalde artiest vergeleken te worden. Het gaat er gewoon om om je eigen sterkte te vinden en dat proberen uit te buiten. Daar ben ik nu beter in geslaagd denk ik.

Je kijkt ook verder terug in de muziekgeschiedenis. 'Sleeping Miners' doet door zijn verhaal en het gebruik van de banjo denken aan een oude folksong.
Vanparys:
Dat komt wellicht omdat ik via een vriend de Anthology of American Folk Music van Harry Smith heb ontdekt. Dat was een
openbaring. In die melodieën hoor je ook dat folk de basis is van de popmuziek, meer nog dan de blues vind ik. De akkoordenprogressies zijn soms hypercatchy.

Wat mij vooral intrigeerde is dat al die artiesten, van Mississippi John Hurt tot The Carter Family, liedjes zongen omdat ze daar nood aan
hadden. Dat pretentieloze fascineert me. Bij Radiohead heb je toch nog altijd het gevoel dat ze iets aan het maken zijn. Bij die oude folksongs niet. Die muziek is er gewoon. Vaak zijn het ook gewoon mensen die thuis een banjo op de schouw staan hebben en die een
verhaal vertellen.

Je vertelt zelf ook een intrigerend relaas op 'The poet', een bewerking van 'Het huwelijk' van Willem Elsschot. Wat boeit je aan een
honderd jaar oud gedicht?
Vanparys:
Ik kende zijn boeken, zoals Lijmen/Het been, maar ik heb pas ontdekt dat hij ook poëzie schreef nadat ze mij gevraagd hadden om naar aanleiding van het Elsschot-jaar vorig jaar een gedicht van hem op muziek te zetten. Ik vind het directe taalgebruik in 'Het huwelijk' fantastisch, het is zo weinig poëtisch dat het superpoëzie wordt. Bob Dylan kan dat ook, net als Leonard Cohen. Die schrijft heel naakt, maar toch heel raak.

Je eigen teksten zijn vaak moeilijk te doorgronden. Het lange 'Mother' roept veel vragen op, maar geeft weinig antwoorden.
Vanparys:
Ik stel veel vragen omdat veel dingen ook onduidelijk zijn voor mij, maar ik wil het niet bewust vaag houden. Ik bewonder iemand
als Elsschot eindeloos net omdat hij niet vaag is. Dat is het hoogste niveau van poëzie.

Je stem maakt nog meer indruk dan bij je debuut. Ze zit helemaal vooraan in de mix.
Vanparys:
Dat was een bewuste keuze. Ik wil een verhaal vertellen, ik wil dat mensen luisteren. En ik ben trots op mijn stem, ja. Waarom zou ik dat moeten proberen te verbergen?

Zelfs de fraaie achtergrondkoortjes neem je voor je rekening.
Vanparys:
Dat zijn de enige overdubs op de plaat, maar eigenlijk was het een noodoplossing. Samenzang wordt onderschat, je vindt niet
makkelijk iemand waarmee je écht kunt samen zingen. Het is niet omdat je in dezelfde toon zit dat het werkt. Maar als het gekund had, had ik graag met andere mensen gezongen hoor.

In 'The poet' gaat je stem bijna breken. Je lijkt nu veel meer belang te hechten aan echtheid dan aan perfectie.
Vanparys:
Misschien wel, ja. Ik vind de plaat zelfs nu nog te perfect, ze mocht nog rauwer klinken. Perfectie is een illusie van de dag van
vandaag, veel muziek die je hoort bestaat eigenlijk niet, het klinkt zodanig perfect dat het niet meer strookt met de realiteit. Dat is jammer.

Zijn we vergeten hoe echte muziek klinkt?
Vanparys:
Dat weet ik niet, maar ik vind alleszins dat er nog maar weinig aandacht wordt besteed aan het samen spelen. Vroeger was samen met je muzikanten liedjes inspelen de normaalste zaak ter wereld, zeker in de tijd dat nog alles mono werd opgenomen. Sinds de tweede helft van de sixties zijn ze met overdubs beginnen te spelen. Als The Beatles het niet hadden gedaan, waren er wel anderen mee begonnen. Op dat gebied ben ik wel een Stones-fan denk ik.

"Ik ben liever boer over de hele wereld, dan koning in eigen land" zei je in een interview ten tijde van Alas my love. Is die ambitie er nog om per se in het buitenland te gaan spelen?
Vanparys:
Vroeger was ik misschien iets ambitieuzer op dat gebied. Ik wil gewoon muziek maken, en ik breng dat naar de buitenwereld omdat ik denk dat mensen daar iets aan hebben.

Je bent toen in Parijs en New York gaan spelen. Heeft dat iets opgeleverd?
Vanparys:
Dat New York-verhaal is opgeblazen door de media. Ik ben daar niet naartoe getrokken om de wereld te veroveren, maar omdat ik in Gent de voeling met mijn omgeving wat kwijt was. Ik wilde mezelf terugvinden en ik had daar tijd en ruimte voor nodig. Ik ben er vijf weken geweest. Een paar shows gedaan en nummers geschreven als 'The garden' en 'Mother', het eerste nummer van Eleonore. Dus belangrijk was die trip wel, ja.

wanneer: 16/03/2011 om 20.00
tickets: sold out

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni