Munt-intendant Peter de Caluwe heeft in twee seizoenen een klassiek operagebouwpubliek verloren. Dat neemt niet weg dat de verjonging zichtbaar is en dat de terugkeer naar een gerenoveerde Muntschouwburg in september oude abonnees kan opvissen. Personeel en bestuurraad gaven hem al het vertrouwen voor een derde ambtstermijn 2019-2025. Maar wat houdt dat in?
Interview
Intendant Peter De Caluwe naar derde termijn in De Munt
Na het tentenkamp met vliegtuigoverlast in Thurn&Taxis snakt de operaliefhebber naar de oude locatie. Nog even. Ondertussen heeft Peter de Caluwe enkele Europese kansen zien passeren, maar hij heeft zich verankerd aan een langer engagement. Er werd met serene sluiers en met vals klinkende bellen over geschreven, maar de man wil en kan (als de federale minister tekent, red.) zijn koers voortzetten, volgens hem “omdat internationale kandidaten voor Munt-intendant, in het moeras van het federale kluwen zouden verdrinken”.
Hoe gaat het met uw liefde voor dit operahuis?
Peter de Caluwe: Iedere dag heb ik een wauw-gevoel, omdat ik deel uitmaak van een groter geheel en een geschiedenis kan helpen sturen. Mijn werk in de Munt is nog niet af. De output is nog altijd even sterk als tien jaar terug. De instelling is van 493 naar ongeveer 400 medewerkers gereduceerd. De budgetten zijn 33 miljoen euro gebleven. Het proces van interne reorganisatie moet ik verder afwerken. We zijn artistiek geenszins uitverteld. De Munt blijft innovatief en exemplarisch voor andere huizen. Zij zijn het die steeds opnieuw de artiesten uitnodigen die bij ons debuteerden.
Buitenlandse operahuizen hebben naar uw beschikbaarheid gepolst mocht uw ambtstermijn bij De Munt in 2019 eindigen.
Peter de Caluwe: Dat de Weense pers over me schreef en me benaderde, betekent wellicht dat ze mij in staat achtten. Meer nog, dat ik hun wenskandidaat was, maar net zoals in een relatie kan je droompartner ook neen zeggen tegen je aanbod. Mijn neen kwam er, omdat ik vind dat in Brussel de route in 2019 nog niet volledig is afgelegd. Tegenover iedereen die me benaderd heeft – en daar was ik zeer vereerd over - zoals Covent Garden (Londen) of Wiener Staatsoper, was ik duidelijk: ‘Ik kom niet praten.’ Voor Londen is mijn excuus dat de artistiek directeur daar de derde in rang is, terwijl een intendant toch de eindverantwoordelijkheid en supervisie moet krijgen over zowel de artistieke programmatie als het zakelijke, om een consequent beleid te kunnen voeren. In Wenen lijkt me de behoudsgezinde traditie een hinderpaal, die valt niet om te turnen. Ik zou daar al na twee jaar gefrustreerd zijn. Iemand die van elke creatie een statement wil maken, kan moeilijk leven met museumkunst als in de Wiener Staatsoper, waar elke week producties van de jaren 1960 en 1970 letterlijk op de scène worden gegooid zonder repetities.
U vergeet Amsterdam? Kon uw jeugdliefde u niet meer bekoren?
Peter de Caluwe: Voor de Nationale Opera in Amsterdam mocht ik zestien jaar in alle vrijheid werken bij Pierre Audi. Ik zou niet weten wat ik daar nog zou kunnen doen. Het is een fantastisch bedrijf, met een ongelooflijke logistiek en onwaarschijnlijke ateliers, maar er is geen enkel sociaal engagement bij de Nederlandse opera. Er is geen enkele integratie in het stadsweefsel, iets wat in Brussel wel ervaren wordt. Voor Salzburger Festspiele heb ik ooit wel gesolliciteerd, omdat het een belangrijk wereldfestival is, waar je politiek een statement kan maken. Het is niet gelukt, al voelde ik me ook wel een lokaas van hen.
