Dit schooljaar zwaaien er zo'n dertig studenten af van de tweetalige lerarenopleiding, die de Erasmushogeschool (EhB) samen met de Haute Ecole Francisco Ferrer (HEFF) organiseert. Dat is een tiental meer dan vorig jaar. Maar globaal daalt het aantal studenten lerarenopleiding in beide hogescholen.
Belangstelling voor tweetalige lerarenopleiding stijgt, maar interesse in beroep daalt
Het project ‘tweetalige lerarenopleiding’, dat financieel gesteund wordt door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, ging vier jaar geleden van start. Sinds september 2017 werken de lerarenopleiding Lager Onderwijs van HEFF en EhB samen. “Je kan het niet echt een tweetalige lerarenopleiding noemen,” zegt Hilde Van Lindt, coördinator van het project voor EhB. “Er is geen volledig gemeenschappelijk curriculum en we zitten nog altijd in twee gebouwen."
"Wel krijgen de studenten van beide hogescholen bepaalde vakken, zoals muziek, lichamelijke opvoeding en aardrijkskunde, gezamenlijk. Bovendien is er een tandemwerking, waarbij een student van EhB voor bepaalde werkjes wordt gekoppeld aan een student van HEFF. In het laatste jaar kunnen de studenten die het wensen ook een heel semester les volgen in de andere hogeschool."
Aan Nederlandstalige kant verplicht
In de EhB is de tweetalige lerarenopleiding verplicht. Elke student die voor de lerarenopleiding Lager Onderwijs kiest, doet automatisch de tweetalige opleiding. “We zijn ermee begonnen om de studenten taalvaardiger te maken,” zegt Van Lindt. “We merkten dat velen zich ongemakkelijk voelden als ze voor de klas Frans moesten geven.” Vorig jaar studeerde de eerste lichting EhB-studenten af, achttien waren het er. Dit jaar zullen het er ongeveer evenveel zijn.
"We zijn met het project begonnen om de studenten taalvaardiger te maken"
Aan Franstalige kant is de lerarenopleiding Lager Onderwijs anders georganiseerd. Nederlands is geen verplicht vak. In principe zijn het de bachelors in ‘langues germaniques’ die het vak Nederlands moeten geven in het lager onderwijs. Maar die zijn er te weinig. De nood aan leerkrachten Nederlands in het basisonderwijs en ook voor de steeds talrijker wordende immersiescholen is dan ook heel hoog. Daarom biedt de HEFF in de lerarenopleiding sinds enkele jaren de optie Nederlands aan. “Als ze die optie kiezen, kunnen ze een 'certificat de maitrise de langue secondaire' halen, waarmee ze Nederlands mogen geven in het Franstalige basisonderwijs,” zegt Anne Posma, die aan de HEFF de tweetalige lerarenopleiding coördineert. “Maar ze zijn natuurlijk ook goed voorbereid om bijvoorbeeld Frans in een Nederlandstalige school te geven.”
Vier jaar geleden waren er aan de HEFF amper studenten die voor die optie Nederlands, en dus de tweetalige opleiding, kozen: 15 op een totaal van 108 ingeschreven eerstejaarsstudenten. Het jaar nadien waren het er twintig op 95, daarna 15 op 52 en afgelopen jaar 18 op 43. Posma: “Procentueel gezien gaat het dus geweldig vooruit, van veertien procent vier jaar geleden naar 42 procent dit jaar. Bijna de helft van de studenten ziet de meerwaarde van meertaligheid dus in.” Vorig jaar studeerden de eerste drie HEFF-studenten af, dit jaar zijn het er wellicht tien. Samen met de afgestudeerden van de EhB betekent dat een twintigtal tweetalig opgeleiden vorig jaar en bijna dertig dit jaar.
"Bijna de helft van de studenten ziet de meerwaarde van meertaligheid dus in"
Lerarenberoep niet populair
Anderzijds blijkt uit de cijfers ook een flinke daling van het aantal studenten in de lerarenopleiding bij de HEFF. Posma: “Inderdaad, het lerarenberoep is niet zo populair. De overheid probeert die trend wel te keren. Zo wordt gewerkt aan de hervorming van de Franstalige lerarenopleiding. Het moet een master worden van vier jaar. Op die manier wil de overheid de opleiding en het beroep, ook via een beter salaris, aantrekkelijker maken.”
Ook bij de EhB stelt men een lichte daling vast van het aantal inschrijvingen in de opleiding Lager Onderwijs. Vier jaar geleden schreven er zich nog 45 mensen in, dit jaar waren het er zo’n veertig. “Wij moeten dit onderzoeken,” zegt Van Lindt. “Bij ons hebben de studenten geen keuze. Stoten wij met dit project meer jongeren af dan dat we er aantrekken? Ontmoedigen we mensen? De helft van onze studenten komt uit Brussel en de rand, maar we hebben ook veel inschrijvingen uit Antwerpen, Limburg en de rest van Vlaanderen. Vele jonge Vlamingen spreken slecht Frans, ze hebben meer feeling met het Engels. Ze kiezen bij een opleiding niet specifiek voor het Frans, ze kiezen ervoor om leraar te worden. Dat kan ons parten spelen.”