Afstandsmarkeringen, verplichte handwasbeurten, mondmaskers en ‘face shields’: duizenden Brusselse leerlingen hebben na twee lange maanden kennisgemaakt met de eerste schooldag van het coronatijdperk. Al keerden nog niet alle leerlingen terug uit de lockdown. “Van sommige ouders hoor ik: ik wil mijn kind wel naar school sturen, maar het is zelf te bang.”
| Karen Weltens (l.) moest niet komen werken, maar deed het toch: "Dit zijn speciale tijden. Deze dag mocht ik niet missen."
Hey, daar heb je Ayoubke! Dag Ayoubke, welkom terug!” De leerkrachten en het zorgteam van basisschool De Mozaïek in Schaarbeek zwaaien enthousiast naar de kleine Ayoub, die bedremmeld door al die aandacht – en misschien ook door die rij rare gemaskerde wezens met fluovesten – het hoofd in de plooien van zijn vaders trui verstopt.
Jaja Axhani (34) heeft net na een dikke knuffel zijn zoon Rexhail (6) afgezet, die meer huppelend zijn rentree maakt. Axhani heeft zes nakomelingen, maar alleen Rexhail mag na twee lange maanden thuis voorlopig naar school. Want de overheid laat niet elk kind toe: in het basisonderwijs gaat het enkel om leerlingen uit het eerste, tweede en zesde leerjaar.
“Een paar van mijn andere kinderen waren vanochtend veel vroeger dan anders wakker,” zegt vader Axhani. “Ze wilden meewandelen, maar dat mag niet.” Rexhail zelf, die tot nu toe via Whatsapp opdrachten kreeg van de juf, is vandaag dolgelukkig, zegt zijn vader. “Le juf lui a manqué. En zijn vriendjes natuurlijk.”
Het team van De Mozaïek heeft de nieuwbakken ‘afzetzone’ met ballonnen en vlaggetjes versierd om de terugkeer van de eerste leerlingen afgelopen vrijdag toch enigszins feestelijk te maken. Maar het coronavirus waart nog altijd rond, en dus zien school en schooldag er anders dan anders uit. Op de grond van de afzetzone zijn pijlen getrokken om de in- en uitstroom van leerlingen en hun ouders te regelen. Op de speelplaats en in de gangen is afgeplakt waar de kinderen in de rij moeten staan, ver genoeg uit elkaar.
De kinderen uit het 1ste leerjaar B hebben een andere speeltijd dan de kinderen uit het 1ste leerjaar A, terwijl die uit de tweede klas buiten mogen op de speelplaats waar normaal de kleuters spelen – alles om de afstanden tussen de ‘bubbels’ zo groot mogelijk te houden. Tot grote teleurstelling van Eray (7): “Ik heb veel vrienden in het tweede leerjaar, en ik zal dus helemaal niet met hen kunnen spelen.”
Zodra de kinderen binnen zijn, is het handen wassen, en dat vijf keer per dag, ook na maaltijden en speeltijden. Klassen worden tweemaal daags schoongemaakt, en de banken zijn ruim anderhalve meter uit elkaar geplaatst. Aan alles is gedacht, tot zelfs de klaspotten met kleurpotloden: die zijn vervangen door een pennenzakje potloden per persoon.
Kettingreactie
Karen Weltens (48) werkt al 27 jaar in De Mozaïek, momenteel in een duobaan als juf in het eerste leerjaar. Hoewel ze vandaag niet hoeft te werken, is ze toch gekomen om de kinderen mee te verwelkomen. “Dit zijn speciale tijden. Deze dag mocht ik niet missen. Het voelt als een eerste schooldag.”
Samen met haar duopartner Sofie De Win heeft Weltens tijdens de hele quarantaineperiode filmpjes opgenomen voor de leerlingen van ‘hun’ 1B. “Dan kregen we video’s terug van ouders die hun lezende kinderen filmden, om te tonen hoe goed die geoefend hadden. Die feedback vonden we heel tof."
