'Cohousing verdient stimulans'
Even een open deur intrappen: een woning in Brussel vinden is geen evidentie. En nog zo eentje: door de bevolkingsgroei zal het er niet gemakkelijker op worden. We gaan voort: leegstand is een sociaal misdrijf. Kantoren bijbouwen terwijl er duizenden wachten op een gebruiker, is dom. Sociale woningen smeken om renovatie en er moeten er vooral nog veel bijkomen. Allemaal waarheden als een koe. Werk genoeg dus voor de Brusselse politici. Laten we niet te veel praten en vooral doen.
Alhoewel... We kennen een aantal recepten, zoals de leegstandsheffing, eco-renovatie of nieuwbouw, maar die zullen niet volstaan. Al maken we van elke leegstaande vierkante meter kwaliteitsvolle woonruimte, het zal niet genoeg zijn. De uitdaging waar we in Brussel voor staan, is immens. Willen we elke Brusselaar toegang geven tot een betaalbare, gezonde woning, dan moeten we op alle fronten strijden. En ons dus niet beperken tot wat dringend moet gebeuren, maar ook nadenken over nieuwe formules, over nieuwe manieren van wonen. Over hoe we met meer mensen minder ruimte gebruiken, maar toch meer ruimte overhouden.
Cohousing is zo'n formule. Je betrekt met meer mensen minder ruimte, maar houdt allemaal toch meer over. Door een beetje te delen. Ook al is cohousing niet zomaar onder één noemer te vatten en kunnen de projecten verschillen in grootte, graad van betrokkenheid of profiel van de deelnemers, toch hebben alle projecten een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Telkens is er sprake van volledig uitgeruste privéwoningen met eigen keuken en badkamer, gecombineerd met gemeenschappelijke ruimtes: tuin, ontspanningsruimte, washok of logeerkamer bijvoorbeeld. Telkens is er ook sprake van een graad van betrokkenheid, waarbij de cohousers gezamenlijk beslissingen nemen en deelnemen aan activiteiten.
Hindernissen
Cohousing zit in de lift, en dat mag niet verbazen. Niet alleen wordt de zoektocht naar betaalbaar wonen steeds moeilijker, ook de woonbehoeften veranderen: het aantal alleenstaanden, met of zonder kinderen, is gestegen; ouderen blijven zo lang mogelijk thuis wonen; jonge tweeverdieners met kinderen zien de praktische voordelen van een gemeenschappelijk project. Natuurlijk is het niet allemaal rozengeur en maneschijn en stuift het weleens wanneer er knopen doorgehakt moeten worden - zoals ook traditionele gezinnen regelmatig onder hoogspanning komen te staan, al dan niet door in de soep draaiende verbouwingen. En nee, niet iedereen is in de wieg gelegd voor de formule. Maar wie ervoor kiest, mag zich niet veroordeeld zien tot een hindernissenparcours.
Onze maatschappij houdt te weinig rekening met vernieuwende projecten. Initiatiefnemers botsen op een wet- en regelgeving die nog helemaal gestoeld is op de klassieke eengezinswoning. Gemeenten en steden strijden - vanuit kwaliteitsoogpunt overigens terecht - tegen de opdeling van eengezinswoningen in verschillende, vaak te kleine wooneenheden; leningen zijn niet afgestemd op dit soort projecten; cohousers kunnen soms moeilijk bewijzen dat ze een afzonderlijk huishouden vormen. Ook de cijfers tonen aan dat cohousers over een meer dan gemiddeld doorzettingsvermogen moeten beschikken: slechts één op de tien initiatieven raakt gerealiseerd. Cohousing is een recept dat al een paar keer beproefd is in Brussel, maar nog te weinig werd gesmaakt.
Label
Om het concept meer bekendheid te geven en een aantal hindernissen weg te nemen, diende Groen! in het Brussels parlement een resolutie in. De vraag is redelijk eenvoudig: geef cohousing-projecten een erkenning, geef ze een label. We willen het concept bekender maken, bijvoorbeeld bij banken of aannemers, en we willen ervoor zorgen dat administraties en overheden rekening houden met het specifieke van cohousing-projecten. Zo'n label is geen wondermiddel, maar kan ervoor zorgen dat cohousers niet keer op keer met handen en voeten moeten uitleggen waar ze voor staan.
Hiermee willen we de projecten het duwtje in de rug geven dat ze verdienen. Want cohousing biedt veel voordelen, zowel voor het individu als voor de maatschappij. Het Brussels Gewest zelf heeft trouwens veel te winnen bij een betere ondersteuning van cohousing. De grote stad trekt heel wat jongeren aan met een enorm potentieel aan talent, ideeën en werkkracht, maar weinig financiële middelen. Willen we deze groep ook als dertigers met kinderen in Brussel houden, dan is een betaalbare woning met tuin een doorslaggevend argument. Anderen, vooral ouderen, zijn vooral gebaat met het sociaal contact, iemand die nu en dan wat boodschappen kan meebrengen of een oogje in het zeil houdt. Tot slot is cohousing ook een ecologisch verhaal. Milieuvriendelijke investeringen worden haalbaarder door de schaalvergroting, en het delen van ruimten zorgt voor minder druk op de openbare ruimte, niet onbelangrijk gezien de demografische explosie die we op dit ogenblik kennen in Brussel.
De evolutie in Scandinavië, waar de formule van cohousing ontstond, toont aan dat we hier met een blijver te maken hebben. In de loop der jaren is niet alleen het aantal projecten serieus gestegen, ook de graad van gemeenschappelijkheid steeg.
Nieuwe tijden doen nieuwe woonformules ontstaan. Het is de taak van het beleid om hier tijdig oog voor te hebben en drempels weg te werken. En intussen blijven we vechten voor een daadkrachtige aanpak van de leegstand, de massale renovatie van sociale woningen, het omvormen van kantoren - alle mogelijke middelen om van Brussel de stad te maken waar je jong kan zijn en oud wil worden.
---------------------------------
Elke Van den Brandt, Brussels parlementslid Groen!
Lees meer over: Opinie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.