De Academie van het Brussels stelt Brussels lexicon voor
K ennelijk bestaat er een behoefte, vooral bij Brusselaars, om in een hanteerbare en betrouwbare publicatie informatie te vinden over de woordenschat van het authentieke Brussels dialect. Het gaat hier om het Zuid-Brabantse dialect, dat tot in de negentiende eeuw de taal was van de meerderheid van de Brusselaars, maar nu nog maar door een kleine minderheid van de Brusselse bevolking gesproken wordt.
Er is gekozen voor een vertalende woordenlijst, bestaande uit twee delen: Nederlands-Brussels en Brussels-Nederlands. Waarom? Het eerste deel, Nederlands-Brussels, is in de eerste plaats bestemd voor mensen die - de een wat vaker dan de ander - Brussels horen spreken of hebben horen spreken en door allerlei recente initiatieven (voorstellingen van het Brussels Volkstejoêter, de Weik van 't Brussels, de column van Freddi Smekens in BDW,...) in contact komen met het dialect. Ze vinden het dialect leuk (dat is het ook!) en voelen dat het deel kan uitmaken van hun Brusselse identiteit.
De meesten van hen zijn in het Nederlands opgevoed en/of zijn in het Nederlands naar school geweest. Als ze Brussels horen, herkennen ze een aantal woorden: van, of, en, rond, kant. Veel woorden hebben in het dialect immers precies dezelfde vorm als in de standaardtaal. Andere zijn dezelfde woorden, maar worden anders uitgesproken. Dit verschil in uitspraak is in de meeste gevallen systematisch, wat maakt dat die woorden gemakkelijk herkenbaar zijn en dus ook gemakkelijk onthouden kunnen worden: aan de Nederlandse -ij- beantwoordt bijvoorbeeld in het Brussels meestal een -aai-, zoals in schraaive, blaaive, waain, raaik. Maar het dialect heeft natuurlijk ook zijn 'eigen' woordenschat: wegen zijn niet glad, maar gletteg, een verdieping is 'n stozje, een Brusselaar struikelt niet, maar sjoenkelt, hij kust of zoent niet, maar geift 'n bês. Voor tal van begrippen gebruikt men Franse of van het Frans afgeleide woorden: cahier, gidong, repeteire, derailleire.
Woorden van al die verschillende types zijn in het Brussels lexicon opgenomen.
Anderzijds zijn er ook Brusselaars, niet alleen Nederlandstaligen maar ook Franstaligen, die om dezelfde redenen belangstelling hebben voor het dialect: ook zij hebben in hun jeugd thuis of bij de grootouders Brussels horen spreken, het maakt deel uit van hun identiteit, ze hebben sympathie voor het dialect en als ze er toevallig in contact mee komen, willen ze het verstaan. Daarom is er ook het tweede deel van onze Woordenlijst, Brussels-Nederlands.
Het boek is een woordenlijst en geen woordenboek. Een woordenboek van het Brussels maken leek te hoog gegrepen; er waren ook goede redenen om ervan af te zien.
- Een woordenboek samenstellen is een levenswerk; een handige en nuttige woordenlijst daarentegen mocht niet te lang op zich laten wachten.
- Het boek moest verkoopbaar zijn, dusniet te duur, dus ook niet te dik!
- Brussel is een stad bestaande uit negentien gemeenten, met veel variatie, soms zelfs tussen verschillende wijken; alle bestaande varianten optekenen was onbegonnen werk, en ze allemaal vermelden had het boek onleesbaar gemaakt.
- Er bestaan al een aantal recente werken, met soms een uitgebreide bespreking van typisch Brusselse woorden en uitdrukkingen: de laatste versies van Marcel de Schrijvers ...Of uude ni good (uitg. De Speegelmanne 2005) en in het Frans Keskeseksa?! (uitg. De Speegelmanne 2007) en Georges Leboucs Dictionnaire du bruxellois (uitg. Le Cri 2005).
De volgende afspraken waren bepalend voor vorm en inhoud van het boek:
- In totaal telt (elk deel van) de woordenlijst iets meer dan zesduizend woorden.
- Voor elk woord vermeldt de lijst een beperkt aantal vertalingen. In de meeste gevallen lag dat voor de hand: stoel is stool, groen is greun en springen is springe. Soms echter zijn twee (zelden meer) equivalenten vermeld; voor de rest wordt verwezen naar de boeken van Marcel de Schrijver.
