Vorig schooljaar trokken enkele ervaren leerkrachten van het atheneum van Jette (KTA) aan de alarmbel. Er was geen land meer te bezeilen met de 1B-klassen, het brugjaar tussen lager en secundair, bedoeld voor kinderen met leervertraging. Dus koos de school voor een nieuwe aanpak.
| De leerlingen van 18 zijn vlug afgeleid. Daarom is het handig dat er altijd twee leerkrachten in de klas zijn.
Het verschil tussen objectief en subjectief. Dat staat deze ochtend op het programma van klas 1B1. Juf An Van Mulders toont de beroemde foto van het napalmmeisje uit de Vietnamoorlog.
Wat zijn feiten, wat interpretatie? Niet simpel, en al zeker niet voor de vier jongens en negen meisjes van deze klas. De leerlingen, allen tussen de twaalf en de veertien, verliezen al snel hun concentratie en beginnen te roezemoezen.
“Op zo’n moment is het handig dat er in de klas een tweede juf aanwezig is. Je kan meteen inspelen op de situatie,” zegt collega An Favoreel. “Gewoon klassikaal lesgeven werkt niet bij deze kinderen.” Sinds september staan de twee Annen – het A-team noemen ze zichzelf – samen voor de klas.
Het was dit duo dat vorig jaar naar de directie stapte. Het ging niet meer met de klassen van 1B. “Ik kreeg ze niet meer mee,” zegt Favoreel. “Uiteindelijk gaf ik nog les voor een paar leerlingen, de middenmoot. De beste kinderen zaten met hun duimen te draaien, de minst goeden konden niet volgen, en samen zetten ze de klas op stelten. Op die manier lukte het niet om hen klaar te stomen voor het secundair.”
En dat is nu juist de bedoeling van het eerste leerjaar van de B-stroom. Het is een brug tussen lager en secundair, bedoeld voor kinderen die moeite hadden om de lagere school door te komen of leerlingen die minder geschikt zijn voor overwegend theoretisch onderwijs.
Leerlingen kunnen er terecht zonder getuigschrift lager onderwijs, op voorwaarde dat ze twaalf jaar zijn (of ten laatste worden op 31 december). Wanneer ze slagen voor 1B kunnen ze ofwel overstappen naar het eerste jaar ASO ofwel voortgaan met beroepsonderwijs. Na het zevende jaar beroeps krijgen ze een volwaardig diploma secundair waarmee ze naar het hoger onderwijs kunnen.
"De school moet een thuisgevoel creëren. dat is voor deze kindreen belangrijk. Daarom lopen we op onze pantoffels rond"
Enkele jaren geleden deed het Vlaamse ministerie van Onderwijs een globaal onderzoek naar het profiel van de leerlingen van 1B. De kinderen hebben bijna allemaal leermoeilijkheden en zijn minstens één keer blijven zitten. Sommigen komen uit het buitengewoon lager onderwijs. Uit de studie bleek dat slechts een kleine meerderheid het getuigschrift lager onderwijs had behaald. Ook de gezinsachtergrond vertoonde gemeenschappelijke kenmerken, zo bijvoorbeeld de ongunstige economische situatie van de ouders.
Zwaar profiel
Het profiel van de Brusselse 1B-leerling is zo mogelijk nog zwaarder, zegt Chris Pijpen, sinds mei 2016 directeur van het atheneum. Voorheen leidde hij het Instituut Anneessens-Funck in het centrum, ook een school met een flinke B-stroom, maar hij verruilde die voor het Jetse atheneum na een conflict met zijn toenmalige werkgever - de stad Brussel - vlak na de aanslagen in Parijs.
"Van de 41 leerlingen die dit jaar bij ons in 1B zitten, hebben er maar vier een getuigschrift lager onderwijs"
“Van de 41 leerlingen die dit jaar bij ons in 1B zitten, hebben er slechts vier een getuigschrift lager onderwijs. Er zijn er die het vijfde of zelfs het vierde leerjaar niet gehaald hebben. Ook bij de Dia-taaltesten merken we dat het taalniveau alsmaar achteruitgaat. Er is maar één leerling die thuis een beetje Nederlands spreekt.”
Volgens Pijpen komen de 1B-kinderen vaak uit problematische gezinnen en is de ouderbetrokkenheid gering. “Dat komt mede door de lage opleidingsgraad van de ouders, wij hebben heel veel GOK-leerlingen (GOK staat voor Decreet Gelijke Onderwijskansen, red.).”
Als gevolg van het M-decreet (inclusief onderwijs) zitten er ook leerlingen in de 1B-klassen die eigenlijk beter thuishoren in het buitengewoon onderwijs. “Maar daar willen de ouders vaak niet van weten.” De directeur constateert dat de frustraties vanwege de leermoeilijkheden vaak tot gedragsstoornissen leiden bij de leerlingen.
Toen hij vorig schooljaar de verontruste leerkrachten aan zijn deur kreeg, was de conclusie dan ook vlug duidelijk. Er moest iets gebeuren om de pijlsnelle neergang van de attitude en het leerniveau van de leerlingen te stoppen.