"De turnleerkrachten stuurden ook bewegingsfilmpjes door. Want veel kinderen wonen in kleine appartementjes, en gingen helemaal niet naar buiten, omdat de mama’s bang waren.”
Elke dinsdag en donderdag organiseerden de juffen ook een sociaal momentje met de hele klas. “Houden jullie het daar een beetje vol? Lukt het huiswerk? En toen duidelijk was dat wij naar school gingen: wie mag er volgende week komen en wie niet?”
Want enkele ongeruste ouders hebben een kettingreactie veroorzaakt: slechts vier van de vijftien kindjes uit de klas staan vrijdag in de rij. “Sommige ouders weigeren radicaal hun kinderen naar school te sturen tot september,” zegt Weltens. “Andere ouders twijfelen nog of het allemaal wel veilig is, en wachten ook af wat de Nationale Veiligheidsraad nog zal beslissen.”
Klas 1B haalt vrijdag het gemiddelde aanwezigheidspercentage naar beneden, zegt directrice Wendy Gautier later. “Van de 74 leerlingen die in totaal op deze eerste dag mochten komen, zijn er een 50-tal aanwezig, toch ongeveer twee derde. De ouders van de leerlingen die er niet zijn, kijken de kat uit de boom. Ze weten dat er filmpjes gepost zullen worden, en ze willen de veiligheidsmaatregelen met hun eigen ogen zien. “
Donderdagavond kreeg de directrice nog vijf, zes ongeruste telefoontjes. “Ouders horen in de media of van elkaar dat je op school misschien wel risico loopt. Soms hoor ik ook van een van de leerkrachten dat een mama panisch is.
Dan bel ik die zelf op en overloop ik alle maatregelen nog eens. Het geeft blijkbaar meer vertrouwen als de directrice dat doet. En van sommige ouders hoor ik ook: ik wil mijn kind wel sturen, maar dat is zelf te bang. Dan zeg ik: wacht maar even af. Als ze de filmpjes zien van hun klasgenoten, zullen ze wel willen.”
‘Allemaal gegroeid’
In de klassen hebben de kinderen een vaste plek gekregen, die niet meer zal veranderen tot het einde van het schooljaar. ”Mogen we dan niet meer samenzitten voor hoekenwerk (zelfstandige groepsopdrachten, red.)?” vraagt Efe uit 1B beteuterd.
Dat kan niet meer, moeten zijn juffen toegeven. Ze praten over de klas verluchten en het ‘onzichtbare’ coronavirus. “Dat is een beetje een moeilijk woord: onzichtbaar. Het betekent dat we het virus niet kunnen zien,” zegt De Win, terwijl ze het plexiglazen vizier over haar hoofd trekt. Het klinkt heel gedempt als ze doorgaat met haar uitleg: “Daarom moeten wij mondmaskertjes dragen, en als we dichtbij komen ook deze face shields.”
“Zo stil, met zo weinig kindjes in de klas,” merkt Weltens. Dankzij de onlinelessen is hun klas voor taal en wiskunde op peil, al schoot wereldoriëntatie er de afgelopen weken bij in.
“We geven les zoals anders. Maandag en dinsdag willen we de kinderen vooral horen lezen. Als er dan niet meer leerlingen opdagen, zullen we niet anders kunnen dan ook nieuwe filmpjes met leerstof op te nemen. Dat is een dubbele job ja, maar wat kunnen we anders?”
Op de gang blijft juffrouw Melissa Cox, die in het derde leerjaar lesgeeft, even hangen bij de collega uit 1A. “Keilang geleden! Ik ben een paar keer aan je huis voorbijgereden, maar ik mocht natuurlijk niet stoppen. Zo leuk om je terug te zien.” En dan tegen de kindjes in de klas: “En wat zijn jullie allemaal gegroeid!”
Zorgbubbel
De leerkrachten van het derde, vierde en vijfde leerjaar laten naast hun onlinelessen één keer per week vijf leerlingen uit de klas langskomen. “De zorgkinderen, die thuis geen opvolging hebben, waar dat niet lukt,” legt juf Corinne Piquer uit, van het andere derde leerjaar.
