À la Rum: 'Het zijn mooie tijden'
"We deden het allemaal graag, musette, dansnummers, ballades," vertelt origineel Rum-lid Paul Rans. "En het is nog altijd plezierig. De reacties op de hommageconcerten voor Dirk (Van Esbroeck, die in 2007 overleed en zanger-gitarist was bij Rum, pdd) waren positief. Het leek een goed idee om nog eens samen te werken. Niet als Rum, dat kan niet meer, maar à la Rum."
Wat maakte Rum anders?
Paul Rans: Rum was een verzameling talenten die elkaar aanvulden zodat het geheel groter was dan de delen. Dat is wat een goeie groep is. Dirk en ik hadden een eigen zangstijl, maar het klikte. En Wiet is vooral violist en tenorgitarist maar kan erg goed harmoniëren.
We luisterden naar Ierse en Roemeense muziek, The Incredible String Band, flamenco. We deden jigs en reels maar beseften snel dat we een imitatie zouden zijn. Wij konden beter rondneuzen in de eigen volksmuziek en daar origineel mee zijn. We hebben nooit carrièrebewust gedacht. Je kon toen overal spelen, in cafés en jeugdclubs. Zo leerde je de stiel en kon je aan je repertoire bouwen.
Rum bracht nummers die volgens u "al gepasseerd waren langs de filter van de tijd." Dat was slim, want de kwaliteit was er.
Rans: We wilden niet traditioneel werken maar de traditie in een modern kleedje steken. Van de reacties trokken we ons weinig van aan. Ik denk dat we onbewust wel de geest van de tijd te pakken hadden. De muziek werd heel populair bij de jeugd. Dat was ons geluk, we ruilden de kroegen voor culturele centra en speelden in heel Europa, tot op het Folkfestival van Cambridge toe.
Hebt u een verklaring voor de folkrevival?
Rans: Je hebt altijd mensen die ergens mee bezig zijn omdat ze erin geloven, anderen hoppen mee op trends. De nieuwe generatie - Ambrozijn, Olla Vogala - richt zich wel meer op wereldmuziek. Wouter Vandenabeele werkt bijvoorbeeld vaak met Afrikaanse muzikanten. En hij geeft les. In het muziekonderwijs is vandaag plaats voor traditionele muziek, je kunt doedelzak of draailier leren. Muzikanten zijn technisch beter dan toen wij begonnen. Maar je maakt het niet met techniek alleen.
Wiet Van de Leest noemde u "het uithangbord van de groep, Paul vertelde de verhalen en verkocht de waren."
Rans: In het begin zei ik niet zoveel maar ik herinner me een optreden waarbij Wiet een snaar brak. Ik vertelde over de 'Twee conincskinderen' terwijl hij een nieuwe stak, maar die brak opnieuw. Ik ben blijven praten, het publiek vond dat geweldig.
Oude ballades bleken aanvaardbaar voor een jong publiek. Ik had een rare band met die muziek, ik had die thuis nooit gehoord en toch voelde ik iets waar ik mezelf en de cultuur van mijn land in herkende. Dat is geen nationalisme, met renaissancemuziek en Wannes Van de Velde had ik dat ook.
Rock-'n-roll was nooit een optie?
Rans: Toen ik dertien was, had ik wel foto's van Elvis op mijn kamer hangen maar het was niets voor mij om die muziek te maken. Ik hou ook van jazz maar ik zou nooit een jazzmuzikant kunnen zijn.
Was Rum uitgepraat toen u stopte in 1975?
Rans: Nog niet, maar we hadden wel het gevoel dat het een goed idee was te stoppen voor we uitgepraat waren. (lacht) Het waren mooie tijden maar het zijn nu ook mooie tijden. Dat benadrukt À la Rum. We willen graag ons oude repertoire opfrissen maar tegelijk tonen dat we nieuwe dingen doen.
:: À la Rum
wanneer: 12 maart 2010 om 20.00 uur
waar: GC Everna, Sint-Vincentiusstraat 30, Evere, 02-247.03.40 - everna@vgc.be
inkom: 9/11 euro
Lees meer over: Evere , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.