Olivier de Clippele (MR): 'Hebben burgemeesters en schepenen chauffeur nodig?'
De gemeentelijke opcentiemen zijn bijkomende belastingen die geheven worden op sommige categorieën van inkomsten, zoals op pensioen, arbeids- en onroerende inkomens. In Brussel variëren die opcentiemen tussen 6 en 7,5 procent van de personenbelasting. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen (oktober 2012, red.) moet de vraag gesteld worden of die belasting op de middenklasse nog langer te verantwoorden is. Die vraag is dan ook typerend voor Brussel, want ons gewest is een van de rijkste van Europa, maar de helft van die rijkdom ontsnapt aan Brussel.
Het Gemeentefonds kent dezelfde trend: de negentien Brusselse gemeenten ontvingen 373 miljoen in 2009, tegenover 1,1 miljard voor de vier andere grootsteden van het land samen (Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik), en dit voor een globaal bevolkingsaantal dat identiek is (ongeveer 1.100.000 inwoners). Het is wel juist dat de vier andere grootsteden taken behartigen die in Brussel door het Hoofdstedelijk Gewest worden gedragen, zoals de spoeddiensten en de vuilnisophaling, maar het verschil blijft markant. De schepenen van Financiën kunnen zich dan de vraag stellen of het nog langer verantwoord is dat één categorie burgers, de middenklasse, die opcentiemen moet dragen.
Wellicht is er een andere weg, die van de sanering in de gemeentelijke uitgaven. Het is dan zeer de vraag of er nog maximale financiële middelen moeten worden binnengehaald om allerlei taken te verrichten die niet tot de specifieke gemeentelijke bevoegdheid behoren.
De gemeenten, en dan vooral de Brusselse, zijn met de tijd van alles en nog wat gaan uitgeven wat niet strikt noodzakelijk is en wat alvast niet tot hun wettelijke taak behoort. Laten we tien voorbeelden opnoemen.
Brusselse gemeenten hebben de gewoonte om veel dubbelgangers aan te werven; dat zijn bedienden die gereed staan om afwezige collega's te vervangen. In sommige diensten kan de afwezigheid oplopen tot de helft, meestal op maandag, en die slechte gewoonte treft alle departementen. De schoonmaakdiensten van de gemeentelijke scholen hebben tot vier keer meer personeel nodig dan dezelfde scholen van het vrij onderwijs.
De meeste gemeenten hebben een eigen (verlieslatende) drukkerij. Er bestaan nochtans genoeg drukkerijen in Brussel die even snel en efficiënt kunnen werken, tegen een lagere prijs.
Bijna alle burgemeesters verplaatsen zich in een dienstwagen met chauffeur; in sommige gemeenten geldt dat ook voor de eerste schepen, en in Brussel-stad voor alle schepenen en hun kabinetschefs. Ik heb nog nooit een van de negentien burgemeesters in de metro of in de bus ontmoet. Zijn die uitgaven vandaag nog te verantwoorden in crisistijd? Bovendien gaan de kosten van de gemeentelijke kabinetten ook in stijgende lijn. Meestal brengt dat dubbel werk naast het werk van de administratie.
Bijna alle gemeenten hebben een schepen van Sociale Zaken en daarnaast ook nog eens een OCMW-voorzitter. Kunnen die twee functies niet samengebracht worden in één enkele administratie?
Zelfde vraag voor de huisvesting: hoeveel verschillende administraties houden zich daarmee in elke gemeente bezig? In mijn gemeenten zijn er vier verschillende administraties voor huisvesting: één van het OCMW, één van de gemeente, één van het wijkcontract en nog één van de socialehuisvestingsmaatschappij. Bovendien is huisvesting nog altijd een gewestelijke materie.
Binnen elk OCMW is er een departement dat werkzoekenden aan werk helpt, vele gemeenten hebben bovendien een aparte vzw opgericht met hetzelfde doel, en dat alles naast de gewestelijke administratie Actiris, die dezelfde taak opneemt: dat is drie dubbel werk, ten nadele van de werkzoekenden.
Alle gemeenten hebben electorale gadgets, zoals administratief tijdverspillende premies die toch enkel gereserveerd blijven aan wie het volledige administratieve parcours kan volgen (meestal insiders).
Alle gemeenten maken - ook financieel - deel uit van vzw's die op de emoties van de tijd een antwoord bieden. Niemand durft zijn mond te openen als de gemeente geld stopt in een mediageniek, alom erkend goed doel. Wie dan moppert, krijgt het deksel op zijn neus, ook al gaat de geldkraan open zonder kosten-batenanalyse.
De gewestelijke voogdij zou ook eens moeten napluizen hoeveel mensen aangeworven worden in de negentien informatiediensten, die fel aanzwellen in naam van de ontegensprekelijke 'participatiedemocratie'.
Hoeveel mensen houden zich bezig met boekhouding en openbare aanbestedingen in de gemeenten? Wellicht meer dan duizend voor de negentien gemeenten samen, waar ook weer dubbel werk welig tiert - et cetera, et cetera.
Als die tien besparingen in mijn gemeente doorgevoerd werden, dan zou de openbare dienst er niet onder lijden, maar zouden de gemeentelijke opcentiemen gerust met een vierde mogen verminderen.
Het is opmerkelijk dat privéondernemingen constant op zoek gaan naar besparingen, soms gaat het zelfs té ver en wordt het ondraaglijk. Bij de gemeenten is het andersom. Daar saneert men veel te weinig. Sommige burgemeesters zijn oplettend, maar andere hebben niets uit te staan met openbaar geld.
Het gevaarlijkste is de attitude die ik in mijn gemeente ontwaar, waar vandaag beslissingen genomen worden waarvan de factuur pas na de verkiezingen gepresenteerd wordt. Dat is niet alleen financieel onverantwoord, maar bovendien zullen de kiezers van de eerstkomende gemeenteraadsverkiezingen geen inspraak meer hebben in die beslissingen.
Met de financiële crisis is er een belangrijke breuk in de politiek gekomen. Overal in Europa is saneren in overheidsfinanciën niet langer taboe. Nochtans zijn er nog sommige gemeenten, zoals de gemeente waar ik woon, die geen maatregelen nemen, denkend dat alles wel automatisch in orde zal komen.
Zuinig omgaan met openbaar geld: wordt dat het nieuwe politieke thema van oktober 2012?
Olivier de Clippele, ex-schepen van Financiën in Elsene
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.