De nieuwe Brusselse bouwbijbel Good Living zal de ambtenaren meer ruimte geven om zelf te beslissen of een nieuw project in de omgeving past. Dat ziet niet iedereen zitten.
| Staatssecretaris voor Stedenbouw Pascal Smet (one.brussels-Vooruit), hier links naast minister-president Rudi Vervoort (PS): “Er zijn zoveel regels dat ze kwalitatieve projecten in de weg staan."
Geen strikte regeltjes meer, maar doelstellingen. Dat is in essentie het verschil tussen de oude bouwbijbel, officieel de ‘gewestelijke stedenbouwkundige verordening’, en de nieuwe versie, voor het gemak Good Living genoemd. Die is net uit openbaar onderzoek en werd maandag voorgesteld in het Brussels parlement.
Concreet moet een nieuw gebouw niet meer precies zo hoog, diep en breed zijn, of die welbepaalde ramen, dak en façade hebben, maar moet het rekening houden met de omliggende gebouwen, hun patrimoniumwaarde, bouwstijl en hoogte, met mogelijke vergezichten, enzovoort. Het is dan aan de ambtenaar om te beslissen of doelstellingen behaald worden en dus of het project een vergunning krijgt.
"Er moest iets gebeuren, maar toch zijn stadsverenigingen terecht bezorgd"
Een flou artistique waar diverse stadsverenigingen beducht voor zijn. Dertig van hen stuurden samen een persbericht uit, waarin ze stellen dat Good Living leidt tot deregulering en zelfs speculatie. Ze vinden dat zo’n verordening, die juridische kracht heeft, juist wel zulke specifieke regels moet bevatten, want anders krijg je willekeur en een ongelijke behandeling. Harmonie, evenwicht en architecturale kwaliteit zijn vage termen, stellen ze, die voor interpretatie vatbaar zijn en tot arbitraire besluitvorming leiden.
Ook de Franstalige Orde van Architecten vreest arbitraire beslissingen. “Good Living vormt een probleem voor onze architecten, die een dossier willen indienen,” zegt secretaris-generaal Frédéric Lapôtre. “Maar zeker ook voor onze architecten die als stedenbouwkundige ambtenaren werken. Zij zien niet in hoe ze die tekst moeten toepassen.”
Wel is de Orde blij dat er iéts gebeurt, want de waslijst aan regeltjes was volgens haar onwerkbaar geworden. Met Good Living krijgt de architect meer creatieve vrijheid om de doelstelling te behalen, wat tot een betere architectuur zal leiden.
Dat is meteen ook de reden waarom staatssecretaris voor Stedenbouw Pascal Smet (one.brussels-Vooruit) de stedenbouwkundige verordening op haar kop zette. “Er zijn zoveel regels dat ze kwalitatieve projecten in de weg staan. Tegelijk worden er nu om de haverklap afwijkingen toegestaan, waardoor het helemaal niet meer duidelijk is wat nu wel of niet mag,” zegt Smet. “De huidige reglementering is goed voor advocaten en rechtbanken, maar niet voor de stad. Ik wil net meer urbanisme en minder juridisme.”
De gemeentelijke of gewestelijke ambtenaren die over bouwvergunningen beslissen, zullen worden opgeleid, beklemtoont hij nog, en extra instrumenten ter beschikking krijgen, zoals vademecums en boeken met good practices die voor, welja, eenvormigheid moeten zorgen.
Daarnaast gaan ook niet alle regels overboord. Zo mag nog maar vijftig procent van de breedte van een weg naar auto’s gaan, mag de nok van je dak niet meer dan zes meter boven dat van je buur uitsteken en moet zeker dertig procent van de nieuw aangesneden terreinen onbebouwd blijven – wat MR-voorzitter Georges-Louis-Bouchez ertoe verleidde het plan te verguizen. “Good Living, c’est la mort de Bruxelles,” zei hij op de nieuwjaarsreceptie van de Brusselse MR.
Of dat waar is, valt te betwijfelen. Toch zijn de stadsverenigingen bezorgd en dat is terecht. Ze hebben gezien hoe megalomane torenprojecten maar bleven verrijzen in Brussel, hoe ze soms iconische vergezichten komen verstoren – zoals The One dat doet bij het uitzicht op de Triomfboog in het Jubelpark – en hoe bouwpromotoren soms een-op-een onderhandelen met politici, terwijl het algemeen belang op de gang mag blijven wachten.
Dat de situatie zal verbeteren net door minder regels te stellen, is dan ook contra-intuïtief. Toch kan het: als er minder uitzonderingen komen op de overblijvende regels. En als algemene doelstellingen, zoals het inpassen in de omgeving, effectief zwaar doorwegen. Dan kan de stad op een slimme, mooie manier verdicht worden, zonder dat er nieuwe gebieden moeten worden aangesneden. Het kan, maar ondervinding blijft natuurlijk het beste bewijs.
Lees meer over: Brussel , Opinie , Good Living , Pascal Smet , Rudi Vervoort , hoogbouw , ARAU , Bral , Natagora , Inter-Environnement Bruxelles
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.