Over Brussel, Polen en het communisme

Patrick Jordens
© Brussel Deze Week
06/11/2009
Wojtek (13) was vier jaar en Maciek (9) amper drie maanden toen ze weggingen uit Polen om in Stockholm, de hoofdstad van Zweden, te gaan wonen. Intussen zijn ze in Brussel terechtgekomen en wonen ze met mama Grazyna en papa Jan, allebei journalist, in een mooi huis in Schaarbeek.

Twee keer per jaar gaan ze op bezoek bij hun familie in Warschau, of naar de Baltische Zee. "Weer in Polen gaan wonen? Alleen als ik met mijn vingers kon knippen en er snel naartoe kon reizen. En dus ook snel weer terug kon komen," zegt Maciek.

Kan je je nog iets herinneren van je korte leven in Polen, Wojtek?
Wojtek (W): Nee, niet veel. Vooral het huis van mijn grootmoeder in Warschau herinner ik me nog, en ja, ook de molo, dat is de pier aan de Baltische Zee, waar we soms de zomer doorbrachten.

Herinner je je beter het leven in Stockholm?
W: Ja, het was er leuk! Ik hield vooral van de winters, want er lag veel sneeuw, en we konden soms schaatsen op het meer. Ik had er ook veel vrienden.
Maciek (M): Af en toe kwam er een eland in onze tuin, omdat we vlak bij het bos woonden. Eerst kwam alleen vader eland, en later ook de moeder en haar baby.

Klinkt spannend! Was het moeilijk om naar Brussel te komen?
W: Mmm, het is gewoon anders hier, je kan het moeilijk vergelijken. Er is hier wel veel minder natuur dan in Stockholm. En ik kan hier minder goed rollerbladen. In Brussel zijn er te veel straten met kasseien, en dan blijf je vaak steken.

Hebben jullie een lievelingsplek in Brussel?
W+M: Ja, het Jubelpark! Er zijn veel bomen, het is er rustig en je kunt er ook skateboarden.

Jullie zitten op een internationale school. Hebben jullie dan ook vrienden van over de hele wereld?
M: Ja, ik heb een Engelse, Turkse, Amerikaanse en een Franse vriend. En één Poolse vriend.
W: Ik een Canadese, een Japanse en een Italiaanse.

Vertellen jullie elkaar af en toe over jullie geboorteland?
W+M: Nee, bijna nooit. We zijn eigenlijk gewoon kinderen (lachen).

Jullie spreken op school Engels. Ken je intussen ook al wat Nederlands?
M: Ik ken twee woorden: (spreekt ze uit op z'n Pools) verdwijnen en controverse! Een van mijn vrienden is half Russisch en half Hollands, en hij heeft me die woorden geleerd. Maar ik weet niet wat ze betekenen (lacht).
W: Ik spreek geen Nederlands, maar ik leer nu wel Frans op school.

Gaan jullie soms nog terug naar Polen?
M: Ja, zo'n twee keer per jaar.
W: Dan bezoeken we onze grootouders, tantes, ooms en een paar neven ook. Dan logeren we in het huis van mijn oma, in Warschau.

Is het er leuk?
M: Ja, het huis is veel kleiner, maar wel héél gezellig.
W: Ik eet er altijd pierogi, dat zijn heerlijke koekjes uit de stad Torun. Ze hebben meestal de vorm van een hart, en er bestaat een legende over. Ik heb er jaren geleden over gelezen, maar ik weet niet meer hoe het juist ging. En ook de bob - spreek uit als bub - is speciaal: dat is een soort grote boon die je alleen in de zomer kan eten. Als ik terugkom naar België, mis ik die smaak altijd.
M: Wat ik leuk vind aan Polen, is dat het er zo ouderwets is. Er zijn veel kastelen, zoals in de middeleeuwen. Ik kan er veel bij fantaseren.

Zou je er willen wonen?
M: Als ik van land kon veranderen wanneer ik dat wil, dan wel. Als ik er in één seconde, door met mijn vingers te knippen, naartoe kon gaan. Maar ook snel kon terugkomen.
W: Ik zou niet graag in Warschau wonen. Er zijn amper parken en bomen in die stad.

Polen was lang een communistisch land. Weten jullie iets over het communisme?
W: Ja, mijn ouders hebben erover verteld en ik heb er ook iets over geleerd op school. De oorspronkelijke bedoeling was dat iedereen gelijk is en dat iedereen evenveel zou verdienen. Dus een minister zou niet meer geld mogen verdienen dan een boer. Maar al snel gingen enkele mensen die het geld moesten verdelen, de andere mensen bedriegen. Dus gaven ze vooral veel geld aan zichzelf en aan vrienden.

Vind je het een goed idee dat iedereen evenveel verdient?
W: Mmm, ik denk toch dat het zou mislukken. Want als je bijvoorbeeld een wetenschaper bent die heel hard werkt en veel onderzoek doet, en je verdient maar evenveel als iemand die minder hard werkt, dan ga je na een tijdje niet veel meer doen. En ook: de anderen gaan op den duur profiteren, denk ik.

Is geld dan zo belangrijk?
W: In deze tijd wel, ja.

En ben je daar blij mee?
W: Ik denk het sommige dingen makkelijker maakt en andere moeilijker.

Hoezo?
W: Vroeger werd alles geregeld door ruilhandel, maar dan kon je ook makkelijk mensen oplichten. Je kon zeggen: "Ik denk dat dit zoveel waard is", terwijl het misschien veel minder waard was. Door met hetzelfde geld te werken, is het voor iedereen duidelijk. Maar aan de andere kant geraken mensen wel geobsedeerd door geld. Je wilt altijd maar meer en meer.

Papa Jan (J), jij hebt het communisme nog meegemaakt toen je jonger was. Hoe was het voor jou om in een communistisch land te leven?
J: Het moeilijkste was dat je niet vrij was. Je kon niet openlijk zeggen wat je dacht, en je mocht ook niet gewoon op reis gaan. En verder was er ook het probleem van de armoede. In het begin van de jaren 1980 waren de supermarkten gewoon leeg. Je vond er alleen nog azijn. Stel je voor: alle rekken zijn leeg en je ziet alleen een paar rekken vol azijn! Soms kwam er een vrachtwagen met eten langs, en dan moesten de mensen lang in de rij staan zonder goed te weten wat ze zouden krijgen. Het was echt niet makkelijk.

Wojtek en Maciek, tot slot, wat betekent het woord 'vrijheid' voor jullie?
W+M: Kunnen doen en laten wat je wil. Geen regels hebben waaraan je absoluut moet gehoorzamen.

Voel jullie je vrij genoeg hier?
M: Ja!
W: Op het vele huiswerk dat we soms hebben na, wel, ja (lacht).

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni