Bijgedachte

De Nederlandstalige Brusselaar als hinderlijk element

Bram Van Renterghem
© BRUZZ
24/05/2022

| “Het FDF is terug van nooit weggeweest.” Dat zegt voorzitter François De Smet, naar aanleiding van het vernieuwde communautaire programma van Défi.

“Het FDF is terug van nooit weggeweest.” Dat zegt voorzitter François De Smet, naar aanleiding van het vernieuwde communautaire programma van Défi, zoals het FDF vandaag heet. In dat programma wordt de Nederlandstalige Brusselaar als vanouds als een hinderlijk element gezien in de Latijnse stad die Brussel behoort te zijn. Om daar korte metten mee te maken, wil Défi af van de gegarandeerde Nederlandstalige vertegenwoordiging in het Brussels parlement, wil het naar een minimum van één Nederlandstalige minister in plaats van twee, roert het zich tegen de Nederlandstalige schepenen en wil de partij het Frans als belangrijkste taal van het gewest herbevestigen, met een versoepeling van de taalwetgeving en bijhorende garanties voor Vlamingen daarbovenop.

In de Vlaamse Rand wil Défi net het omgekeerde. Daar moeten de inwoners zich per referendum kunnen uitspreken voor een aansluiting bij het Brussels Gewest, en moeten de Franstaligen zich in hun eigen taal in de gemeenteraad kunnen uitdrukken. Anders gezegd: in de Vlaamse Rand krijgen Franstaligen alle rechten, in het officieel tweetalige Brussel zijn rechten voor Nederlandstaligen overbodig.

De context van dit alles? Een zwalpend Défi, dat federaal amper nog twee Kamerleden overheeft, in Brussel van twaalf naar tien parlementsleden is gegaan, het in de meest recente peiling nóg iets minder goed doet en inhoudelijk op de sukkel is. Het links-liberale verhaal slaat immers niet echt aan en ook als behoeder van de seculiere staat wil het niet zo goed lukken, met begin deze maand nog een bocht rond onverdoofd slachten.

"Défi moet zichzelf dus weer op de kaart zetten, en dat doet het via een oude vijand: de Nederlands­talige"

Bram Van Renterghem, BRUZZ-redacteur

Défi moet zichzelf dus weer op de kaart zetten, en dat doet het via een oude vijand: de Nederlands­talige. Het aanvallende discours valt dus te relativeren, maar toch ... toch duwt Défi weer op een gevoelige plek.

Die plek werd vorige week woensdag heel zichtbaar. In het Vlaams Parlement werd immers een hoorzitting gehouden over de tweetaligheid in Brusselse ziekenhuizen, of eerder het gebrek daaraan. Want buiten het UZ Brussel en Sint-Jan moet je in Brussel al flink wat geluk hebben om in het Nederlands geholpen te worden.

De ziekenhuizen zijn daarmee de ergste uitwas van wat Nederlandstaligen al veel langer ervaren: dat je in je eigen hoofdstad nog altijd niet of nauwelijks in je eigen taal terechtkunt, het Vlaams eilandje even buiten beschouwing gelaten. Een volk dat in zijn hoofdstad niet eens zijn taal kan spreken: het heeft iets meelijwekkends. En Défi wil daar dus nog een schepje bovenop doen.

Gelukkig zijn er ook mensen die wel toenadering zoeken, zelfs al spreken zij geen Nederlands. Georges-Louis Bouchez (MR) bijvoorbeeld, die ervoor pleit om Nederlands te verplichten op alle Franstalige scholen. “Ik ben de vrucht van het gebrek aan verplichting en daarom wil ik dat het ophoudt,” zei hij daarover.

Een goed idee, maar met die kanttekening dat in Brussel het Nederlands al verplicht is, met het bekende resultaat tot gevolg. Een verplichting is dus maar de helft van het verhaal, de andere helft is de invulling ervan, waarbij excuses als ‘we vinden geen Nederlandstalige leerkrachten’ of ‘de leerlingen zijn niet gemotiveerd’ niet langer mogen gelden.

Met de Bijzondere Financieringswet hebben Nederlandstaligen ook een middel om dat af te dwingen. Want zoals in het Vlinderakkoord afgesproken, neemt vanaf 2025 de solidariteit af tussen Vlaanderen enerzijds, en het armlastige Brussel en Wallonië anderzijds. Een goede onderhandelingspositie voor Nederlandstaligen dus, die in plaats van de verdere ontmanteling van de federale staat een gedegen kennis van het Nederlands kunnen eisen. Zo komen beide taalgroepen, die met een gedeelde hoofdstad sowieso tot elkaar veroordeeld zijn, misschien eindelijk weer dichter bij elkaar. Dan kunnen Nederlandstaligen binnenkort misschien opnieuw in hun moedertaal in het ziekenhuis terecht en wordt Brussel wat meer de hoofdstad van álle Belgen, ook de Nederlandstalige.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Opinie , FDF , Défi , François De Smet , Nederlandstalige Brusselaar , Brussels Parlement , tweetaligheid Brusselse ziekenhuizen

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni