'Er zal niet snel een straat naar mij vernoemd worden'

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
15/02/2010
"Wie geuze drinkt, heffe het glas altijd en drinke op de kennis, de liefde en de gezondheid der mensen." Geen poëzieliefhebber herkent hier de romantisch-classicistische 'katholieke' nestor Hubert Van Herreweghen in, en toch. Na het weekend drinkt hij al negentig jaar.

In de laatste week van het jaar 1955 rolden 400 exemplaren van Geuze en humanisme van de persen van drukkerij De Bouwkroniek (toen in de Zennestraat). Ze werden op nieuwjaarsdag aangeboden aan de leden van de Vlaamse Club te Brussel.

De amusant-didactische tekst van dichter en later BRT-chef Drama Hubert van Herreweghen (°1920) - zijn enige prozawerkje trouwens - was de neerslag van de lezing die hij in juni 1955 voor de club had gehouden. Naar aanleiding van zijn negentigste verjaardag op 16 februari en zijn huldiging in Gaasbeek worden deze "zelfgenoegzame beschouwingen over de voortreffelijkheid van het bier van Brussel en Brabant en van de mensen die het drinken" terug uitgebracht. Het Kunsttijdschrift Vlaanderen presenteert, onder redactie van Patrick Lateur, een speciaal Van Herreweghen-nummer.

En Uitgeverij P stelt de cd Het is een geur die ge moet vinden voor, waarop Van Herreweghen voordraagt uit zijn dichtbundels (zeventien heeft hij er in totaal gemaakt, red.). Klara zendt die dag een uur lang 'Van Herreweghen' uit.

Geen tsjeven
In Brussel, waar de zilvergrijze, liederlijke steeneik al sinds 1953 woont, valt hem geen hommage te beurt. "Als je alle straatnamen in Molenbeek oplijst die naar schrijvers vernoemd zijn, zitten er geen tsjeven bij. Ik zal er dus niet snel een krijgen," zo snijdt hij me de tong af als ik advocaat van de Vlaamse duivel speel.

"Mijn lofzang aan de geuze - ik noem het mijn verzameld proza van 30 bladzijden - is een beetje tegen mijn wil ontsproten," legt de Vlaamse dichter die 's lands meeste en mooiste poëzieprijzen ontving, ons uit. "Ik werd er vriendelijk toe verplicht door mijn vriend en boekhandelaar Leo Van Hoorick (grootvader van de huidige Leo Van Hoorick, die noodgedwongen De Bouwkroniek uit de stad deed verhuizen, zie artikel 'De Bouwkroniek verlaat Vijfhoek' in BDW van 16/7/2005, red.). Van Hoorick had een villa in Houffalize - de enige die na het bombardement door de geallieerden bleef staan - en ik mocht er revalideren van een ziekte, omdat een sanatorium in Zwitserland niet betaalbaar was. Toen Van Hoorick een jaar voorzitter van de Vlaamse Club was, wou hij mij in zijn plaats een spitante redevoering laten geven, al wou ik als slecht redenaar evenmin optreden. 'Het ene plezier is het andere waard,' zo dwong hij me ertoe, en het thema kreeg ik erbij: geuze. Geuzedrinkers zijn nu eenmaal geen dronkaards, maar eerbare genieters."

"Geuze is een gezonde drank, en allen die er ooit een treffelijke hoeveelheid van gedronken hebben, weten dat. Na een geuze-avond ontwaakt men 's morgens alsof men daags tevoren een wandeling door het bos heeft gemaakt," zo citeert de schrijver uit zijn lesboek.

Pajotse gulheid

"Uiteindelijk werd het een uitzinnig feest - le tout Bruxelles flamand was daar, naast Vlaamse (Pajotse, red.) brouwers uit de streek en Jean Vossen van brouwerij Mort Subite uit de Marollen. Ik sloot af met een vers 'Litanie van de schone uithangborden' (een lange lijst van Brusselse herbergen, red.), al zijn er drie verzonnen: Bij het Varken, De Groene Boomgaard (bestond wel in Van Herreweghens geboortedorp Pamel, red.) en Het Huis van Oostenrijk. Dat laatste komt uit moederstaal. 'Je denkt zeker dat het hier het Huis van Oostenrijk is,' zei ze als we om een tweede koekje vroegen. Bij mij krijg je drie koekjes bij de koffie," zo wijst hij me met Pajotse gulheid aan.

"De andere herbergen waren monumenten, zoals Een Bundelke Wissen, een afspanning op de Gentsesteenweg, dat in de roman De leemen torens (1917, van Herman Teirlinck en Karel van de Woestijne, red.) voorkomt. En twee waren ongemeen vuil, vervallen en eeuwenoud: Den oude Sinte-Pieter, een studentenkroeg aan de Anderlechtse Poort, en Den Grooten Hof van den ouden edelen Handboog, waar de koningen een groet aan de kruisboogschutters brachten, achter de Brigitinnenkerk. Met dichter-essayist Jos De Haes (1920-1974) liep ik er wel eens langs, en aten we profijtig wat rauwe mosselen aan een kraampje bij de Kapellekerk. Voor vijf frank kreeg je er dertien mosselen voor de prijs van een dozijn, met wat broodkorstjes en een schilstukje citroen. Op een vriesdag wou de mosselvrouw ons niet bedienen, ze keek niet om. Te langen leste zuchtte ze: 'Ik zou den duud van zo'n twie schuun ketten ni op maain konsjense willen emme.'

:: Info over cd Het is een geur die gemoet vinden: www.uitgeverij-p.be, Info over publicatie Geuze en humanisme: www.kunsttijdschriftvlaanderen.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni