Alain Deneef van Aula Magna maakt balans op na zesde staatshervorming
De Staten-Generaal van Brussel was een in België nooit eerder geziene mobilisering van het middenveld tussen oktober 2008 en april 2009. Het burgerinitiatief ontstond uit het platform van de civiele maatschappij, opgericht in maart 2008. Aan de basis lagen drie Brusselse verenigingen (Aula Magna, Manifesto en Bruxsel Forum) die in december 2006 de oproep Nous existons! Wij bestaan! We exist! hadden gelanceerd.
Versterkt door het succes van deze petitie (tienduizend online handtekeningen) spraken deze organisaties toen de culturele sector (Brussels Kunstenoverleg en Réseau des Arts à Bruxelles), de milieusector (Bral en Inter-Environnement Bruxelles) en de sociale partners (Beci, ACV-CSC en ABVV-FGTB) aan. Na het publiceren van een document dat een standpunt innam over de grote problemen waarmee Brussel kampte, lanceerde het platform de Staten-Generaal, samen met de drie specifiek Brusselse universiteiten ULB, VUB en Facultés Universitaires Saint-Louis.
Het proces bestond uit drie stappen. De eerste stap was de synthese van het onderzoek over Brussel. De drie Brusselse universiteiten - samen met het elektronische tijdschrift Brussels studies - brachten op zeer korte termijn verschillende synthesenota's uit, rond zestien voor Brussel essentiële thema's.
De tweede stap bestond erin het woord te geven aan het middenveld tijdens publieke debatten (zestien plus twee verslag- en synthesesessies) rond de synthesenota's van de onderzoekers. 2.800 mensen woonden die debatten bij.
Voor de derde stap deden enkel de tien leden van het platform van de civiele maatschappij en de drie universiteiten mee. Ze bogen zich over de vaststellingen, problemen en denkoefeningen. Het resultaat werd in april 2009 in het Kaaitheater voorgesteld.
De Staten-Generaal heeft toen een serie problematieken naar voren gebracht die tot dan toe weinig of niet aangekaart waren: de toen verwachte en nu al aan de gang zijnde demografische groei; de relatie tussen de gemeenten en het Gewest; de meertaligheid; de metropolitane kwestie; de internationalisering 'van bovenaf en van onderuit'. De regeerakkoorden, die in juli 2009 in Brussel gesloten werden, zullen toen de deelnemers zeker een gevoel van teleurstelling gegeven hebben. Maar we hebben altijd de neiging de veranderingen op de korte termijn te overschatten en de veranderingen op de lange termijn te ónderschatten.
Hoe kijkt de Staten-Generaal nu tegen de staatshervorming aan? Wel zeker heeft de lange en pijnlijke weg naar een staatshervorming onlangs reden tot hoop gegeven voor Brussel. Wel zeker zijn een paar eisen van de Staten-Generaal (en meer algemeen van een groot deel van de Brusselse politieke klasse) tot een goed einde gebracht. We denken hier aan de billijkere financiering van Brussel, aan de introductie van het concept van 'Metropolitane Gemeenschap', aan de zeer bescheiden inspanningen geleverd in het kader van de interne governance in Brussel.
Een rechtvaardigere financiering zit erin: 461 miljoen euro extra tegen 2015. Brussel krijgt eindelijk waarop het recht heeft als je zijn rol als draaischijf ten gunste van de twee andere regio's in aanmerking neemt. Wij vinden het zeer normaal dat sommige bedragen vooraf bestemd worden (mobiliteit, politie,...). Je kunt inderdaad vrezen dat de onvoorwaardelijke toekenning van nieuwe bedragen door de Brusselse regering zonder meer als extra-middel over de hele begroting verspreid kan worden. Het Beliris-mechanisme, dat nog bilateraal werkt (het federale en het regionale niveau beslissen samen), had wel eens herzien kunnen worden.
De Metropolitane Gemeenschap zit er als concept ook uiteindelijk in. Hier moet je inderdaad van een concept spreken en geenszins van een invulling van de realiteit. In de voorlopige teksten van de staatshervorming staan geen specifiek overgehevelde bevoegdheden vermeld, geen toegewezen middelen, geen bevoegde organen, geen verplichting. Het is dus een lege schelp, die nochtans de eenvoudige verdienste heeft te bestaan... Alleen zal een coalitie van vrijwilligers opnieuw met initiatieven over de brug moeten komen: een domein afbakenen waar mogelijke partners zich aanmelden, een beroep doen op de relevante bevoegdheden van de betrokken overheidsniveaus, een consensus bereiken over de te verhelpen situatie, een akkoord over de geobjectiveerde feiten, een redelijk te bereiken objectief definiëren en het eens worden over een werkmethode...
Ook het interne bestuur van Brussel heeft een paar bescheiden stappen vooruit gemaakt. Het zijn evenwel zeer timide pasjes, een eerste aanloop. Mobiliteit en stedenbouw worden meer en meer naar het Gewest overgeheveld, maar er zijn nog steeds zes politiezones, het aantal huisvestingsmaatschappijen werd van 33 naar 16 herleid (waarom niet één maatschappij voor het hele Gewest?), er is nog geen spoor van een fiscale coördinatie, enzovoorts.
Daarnaast zijn er voor ons ook duidelijke gebreken. Het stemrecht voor Europeanen bij de regionale verkiezingen, bijvoorbeeld. 21 procent van de bevolking van Brussel, die niet-Belgisch is (maar wel van Europese afkomst), wordt nog altijd een elementair democratisch recht ontzegd, nota bene op een territorium dat de officiële hoofdstad van de Europese Unie herbergt.
Op andere vlakken is er evenmin verandering op komst. We denken hier vooral aan een grondige aanpak van een falend onderwijs, die veronderstelt dat men de huidige communautaire structuur van zich afschudt. We denken hier ook aan alles wat nog ondernomen moet worden inzake meertaligheid: tweetalige verkiezingslijsten, tweetalige partijen, tweetalige scholen, tweetalig beheer van de cultuur in Brussel... Werk aan de Brusselse winkel!
De zevende staatshervorming (want die zal er komen) zal zich trouwens moeten buigen over het voortbestaan van een communautair systeem dat in Brussel al lang zijn limieten getoond heeft. In onze geest is zo'n systeem ten dode opgeschreven. Niet alleen scheurt het de Brusselse samenleving artificieel in twee, het werkt ook contraproductief in alle domeinen waar de multiculturele meertalige realiteit van Brussel niet kan worden herleid tot een bicommunautaire aanpak, de vrucht van een aloud politiek systeem dat de weerspiegeling is van de confrontatie tussen twee historisch Belgische gemeenschappen.
Los van de onmiddellijke resultaten die uit de staatshervorming voortvloeien, zullen we zonder twijfel verrast worden als we over tien jaar de vruchten van het werk van de Staten-Generaal zien, met de huidige (weliswaar te trage) gang van zaken, nog los van het feit dat er tussen nu en dan nog nieuwe burgerinitiatieven kunnen komen. En dan wordt die door ons gewenste copernicaanse revolutie in Brussel alsnog gerealiseerd.
Alain Deneef, secretaris-generaal van de vzw Aula Magna, coördinator van de Staten-Generaal van Brussel
--------------------------
De volledige tekst verschijnt in het januarinummer van Gids op maatschappelijk gebied (GMG) van het ACW. Gratis proefexemplaar? Mail naar degids@acw.be. Openbare vergadering Aula Magna, 19 januari om 19.30 uur in de Sint-Gorikshallen: mail naar info@aula-magna.eu
Lees meer over: Opinie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.