- Deze woordenlijst bestaat uit woorden.
Men vindt er dan ook geen vaste uitdrukkingen in (die staan dan weer in overvloed in de boeken van Marcel de Schrijver). De enige uitzonderingen op deze 'regel' zijn vaste woordgroepen zoals 't afstappe 'weggaan' en kët van oêsem 'kortademig'.
- De grammaticale informatie is uiterst beperkt: bij zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld, wordt het geslacht alleen vermeld als het anders is dan in het Nederlands (veenster, uug en uur zijn vrouwelijk). Soms wordt verwezen naar de Grammatica van het Brussels van S. De Vriendt.
- Niet alle Brusselaars hebben dezelfde woordenschat. Het was onmogelijk om alle bestaande varianten op te tekenen. Het zou vermoedelijk voor de meeste lezers ook verwarrend geweest zijn om bij een woord vormen aan te treffen die men respectievelijk in Evere, Kuregem, Bosvoorde en (Ukkel) Stalle zou gebruiken!
- Het Brussels wordt ook niet door alle Brusselaars op dezelfde manier uitgesproken. Sommige Brusselaars (vooral in het noordwesten en het noorden van de agglomeratie) zeggen bijvoorbeeld tôfel en slôpe waar anderen toêfel en sloêpe zeggen. In deze gevallen is voor de variant gekozen die men het vaakst in het centrum van de stad hoort.
Sera De Vriendt is emeritus hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de VUB en heeft zich toegelegd op de studie van zijn moedertaal, het Brussels
Marcel de Schrijver is onder veel meer lid van de Academie van het Brussels en voorzitter-stichter van de Jetse dialectvereniging De Speegelmanne
Samen stelden zij het Brussels lexicon ("Een deken is 'n sozje en 'n sozje is een deken") samen. Het Lexicon wordt op zaterdag 25 april om 11 uur voorgesteld in de Abdij van Dieleghem, Tiebackxstraat 14, 1090 Jette
Nederlands-Brussels
B
baan-boên
baan-piste
baantje-werk
baantje-job
baanwachter-boênwachter
baard-boêt
baardschurft-boêtzikte
baas-boês
baas-patron
baat-avans
babbelaar-babbeleir
babbelaarster-babbelès
babbelaarster-lameir
babbelen-babbele
babbelwater-babbelwoêter
baby-kinneke (klaai -)
baby-plat kind
babybloesje-brassière
babybox-park
babyuitzet-trousseau (m.)
badpak-maillot
bagage-bagozje
bak-bak
bakfiets-triporteur
bakken-bakke
bakker-bekker
bakkersvrouw-bekkerinne
bakschieten-bakscheete
baksteen-brique
bakvorm-platine
bal (dansfeest)-bal (o.)
bal (voorwerp)-bal (m.)
balk-balk
balk-barre
balk-poeter
balk-poetrelle
balkon-balkoon
ballon-ballong
balzak-kluutzak
banaan-banan
band-band
Brussels-Nederlands
B
ba-ien-elkaar (bij-)
baa-bouwwerf
baa (m.)-bouwwerk
baai-bij (vz)
baail-bijl
baais-stortbui
baais-bui
baaite-bijten
baaitel-beitel
baaiverdinste-bijverdienste
baave-bouwen
babbel (m.)-gesprek
babbele-babbelen
babbelechteg-spraakzaam
babbeleir-prater
babbeleir-babbelaar
babbeles-babbelaarster
babbeles-kletskous
babbelkous-kletskous
babbelwoêter-babbelwater
bac (m.)-veer (vaartuig)
bache (v.)-zeildoek
bache (v.)-dekzeil
bachegood-dekzeilstof
bachestof-dekzeilstof
bacleire-flansen (in elkaar -)
baffel-podiumbox
bagarre (v.)-gevecht
bagatelle (v.)-akkefietje
bagozje-bagage
bagozje (v.)-reisgoed
baie-deuropening
bail (m.)-huurcontract
bain (m.)-zwembad
bain-de-mer-strandschoen
bak-bak
bak-gevangenis
bak-kas
bak-krat
bakke-bakken
bakke-braden
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.