Terwijl in Vlaanderen en Wallonië onverdoofd slachten op tijdelijke slachtvloeren al verleden tijd is, hinkt Brussel achterop. Daarom vindt Liesbet Dhaene het hoog tijd om actie te ondernemen, en een duidelijk kader te scheppen.
Liesbet Dhaene (N-VA) over onverdoofd slachten
M et het offerfeest in aantocht laaide de discussie over onverdoofd slachten deze zomer weer hoog op. Volgens de Belgische moslimorganisaties moeten de rituele slachtingen voor het offerfeest onverdoofd gebeuren. Dit wordt nochtans niet voorgeschreven door de Koran. Verdovingstechnieken die de dood niet tot gevolg hebben, zijn volledig compatibel met de voorschriften van de islam. Elektronarcose bijvoorbeeld, waarbij je een schaap met een stroomstoot even onder narcose brengt. Zelfs Dyab Abou Jahjah stelt zich vragen bij de rigide interpretatie van de Belgische moslims: “Het kan niet dat moslims in Europa rigider zijn dan moslims in de rest van de wereld, waar slachten na een elektrische schok bijna unaniem door de geleerden als halal is aanvaard.”
Sinds 2009 is er een Europees verbod op onverdoofd slachten. Een uitzondering wordt gemaakt voor onverdoofd slachten in het kader van een religieuze rite. Op voorwaarde dat de slachting in een erkend slachthuis gebeurt, is dit toegelaten. Er is namelijk een wereld van verschil tussen een slachting in een erkend slachthuis en een slachting op een tijdelijke slachtvloer. Erkende slachthuizen voldoen aan heel strikte regels. Ze zijn specifiek ingericht om de dieren zoveel mogelijk lijden te besparen: zo zien de dieren niet hoe andere dieren worden geslacht en gebeurt de slachting door geroutineerde vakmensen. Tijdelijke slachtvloeren voldoen niet aan die regels en het slachten gebeurt vaak door mensen die dit maar één keer per jaar doen.
Gewestmaterie
Nu dierenwelzijn een volwaardige gewestbevoegdheid geworden is, is het bijzonder interessant om te zien hoe de verschillende gewesten deze bevoegdheid invullen. De stand van zaken na één jaar gewestelijk beleid is kort samen te vatten. In Vlaanderen en Wallonië geldt voor het offerfeest dit jaar al een verbod op onverdoofd slachten op tijdelijke slachtvloeren. In Brussel niet.
Daar waar in Vlaanderen en Wallonië al vóór het offerfeest van september 2014 werd aangekondigd dat onverdoofd slachten op tijdelijke slachtvloeren zou worden verboden, werd in Brussel van in het begin de lat lager gelegd. Na het eerste offerfeest in september 2014 besliste staatssecretaris voor Dierenwelzijn Bianca Debaets (CD&V) immers dat er ook voor het offerfeest van 2015 geen verbod op onverdoofd slachten op tijdelijke slachtvloeren zou komen. Brussel zou hier niet klaar voor zijn en één jaar zou te kort zijn voor een mentaliteitswijziging. In tegenstelling tot haar collega’s plooide Debaets wél voor de chantage van illegale thuisslachtingen, getuige haar nogal dramatische uitspraak dat ze niet “de staatssecretaris van de chaos wou zijn”.
De officiële stellingname van Debaets dat ook zij streeft naar een verbod, wordt tegengesproken door haar beleid dat voornamelijk gericht is op het behoud van de tijdelijke slachtvloeren. Zo resulteerde het door haarzelf zo geroemde “overleg” niet in een verbod, maar in een “verplichte opleiding voor offeraars”. Dat deze theoretische opleiding maar een mager beestje is, bevestigt de Raad van State door er terloops aan te herinneren dat het niet kan dat “de vereisten inzake vakbekwaamheid van de offeraars op een andere, minder verregaande wijze worden ingevuld dan door de Europese verordening”. Bovendien is er sowieso geen juridische rechtsgrond om deze opleiding in Brussel te kunnen verplichten.
Politieke moed
Dat het Brussels beleid gericht is op het behoud van de tijdelijke slachtvloeren, blijkt ook uit de hardnekkige ijver waarmee gezocht werd naar achterpoortjes in de Europese wetgeving. In Vlaanderen heeft Ben Weyts (N-VA) geen oren naar het verzoek van bepaalde moslimorganisaties om het offerfeest te erkennen als Vlaamse culturele traditie. In Brussel voert Debaets zelf aan dat onverdoofd slachten tijdens het offerfeest “een cultureel en sportief” evenement is en dus niet onder het toepassingsgebied van de Europese verordeningen valt. Een argument dat door de Raad van State van tafel werd geveegd.
Dat het verbieden van onverdoofd slachten op tijdelijke slachtvloeren politieke moed vereist, daar kan Weyts over getuigen. Het overleg met de moslimgemeenschap werd enkel gebruikt om hem van mening te doen veranderen. Voorgestelde – theologisch verteerbare – alternatieven zoals verdoving onder elektronarcose, spreiding van de slachting over verschillende dagen zodat de erkende slachthuizen de toevloed aankunnen of een schenking doen botsten op een njet. Filosofische discussies laaiden hoog op: over het belang van dierenwelzijn tegenover religie, maar ook over de plaats van religie in onze moderne maatschappij, waar iedereen gelijk is voor de wet. Maar het minste wat je kan zeggen is dat Weyts een beslissing heeft genomen en bij zijn standpunt blijft.
In Brussel wordt recent toch iets meer benadrukt dat het behoud van de tijdelijke slachthuizen een “overgangsmaatregel” is en dat er overleg zal komen over alternatieven, zoals een gift of het spreiden van het offerfeest over meerdere dagen. Hetzelfde discours als in de andere gewesten dus, maar in Brussel heeft men intussen al een jaar verloren.
Niemand die het weet
Gebrek aan politieke moed loont echter zelden. De Brusselse staatssecretaris van Dierenwelzijn heeft nog verschillende katjes te geselen. Allereerst juridisch: uit het recente advies van de Raad van State blijkt ondubbelzinnig dat de Brusselse tijdelijke slachtvloeren strijdig zijn met de Europese regelgeving. Gaia heeft aangekondigd juridische procedures in te stellen indien er in Brussel toch onverdoofd zal worden geslacht op tijdelijke slachtvloeren. Debaets wilde niet de staatssecretaris van de chaos zijn, maar net de wetteloosheid van haar beleid geeft aanleiding tot juridische onzekerheid en dus chaos. Anderzijds heeft ze politiek een probleem: beleid wordt beoordeeld op resultaten. En in dit licht is het feit dat Debaets het “moeilijk vindt te zeggen of Brussel volgend jaar wél klaar zal zijn voor een verbod” heel pijnlijk. Een beleid dat noch mossel noch vis is, kan niet blijvend vermomd worden als “overleg en dialoog”.
Liesbet Dhaene, Brussels Volksvertegenwoordiger N-VA
Lees meer over: Opinie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.