“Dan weten ze in de videochat niet welk boek ze moeten nemen, of vinden ze dat boek niet. Ze vullen de oefeningen die ze moeten doen niet in. En dan zie je ze naar dat kleine gsm-schermpje van hun ouders turen: veel kinderen hebben geen laptop, of delen er een met het hele gezin. De laptops die we hadden, hebben we aan leerlingen uit het vijfde en zesde leerjaar gegeven.”
“Soms zijn er schrijnende situaties: een gezin met vijf kinderen en een alleenstaande mama, die bel ik geregeld. Er is een conflict met de vader, en de situatie is heel gespannen. Bij sommige gezinnen voel je de spanningen nu iedereen meer op elkaars lip zit.”
“De kinderen missen ons, en hun vriendjes. En ik mis ze ook,” zegt Cox. Directrice Gautier hoopt dat de overheid snel toelaat om de ‘zorgbubbel’ in de derde, vierde en vijfde jaren stelselmatig uit te breiden. “Wij hebben vrij ruime gebouwen en grote klassen. Bij ons zou het zeker kunnen.”
Het veilige zesde
Op de deur van het zesde leerjaar, een verdieping hoger, staat in zwierig lerarenhandschrift ‘Welkom in ’t Zesde’ gekrijt. Leraar Sus Vandeweyer heeft er het woord ‘veilige’ tussengepropt, en meteen dubbel onderstreept.
Omdat de veertien zesdejaars maar twee dagen les per week mogen krijgen, is de groep in tweeën gesplitst. “In jongens en meisjes, om het makkelijk te houden,” zegt de onderwijzer. “Die hingen elk onderling al sterk aan elkaar.” Eerst is het de beurt aan de meisjes, en die zijn er allemaal, maandag en dinsdag volgen de jongens.
Vandeweyer is “superblij” om zijn leerlingen weer te kunnen zien, om hen meer structuur te kunnen bieden. “Hele dagen aan een computer zitten is mijn ding helemaal niet, daarom heb ik ook dit beroep gekozen.”
Drie keer per dag gaf hij de afgelopen weken een half uur les online, en tussendoor moesten de leerlingen zelfstandig opdrachten uitvoeren. “Drie keer een half uur, om zoveel mogelijk contact met hen te hebben tijdens de dag,” legt Vandeweyer uit. “Zodat ze zo veel mogelijk Nederlands horen.”
Die opdrachten heeft Diyana (12) niet gedaan, bekent ze giechelend, maar ook zonder schroom. “Sorry meester, ik had geen zin.” Ook haar vriendin Ihsane keek wel naar de livelessen, maar aan aparte opdrachten werkte ze nooit langer dan tien minuten. “Maximaal.” Waarop de klas de deugden van de lockdown bespreekt: geen wekker ’s ochtends, en eindeloos chatten met elkaar.
“Tot drie uur ’s nachts,” zegt Wulaz. “Dat zal dan nu niet meer kunnen ...”, begint de meester. “Jawel, want na vandaag zijn we weer vijf dagen thuis,” antwoordt de klas.
Marc Van Ranst in videoloop
In het Technisch Atheneum van Jette geen ballonnen aan de entree, wel een filmpje van ’s lands bekendste viroloog die demonstreert hoe je een mondmasker correct opzet. Er is een plexiglazen balie opgezet. Personeelsleden geven binnenkomende leerlingen vanachter die balie een nieuw mondmasker en vragen om hun handen te desinfecteren.
Kimberly Wauty (21) is er niet gerust in. “Ik heb echt stress,” zegt de leerlinge uit het zevende jaar haarstylist vanachter haar gezichtsmasker. “Ik ben bang om iets mee naar huis te nemen. Ik kom uit een groot gezin, we zijn met acht in totaal. En mijn moeder behoort tot de risicogroepen omdat ze astma heeft.”
Haar vriendin Leunora Gjonbalaj (19) daarentegen is blij dat ze weer naar school mag. “Thuis was het heel saai.” Allebei konden ze op afstand enkel de theorielessen krijgen zoals Nederlands of wiskunde, niet de praktijkvakken waar in hun opleiding de nadruk wordt gelegd.
Gjonbalaj, die mode studeert, heeft thuis bijvoorbeeld geen pop om kleding aan te passen. “Sommigen hebben wel een naaimachine, ik gelukkig ook. Die heb ik gebruikt om mondmaskertjes te maken, zoals dit ja. Ik heb er voor school gemaakt, maar ook voor anderen. Voor vrienden van mijn moeder, voor mensen op Facebook. Voor maskertjes van je eigen stof vroeg ik 2,5 euro, voor maskertjes van mijn materiaal 5.”
“Honderd dagen, reisjes, een proclamatie: dit is een belangrijke periode in de jeugd van de laatstejaars. Allemaal in het coronawater gevallen, en dat vind ik heel erg voor hen”
77 leerlingen van 6TSO en 7BSO worden vrijdag op het Atheneum verwacht, verdeeld in zes groepen met telkens een half uur pauze tussenin. Dan krijgen ze twee lesuren, vandaag vooral om hun verhalen te horen en de veiligheidsmaatregelen uit te leggen, zegt directeur Chris Pijpen, die nog niets over afwezigen heeft gehoord.
In het begin van de lockdown juichten veel van zijn leerlingen. “Joepie, vakantie, dachten ze. Maar na een paar dagen beseften ze: de school is mijn leefwereld. Mijn leven stopt hier. Nu krijg ik regelmatig mails van leerlingen die vragen wanneer ze weer naar school mogen."
"Ze missen de structuur, de sociale contacten, de vrienden. Ze wonen vaak kleinbehuisd en kunnen niet naar buiten. We hebben een paar tientallen laptops en internetverbindingen geregeld. Het afstandsonderwijs verloopt goed, maar niet voor iedereen. Sommigen hebben meer behoefte aan contact en duiding.”
Vakantiegevoel
In de zesde klas sociaal-technische wetenschappen moeten de zeven leerlingen uit de klas duidelijk nog wennen aan het mondmasker dat ze sinds vandaag op moeten zetten. “Superraar is dat,” zegt Tenzin. “Ik zou het echt liever niet dragen, maar ja, het moet.” “Heel ambetant is dat, echt lastig,” vult Omaia aan.
Het was wel fijn om de afgelopen maanden thuis te zijn, maar “school is toch beter,” zegt Jean, achterin de klas. Zijn moeder wou liever niet dat hij kwam, uit angst voor het virus, maar Jean was vastbesloten.
“Ik vond het moeilijk zonder school,” geeft Omaia toe. “School geeft structuur aan je leven. Nu voelde het toch een beetje als vakantie (algemeen besmuikt gelach, red.). Je kon al je werk op je eigen ritme doen, en dat vind ik moeilijk.”
Drie leerlingen in de klas van zeven zijn vandaag te voet naar school gekomen, in plaats van met het openbaar vervoer. Hun ouders waren té ongerust dat ze besmette oppervlakten zouden aanraken, en zelf namen ze ook liever het zekere voor het onzekere.
Voor Arya is dat een fikse wandeling van een half uur. “Nu moesten we hier om halfelf zijn, dat was geen probleem. Maar als we om acht uur op school verwacht worden, zal het wel moeilijker zijn.”
Echt op dreef raakt de klas pas als het gaat over de geannuleerde trip naar Rouen, net voor de paasvakantie. Daar keken ze keihard naar uit. “In principe zijn die afstudeerjaren feestelijke jaren,” zegt directeur Pijpen. “Honderd dagen, reisjes, een proclamatie. Dit is een belangrijke periode in hun jeugd. Allemaal activiteiten die dit jaar in het coronawater zijn gevallen, en dat vind ik heel erg voor hen.”
Lees meer over: Jette , Schaarbeek , Onderwijs , coronavirus , lockdown , covid-19
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.