'Haal Leopold II-beeld en slaventaferelen uit het stadsbeeld'

Jonas Gilles
© Brussel Deze Week
19/04/2013
"Het bekendste beeldje van Brussel is een jongen van 58 centimeter, die trots zijn behoefte doet voor het oog van de hele wereld. Ondeugend, guitig, een echt ketje van Brussel. Manneken Pis mag wat mij betreft nog lang blijven stralen", vindt Jonas Gilles. Een ander, meer bombastisch beeld hoort volgens hem echter niet thuis op een drukbezocht plein, los van zijn waarde voor het vaderland. "Ook hij was een 'stouterik', om een understatement te gebruiken. Het standbeeld van zijne majesteit Koning Leopold II zie ik liever verhuisd naar een museum."

Onlangs nog verontschuldigde de Gentse burgemeester Daniël Termont zich aan nabestaanden van de Senegalezen en Filipijnen die tentoongesteld werden in een 'mensentuin', als waren het beesten die voor pindanootjes een trucje toonden. Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de Wereldtentoonstelling 1913 in Gent, biedt Termont in naam van de stad zijn oprechte excuses aan. Een mooi gebaar. De Brusselse regering moet hier een voorbeeld aan nemen.

Onzichtbaar aureool
Iedere moraalridder in dit land zal wel roepen dat de gruweldaden waarvoor Koning Leopold II verantwoordelijk was, fout waren en veroordeeld moeten worden. Maar het blijft enkel bij woorden. Desondanks staat de hoofse vorst als ruiterbeeld nog altijd hoog en droog op het Brusselse Troonplein.

Toegegeven, baron Thomas Vinçotte ontwierp een mooi kunstwerk. Met zijn kolonialistische instelling past het in het plaatje van de zeden van zijn tijd. Maar na de onafhankelijkheid van Congo in 1960 en de bloei van de Brusselse Matongéwijk, amper een steenworp van het plein verwijderd, is de ironie compleet.

Wanneer worden er eindelijk vragen gesteld bij de grootsheid en het onzichtbare aureool van dit standbeeld? Hoe zou de randinformatie van een gids klinken als een groep toeristen halt houdt? "Dit is de tweede koning van België, hij heeft Brussel op de kaart gezet, België schatrijk gemaakt en hij staat nog altijd vierde in de rangorde van de twintigste eeuwse massamoordenaars volgens Congokenner en gepensioneerd radiojournalist Guy Poppe." Ik denk het niet, als u het mij vraagt.

Gebrek aan respect
Nog zo'n levenswerk waar ik moeite mee heb is dat van Louis Samain, met 'Voortvluchtige negerslaven door honden verrast' als titel. Gekocht door de Belgische regering in 1894 en geschonken aan de stad Brussel. Het beeld toont een ontroerende aanblik van een geketende zwarte slaaf die samen met zijn zoon wordt verscheurd door bloedhonden. Ook hier weer kan het contrast met de chique Louizalaan, waar het standbeeld staat, niet groter zijn. Dat het marmeren beeld een protest zou moeten vormen tegen de slavernij, is hypocrisie ten top. Het is een schande dat deze melancholische, afschuwelijke vertoning zo open en bloot tussen de huizen van l'avenue Louise staat. In een metropool met zoveel inwoners wier voorouders waarschijnlijk ook geketend waren, noem ik dit een gebrek aan respect. Over de artistieke afwerking geen kwaad woord, dit is een prachtig kunstwerk, maar een beeld zegt soms meer dan woorden.

Misschien niet schijnheilig maar toch opmerkelijk, is dat sinds 9/11 iedere Westerling meer dan ooit op zijn hoede is voor terrorisme. Dat is in hartje Brussel niet anders. En in deze oorlogssfeer waar langs alle kanten wordt opgeroepen tot een heilige oorlog, staat een bronzen Godfried van Bouillon als uitvinder van de kruistocht, boven alles en iedereen op het Koningsplein, omdat God en Staat het zo willen.

Kunst voor de kunst
Dat Brussel voor de eenentwintigste eeuw niet beter wist, lijkt duidelijk. Maar nu de hoofdstad van Europa een melting pot is waar de nationaliteiten niet op één hand te tellen zijn, wordt het stilaan tijd voor een vreedzame beeldenstorm.

Ik ben een liefhebber van kunst en geschiedenis, maar controversiële beelden en namen horen thuis in een museum of moeten verwijderd worden. De Leuvense burgemeester, Louis Tobback, deelt mijn mening. Hij kreeg heel Leuven op zijn dak toen hij het aandurfde om het heilig huisje, Maarschalk Fochplein, van naam te veranderen. Of oorlogsheld Ferdinand Foch al dan niet een oorlogsmisdadiger was, laat ik in het midden. Er is genoeg controverse rond de Fransman om zijn naam niet voor openbare plaatsen te gebruiken.

Ook bij onze noorderburen, in de hoofdstad Amsterdam, leiden controversiële beelden tot frustraties en woede. Op 1 juli 2002 had de Nederlandse koningin Beatrix alleen maar goede bedoelingen toen ze het Nationaal Monument Slavernijverleden onthulde. Maar ze maakte de kapitale fout om enkel officiële genodigden toe te laten. Dit was niet naar de zin van de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanden en veroorzaakte commoties en protestacties.

Plaats zulke beelden in een museum, wat mij betreft zelfs achter gewapend glas. Beelden die te gevoelig liggen of waarover de meningen te verdeeld zijn, krijgen in musea wel het respect en de nodige zorg. Het standbeeld van Koning Leopold II werd al eens met rode verf beklad en dat werd toen bestempeld als vandalisme. Plaats het in een museum en men slaat twee vliegen in één klap. Kunstliefhebbers die naar beelden kijken voor de kunst, kunnen het gaan bezichtigen en willen er ook nog voor betalen. Zij die het niet willen zien, worden niet verplicht. Een win-winsituatie.


Jonas Dalala Gilles is student journalistiek aan de Erasmushogeschool en loopt momenteel stage bij Brussel Deze Week

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni