Nu vrijdag verschijnt ‘Nog lang en gelukkig’ van Dree Peremans sr., een boek met vijftig eigenzinnige sprookjes. De verhalen werden geïllustreerd door Brusselaar Pieter Fannes.
Pieter Fannes illustreert sprookjesboek Peremans: 'Focus op ongemakkelijkheid'
Illustrator Pieter Fannes, die halftijds bij lerarenvakbond COV werkt, begroet ons in Brasserie Eden aan het Colignonplein. “Sinds ik hier een interview aan De Morgen gaf, krijg ik af en toe een gratis pint toegeschoven,” lacht hij.
Het was Dree Peremans sr. zelf die bij Fannes kwam aankloppen voor de illustraties bij zijn boek. “Ik tekende zijn zoon, die trombonist is, al enkele keren op een jazzfestival,” steekt Fannes van wal. “Bij uitgeverij EPO was het in het begin een beetje aftasten, maar ondertussen zijn ze helemaal van mijn kunnen overtuigd. Ik mocht de cover ontwerpen, en verzorgde de plaatsing van de tekeningen in het boek. In totaal heb ik een viertal maanden voltijds gewerkt aan dit project.”
“Dree verzamelt al jarenlang sprookjes, in zijn radioprogramma las hij er af en toe eentje voor. In eerste instantie stuurde hij me vijftig sprookjes door, waarvoor ik een reeks schetsen maakte. Nadat ik het fiat van de uitgeverij gekregen had, stuurde hij me de vijftig definitieve verhalen op. Het waren bijna allemaal nieuwe sprookjes – hij moet een gigantische collectie hebben (lacht).”
“In het begin wist ik niet zo goed welke richting ik uit moest met mijn illustraties, tot ik eens met Dree afsprak in de Mort Subite. Ter plaatse maakte ik enkele schetsen – één tekening op basis van die schetsen heeft het boek gehaald (de illustratie hierboven, red.). Dree vertelde me over de Franstalige toneelauteur Michel de Ghelderode, wiens werken hij nog vertaald heeft. de Ghelderode, een moeilijke man, werkte als archivaris op de zolder van het Schaarbeekse stadhuis. Zijn werk werd zelden gecontroleerd, zodat hij ongegeneerd kon schrijven. Geen slechte regeling (lacht).”
“Terwijl Dree aan het vertellen was, begreep ik plots welke richting hij uit wou. De tekeningen mochten grotesk zijn, maar moesten tegelijkertijd serieus blijven. Veel sprookjes hebben een dreigende ondertoon. Het is vaak verontrustende stuff, hoor. Denk maar aan de hagedis in de rozelaar die met je dochter wil trouwen. Ik heb me gefocust op die ongemakkelijkheid.”
“Na een tijd voelde ik me helemaal thuis in het wereldje van Dree. Een boek is daarenboven een leuk medium omdat je de interactie met de tekst hebt. Beeld en tekst versterken elkaar.”
“Zelf heb ik een voorkeur voor de meer dramatische sprookjes, zoals de reuzin die haar man doodt. De man in dat sprookje heeft al 999 vrouwen gehad. Na een jaar heeft hij er telkens genoeg van en stenigt hij ze. De duizendste vrouw is hem te slim af. Samen met de berg waar de moorden plaatsvinden, bedenkt ze een plan om haar man om te brengen. Die interactie en het feit dat een berg een personage kan zijn, intrigeren me.”
Kindje
Sinds één jaar werkt Fannes in een atelier in de buurt van het Noordstation, samen met negen andere illustratoren. Iedereen heeft een bureautje, er wordt samen gegeten en om 16 uur wordt er gepingpongd. “Voordien werkte ik op mijn eentje. Plots werd ik omringd door mensen die heel goed kunnen tekenen. Ik was het kneusje dat nog geen boek had gepubliceerd. In het atelier ben ik heel sterk vooruitgegaan.”
“In vergelijking met de andere tekenaars ben ik een smosser. Ik werk vaak op de grond en stoot al eens een potje inkt om. Ik dacht dat alle tekenaars een beetje slordig waren, maar dat blijkt niet te kloppen. Ik probeer die eigenschap soms een beetje in de verf te zetten door bijvoorbeeld een losse penseellijn te hanteren.”
“Ondertussen werk ik een vijftal jaar als professioneel illustrator, maar ik teken natuurlijk al veel langer. Ik heb een diploma Geschiedenis. Ik begon te tekenen dankzij mijn grootvader, die professioneel schilder had kunnen zijn. Maar toen kwamen de oorlog en later de kinderen en moest er geld op de tafel komen. Na zijn pensioen schilderde hij als een gek – en dan nog met zijn linkerhand ook, want hij was na een beroerte verlamd geraakt aan de rechterkant.”
“Tijdens mijn studententijd maakte ik een wekelijkse strip voor studentenweekblad Veto. Voor gidsenvereniging Korei, waar ik freelance voor werk, maakte ik ook een strip en met mijn jazztekeningen heb ik al enkele tentoonstellingen gehouden. Maar dit is mijn eerste boek als illustrator. Voor mij voelt het aan als een debuut, een kindje. Je bent veel meer betrokken bij het eindproduct dan wanneer je bijvoorbeeld een brochure ontwerpt.”
Tien kopies
Na het interview gaan we naar Fannes’ woning, twee straten verderop. Hij toont ons tientallen schetsen die hij voor Nog lang en gelukkig heeft gemaakt. Soms betreft het tien keer dezelfde illustratie – het lijken wel kopies van elkaar. “Vergis je niet, ik begon telkens opnieuw met een blanco blad. Ik maakte de schetsen met Chinese inkt en penseel, net zolang tot de tekening in orde was. Voor de meest complexe illustraties maakte ik een voorschets. Ik heb een beetje gevarieerd in stijl, maar ik vond het belangrijk om steeds dezelfde materialen te gebruiken.”
Dree Peremans en Pieter Fannes, ‘Nog lang en gelukkig’. Uitgeverij EPO. 240 p, 24,90 euro
Lees meer over: Schaarbeek , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.