“After a good shit, there’s always a sigh of relief,” pufte Andrew James Van Ostade toen hij als Dionysus de top van Jan Fabres Mount Olympus had bereikt. In Fabres nieuwe stuk Belgian rules/Belgium rules slalomt de jonge acteur tussen Rubens, de Voil Jeanetten en new beat. “Het beste nieuws? Dat ik me opnieuw muzikant voel.”
Ruik eens,” zegt Andrew James Van Ostade met een grote glimlach. Hij trekt een kurk uit een plexiglazen doos tegen de muur bij Troubleyn, het hoofdkwartier van Jan Fabre in de Antwerpse Seefhoek. Hm, niet meteen een geur voor een avondje uit. “Het is het zweet van dansers, verzameld door de geurkunstenaar Peter De Cupere. Heeft hij hier tegen de blote bakstenen gesmeerd.”
Gefundenes Fressen voor Fabre, natuurlijk. In zijn stukken toont de Antwerpse theatermaker en beeldend kunstenaar graag de kwetsbare schoonheid en de schone kwetsbaarheid van ons lichaam door te spelen met lichaamssappen. Maar het toont ook het enthousiasme van de 29-jarige Van Ostade, die ons met veel gusto door de van hedendaagse kunst bolstaande buik van Fabres laboratorium leidt.
Van Ostade is helemaal opengebloeid bij Fabre. Eerst als Dionysus in het monumentale Mount Olympus, nu bij het iets luchtigere Belgian rules/Belgium rules. Een stuk waarin Fabre zijn surrealistische vaderland op de mond kust én een klap in het gezicht geeft, en waarin Van Ostade acteert en muziek maakt.
Dat laatste is een verrassing, want na zijn pijnlijke aftocht als percussionist bij de Antwerpse popband School Is Cool had Van Ostade gezworen nooit meer muziek te maken. “Mount Olympus zal de geschiedenis ingaan als bijzondere voorstelling, maar op Belgian rules/Belgium rules ben ik extra fier omdat het van mij opnieuw een muzikant heeft gemaakt die zich wil tonen.”
Bloed in de keuken
Van Ostade beseft dat hij veel aan Fabre te danken heeft. Na zijn schoolcarrière had hij deelgenomen aan toelatingsproeven bij de grote theaterscholen van Vlaanderen en Brussel. “Telkens was het ‘njet’. Bij Herman Teirlinck zei Dora Van der Groen: ‘Je hebt het niet en zal het nooit hebben.’” Toen Van Ostade wel mocht beginnen op de Toneelacademie Maastricht, won hij met School Is Cool de Rock Rally. “En ik koos voor het geld en de roem.” (Lacht)
Na zijn scheiding van School Is Cool – “zo voelde het écht” – deed Van Ostade op een blauwe maandag auditie bij Balthazar, maar hoopte hij vooral aan de bak te raken als acteur. Dat werd niks. Tot zijn vriendin, die nog als dramaturge stage deed bij Fabre, zei dat er audities waren voor Mount Olympus. “De volgende dag stond ik daar met mijn bij elkaar geplakte floor tom die ik snel in het repetitiekot van School Is Cool was gaan stelen.” (Lacht) Uit honderden gegadigden pikte Fabre Van Ostade eruit als Dionysus. Geweldig, maar ook beangstigend. “Stond ik daar plots in dat immense gebouw, waar zoveel geweldige stukken zijn gemaakt, waar het bloed van een performance-icoon als Marina Abramovic van de keukenmuur druipt.”
Van Ostade vond het spannend, maar hij wist niet of hij als verlegen kerel in Fabres wereld paste. “Dat dat wel lukte, was een bevrijding. Ik ging van een fabriek die de muziekindustrie was, met al haar regeltjes en haar moetjes, naar een community, waarin alles kon en mocht. Jans toneel is een speelplaats. Een danseres in een gigantische frietzak waar een duif mayonaise op mag schijten? Doen we!” Fabre staat er toch om bekend dat hij zijn “krijgers van de schoonheid” tot het uiterste drijft? “Ja, maar het is op de beste manier ooit. Hij verplicht je tot niets, hé, het moet uit jezelf komen. Ik heb een goeie verstandhouding met hem. Hij is ook maar een gewone Antwerpenaar die van stoofvlees met frieten houdt.”
Ik ging van een fabriek die de muziekindustrie was, naar een community waarin alles kon en mocht
Frieten zitten er in Belgian rules/Belgium rules, en ook chocolade, bier, bakstenen en steenkool. De clichés van de Belg, maar ook de absurditeiten van dit kleine land, zijn schandalen en zijn onhebbelijkheden. En zijn grootsheid. Die we niet uitspelen, want “Belgen zijn trots op hun gebrek aan trots.” “Wij zijn zo slecht in onze eigen pr,” knikt Van Ostade. “We excuseren ons omdat we Belg zijn. Wij zijn ook de enige natie die wegkomt met een titel als Belgium rules. Omdat iedereen weet dat dat niet serieus bedoeld is.”
Fabre liet de cast ter inspiratie voor Belgian rules/Belgium rules naar Fellini’s sprookjesachtige ode Roma kijken. Maar hij nam hen ook mee naar een basketbalwedstrijd van Oostende. “Omdat dat zo’n hectische stoet is. Er wordt gebasket, dan wippen de majorettekes er even tussen, er wordt weer even gespeeld en dan is het tombola. Belgian rules/Belgium rules moest dat zijn: een smack in the face van vier uur.”
Vier uur, dat zijn er geen 24 zoals bij Mount Olympus. Een walk in the park? “Nee, zeker niet. Als Mount Olympus een marathon was, dan is Belgian rules/Belgium rules een sprint. Alles komt heel snel na elkaar, het is een stortvloed van kostuums. Backstage is het een pandemonium. Zet daar een webcam en je hebt óók een geweldige voorstelling.” (Lacht)
Blackface
Op de scène vindt hij een energie die hij daarbuiten niet heeft, gaat Van Ostade verder. “Tijdens de 24 uur van Mount Olympus was ik nooit uitgeput. Ook bij School Is Cool danste ik als zot. Op een festival aan zee was ik doodziek en lag ik in de duinen te kotsen. Maar tijdens de show gaf ik alles. Bij de finale van ‘New kids in town’ voelde ik de diarree langs mijn benen lopen. (Lacht) Toen we van het podium stapten, viel ik flauw.”
Belgian rules/Belgium rules meandert tussen Magritte en de roze balletten, tussen Brel en Congo, en passeert ondertussen langs de Voil Jeanetten en de Kasseistampers. En de Noirauds, een bizarre Brusselse traditie waarbij voorname Brusselaars en politici zich kleden als 'Afrikaanse adel' om geld in te zamelen voor onfortuinlijke kinderen. “Nederlanders rellen elk jaar over Zwarte Piet, en wij laten onze politici gewoon opdraven in blackface? Only in Belgium!”
Van Ostade is benieuwd hoe Belgian rules/Belgium rules in Brussel zal worden onthaald. Maar hoe reageren steden als Barcelona en Moskou op zo’n kritische ode van België? “Hoe verder weg, hoe wilder de reacties. (Lacht) In Sint-Petersburg gingen de mensen door het dak.” Met de internationale cast discussieerden ze ook vaak over wat een Belg een Belg maakt. “Voor Ivana Jozic, die uit Kroatië komt, zijn wij een natie van egels: we hebben een zacht buikje, maar als er iemand te dicht komt, zetten we onze stekels op.”
Baba Yega
Raymond van het Groenewoud leverde twee songs voor Belgian rules/Belgium rules, maar het zijn de beats waarop de Gilles de Binche en co dansen die de voorstelling pit geven. Na de twerksong die hij voor Mount Olympus maakte met componist Dag Taeldeman, vroeg Fabre Van Ostade een hele score te bedenken. “Wat is Belgische muziek? Tijdens de repetities hadden we gewerkt met ‘Alors on danse’ van Stromae, toch de ultieme Belg. Via de docu The sound of Belgium ontdekte ik de new beat, die muzikaal dicht bij Stromae zit. Dat was de sleutel. Op mijn slaapkamer ben ik met die beats beginnen te spelen.” Intussen streamt zijn soundtrack op Spotify. “Geweldig, hè. Het Gilles de Binche-nummer is zelfs een hit in Rusland.” (Lacht)
Van Ostade glundert, hij is weer muzikant. Maar wilde hij het niet maken als acteur? In De 16 van Willem Wallyn was hij een verademing, maar voorlopig wordt hij nog te vaak gecast als “socially awkward fat guy”, vertelt hij. Met zijn broer Michael maakt hij dan maar zelf films, zoals pas nog Baba Yega: the movie “Daarin speel ik een oude frituuruitbaatster. Misschien is dat mijn toekomst, Mrs. Doubtfire.” (Lacht)
> Belgian Rules/Belgium Rules. 20 & 21/4, 19.00, Kaaitheater
> Jan Fabre @ Galerie Daniel Templon: > 2/6
> Jan Fabre @ KMSKB: 20/4 > 19/8
Lees meer over: Podium
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.