Zeventiende-eeuws Brussel op schijfjes geperst
L etterkundige Maartje De Wilde promoveerde onlangs aan de Universiteit Antwerpen op De lokroep van de nachtegaal - Wereldlijke liedboeken uit de Zuidelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw (1628-1677). Die twee data omsluiten een tijdspanne waarin twaalf verschillende titels van liedboeken verschenen, allemaal gedrukt in Brabantse steden zoals Brussel, Antwerpen en Mechelen.
Waarom de liederen in Ik ben getrouwd met een kwaaie Griet aan Brussel worden toegeschreven, vat De Wilde in drie criteria samen: ofwel was de dichter een Brusselaar, ofwel werden de liedboeken in Brussel gedrukt, ofwel gaan de liedjes over Brussel, al zijn ze niet per se door Brusselse liedschrijvers gemaakt.
Rond de liederenschat werd een project uitgewerkt op initiatief van de Erfgoedcel Brussel. Ensemble Cannamella haalde, onder leiding van Aline Hopchet, deze oude liederen van onder het stof en reconstrueerde de vroegmoderne melodieën. Omdat veel liederen zonder muzieknoten zijn overgeleverd, kwam daar flink wat speurwerk bij kijken. De folkgroepen Emballage Kado en De Fanfaar maakten eigentijdse dialectversies op de liederen. En lezingen van De Wilde verduidelijken deze herfst hoe al dat nachtegaalgekweel te verklaren valt.
De Wilde: "De trend om zogenaamde 'nieuwe' liedboeken te maken, ontstond begin zeventiende eeuw in Amsterdam. De bundels waren bestemd voor de welgestelde jeugd, en werden gedrukt op quartoformaat en in oblong (lange zijde horizontaal). Brusselse en Antwerpse drukkers maakten kleinere, minder luxueuze boekjes. De productie van deze 'pockets' kostte minder, en boekhandelaren konden ze tegen een democratische prijs slijten in hun winkel. De drukkers verkochten ook elkaars werk; zo was Het Brussels moeselken (een moeselken is een doedelzak, red.) ook in Antwerpen te vinden."
"Onder de Brusselse schrijvers van wereldlijke liederen had je mannen (geen vrouwen, red.) als Jan Mommaert, Claude en Joan de Grieck en Willem van der Borcht. Van der Borcht was advocaat en schreef al heel jong - op zijn negentiende - het liedboek Brusselschen blom-hof van Cupido (1641), dat liefdes-, herders- en kluchtliedjes bundelde. Hij hoorde bij het literaire netwerk De Vrije Lief-hebbers der Rijmerskonste, een schare amateurkunstenaars die zich distantieerden van de rederijkerskamers, die geld en opdrachten kregen van de stad."
"Een andere bekende Brusselaar was de dichter en drukker Jan II Mommaert, die de bestseller Het Brabandts nachtegaelken samenstelde en uitgaf. De oudst overgeleverde editie is de tiende druk uit 1650 en bevat een bundeling van eigen dichtwerk en liederen die al via mondelinge overdracht of via schriftcultuur circuleerden. Daarin komen lokale referenties voor als Koekelbergs bier en tal van mythologische personages die bij de tijdgeest pasten. Ook geestelijke liederen, die deugdzaamheid en vroomheid loofden, hadden bijval. Daniël Bellemans behoorde tot de abdij van Grimbergen en schreef een lied over het Sacrament van Mirakel (over de legende van de bloedende hosties, red.)."
Waarom dit soort liedboeken verscheen, is maar deels bekend. "Boekhistorisch onderzoek in mijn proefschrift maakt duidelijk wie de auteurs, de drukkers en de opdrachtgevers waren. Of hoeveel die boeken kostten en wie die boeken lazen. Hoofdzakelijk richtten de bundels zich tot de burgers en vooral tot de jeugd. Veel van die liedjes hielpen vrijers en vrijsters om al zingend hun gevoelens te uiten. Grofweg was er keuze uit vier thema's: liefdesliederen, herdersliederen, drink- of tafelliederen en kluchtliederen. In liefdesliederen zingen mannen vaak over hoe moeilijk zij de herhaalde afwijzingen van hun geliefde kunnen verwerken. Door erover te zingen hoopt men op begrip van haar kant. Of er werd als koppel samen gezongen tijdens een ommetje. De drink- en kluchtliederen trokken het register open van wat er allemaal fout kan gaan op liefdesvlak. Zo wordt er gespot met vrouwen die hun minnaars blijven afwijzen: zij dreigen te eindigen als oude vrijsters. Andere teksten bevatten dan weer karikaturen van de werkelijkheid, net als de plattelandsschilderijen van Bruegel. Ze hekelen mateloosheid en wangedrag. Als liedjes te scabreus en erotisch getint waren of 'kerk en staat' hekelden, dan konden ze niet door de beugel en hield de censor - doorgaans een theoloog - de publicatie tegen. Toch blijven veel teksten heel spitant en fris, ook al zijn ze bijna vierhonderd jaar oud."
Ik ben getrouwd met een kwaaie Griet - Lief en leed in de Brusselse liederen uit de 17de eeuw, boek en dubbel-cd, uitg. Davidsfonds, 29,95 euro.
Wandelvoordrachten, lezingen, concerten en workshop op verschillende locaties in oktober en november.
Meer op 02-512.89.43 en www.brussel.davidsfonds.be
Lees meer over: Muziek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.