Pijpen ging op zoek naar een mogelijkheid om de eerstejaartjes weg te halen uit de grote school in de Léon Theodorstraat die, met bijna zeshonderd leerlingen, uit haar voegen barst. Pijpen: “In het overvolle gebouw konden de beweeglijke leerlingen van 1B hun energie niet kwijt. Ze werden er ook beïnvloed door de oudere leerlingen van het beroeps, wier gedrag niet altijd voorbeeldig is.”
Toen Scholengroep Brussel een tweede campus aanbood, hapte de directeur meteen toe. Pijpen mocht de leerlingen van het eerste leerjaar onderbrengen in De Tuinen in de Ganshorense Prins Boudewijnstraat, waar het internaat van het gemeenschapsonderwijs gevestigd is.
Het gebouw ligt in een parkje met hoge bomen en een sportveldje. Tijdens de pauze hebben de
leerlingen er alle ruimte om te ravotten en zich uit te leven.
De drie klasjes van 1B beschikken er over frisse lokalen met veel licht en uitzicht op het groen. De verhuizing werd aangegrepen om ook de educatieve aanpak te wijzigen.
Hiervoor haalde de school de mosterd bij het atheneum van Herzele, dat eerder al zijn B-stroom reorganiseerde en de 1B-klassen omvormde tot OK-klassen (oriëntatieklassen).
In Jette wordt sinds het begin van dit schooljaar gewerkt met coteaching: telkens twee leerkrachten in de klas, die er samen voor zorgen dat de leerlingen de stof in hun eigen tempo kunnen verwerken. De lesuren zijn grosso modo opgedeeld in drie blokken van zeven uur: een voor de algemene vakken als taal, wiskunde, aardrijkskunde en geschiedenis, een blok techniek, en een blok crea en socio emotionele projecten.
Dat laatste blok nemen An Favoreel en An Van Mulders, die respectievelijk muziekleerkracht en leerkracht plastische opvoeding zijn, voor hun rekening. De nieuwe lesindeling geeft hen de tijd om een band met de kinderen op te bouwen. “Vroeger was dat niet mogelijk, toen gaf ik één uurtje les in achttien verschillende klassen,” zegt Favoreel.
MASSAGE
Na het inspannende lesje over objectiviteit en subjectiviteit mogen de leerlingen tot rust komen met een korte massage. Eerst tateren ze nog wat, veelal in het Frans, maar uiteindelijk vlijen ze zich neer op de grond, in groepjes van twee, meisjes samen en jongens samen.
De juffen delen penselen rond. Hiermee begint de ene zachtjes te strijken over de rug van de andere. Ook de stoere Ahmed en Montasser doen vlotjes mee. “In het begin vonden ze het heel raar en
moesten ze giechelen, maar inmiddels zijn ze het gewoon,” zegt Van Mulders.
Behalve de massages zijn er ook geregeld kringgesprekken en yoga oefeningen. “De leerlingen zeggen zelf: we hebben dat nodig.” Favoreel: “De school moet een warm onthaal bieden, een thuisgevoel. Dat is voor deze kinderen heel belangrijk. Het is daarom dat wij hier op onze pantoffels rondlopen.”
Voor Favoreel en Van Mulders komt het er bij deze kinderen op aan te zoeken naar hun talenten, in plaats van te benadrukken wat ze niet kunnen. Niet elke leerling krijgt een even moeilijke taak zodat iedereen een succeservaring kan hebben. Er wordt vaak in kleine groepjes lesgegeven en er wordt gewerkt aan zelfstandigheid.
Zo moeten de kinderen bij het oplossen van een taak zelf aangeven hoeveel uitleg ze nodig denken te hebben. Ze kunnen zich inschalen als vlinder (geen uitleg nodig), pop (een beetje uitleg nodig) of rups (veel uitleg nodig).
Hoewel het schooljaar nog maar goed halverwege is, spreken de leerkrachten nu al van een succes. “Het gedrag is serieus verbeterd,” zegt Favoreel. “We hebben dit jaar nog niemand van school moeten sturen. Ook straffen gebeurt bijna nooit meer. Als iemand zich misdraagt, gaat een van ons twee even naar buiten met die leerling.”
Van Mulders: “Er is nu tijd om te onderzoeken waarom een kind zich zo gedraagt, vroeger werd gewoon gezegd: het is een ambetanterik.”
Door de verbeterde sfeer in de klasjes en het gezamenlijk lesgeven is ook het welbevinden van de leerkrachten een stuk groter geworden. “Daardoor is er veel minder absenteïsme,” zegt Favoreel. “Je wil je coteacher niet alleen laten.”
De nieuwe aanpak geldt alleen maar voor het eerste leerjaar. Volgend schooljaar moeten de leerlingen terug naar het grote atheneum. Weg uit de veilige cocon, niemand meer die hun handje vasthoudt. Zal dat lukken?
Favoreel en Van Mulders kijken elkaar even aan. “We hopen het. We gaan hen in elk geval zo goed mogelijk voorbereiden zodat ze beter gewapend zijn.”
Lees meer over: Jette , Onderwijs , KTA Jette , leervertraging
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.