De Raad van Bestuur herbevestigt het vertrouwen in u voor nog eens zes jaar na 2019.
Peter de Caluwe: Het is behalve de missie-invulling vast ook voor mijn kennis van het federale kluwen (Regie der Gebouwen en andere, red.) dat men mij aan boord wil houden. Het zou voor andere internationale kandidaten ongetwijfeld een moeras kunnen worden. En ik ben iemand die wil upgraden naar wat vandaag nodig is.
Waar ligt de winst voor De Munt?
Peter de Caluwe: De Munt is geen bedrijf dat op winst gericht is, wel een bedrijf waar een filosofie achter zit. Als je ziet hoe vernieuwend we geweest zijn met opera, denk ik dat we schitterend bezig zijn. Alle onze issues worden in de operawereld hernomen. Alle regisseurs, dirigenten en zangers die hier passeerden en debuteerden, worden elders gevraagd. Ik zie niet in waarom we die rol van innovator en onderzoeker niet zouden voortzetten. Die ligt trouwens volledig in de lijn van mijn voorgangers .
Waar gaat het echt om voor De Munt?
Peter de Caluwe: Het is niet mijn sterkte om vanuit een defensieve houding te spreken. Ik wil vanuit een overtuiging spreken, en die heb ik ook verwoord in mijn beleidsintentie (zie ook programmabrochure, ‘Welkom terug in De Munt’, red.). Op het fronton van ons gebouw merkte ik toevallig de slagzin én missie van dit huis op: ‘Harmonie van de menselijke passies.’ Daar gaat het eigenlijk nog steeds om, om dat verkennen van een breed spectrum van passies, van het heilzame en verderfelijke tot het exclusieve en genereuze. We spelen een rol om mensen samen te brengen rond een zinvol project. De verankering in de stad hoort daar ook bij. We willen met nieuwe chemieën de oude verhalen in een nieuwe vertelcontext plaatsen, wat een actuele interpretatie oplevert van de geschiedenis. We maken gebruik van de geschiedenis om vooruit te kijken of om te reflecteren wat er vandaag gebeurt.
Hoe wordt gereageerd op de statements die de producties beogen, intern en extern?
Peter de Caluwe: Interne evaluaties hebben we niet meer, want evaluatie is top-down. We noemen dat nu een ‘positieve samenwerkingsdialoog’. We overleggen rond wat de een van de ander verwacht en omgekeerd. Hoe gaan we samenwerken, dat is van tel. Die discussie is veel belangrijker en uitnodigender, dan een piramidale evaluatie. We zien dan hoe dingen lopen en hoe ze nog beter kunnen voor iedereen. Het idee om de verantwoordelijkheid te democratiseren op elk echelon, maakt dat we een participerend verhaal scheppen. We hebben daar nog altijd een probleem mee, omdat mensen vanuit een Latijnse instelling heel hiërarchisch denken. De meerderheid is enthousiast over dit systeem, een deel staat er kritisch tegenover en een heel klein deel wil daarin niet mee. Maar de Munt-gemeenschap zorgt ervoor dat het wel draait.
De Munt kan toch een impact hebben op de rol van cultuur in het algemeen.
Peter de Caluwe: Precies meten welke impact we hebben, wordt heel moeilijk. Als we echt onze vuist laten zien, wordt er wel naar ons geluisterd. Maar zeggen dat mensen de wereld zullen veranderen omdat ze een dansvoorstelling, concert of muziektheaterstuk hebben gezien, daar twijfel ik aan. Al blijft het onze ambitie.
Wil het operahuis de tijdsgeest bijbenen, in de tijd staan of vooruitlopen?
Peter de Caluwe: Kijk naar de waarden van onze maatschappij. Die zijn gebaseerd op individualisme en op ver doorgedreven neoliberalisme, waarbij uiteindelijk de macht van de aandeelhouder belangrijker is geworden dan de macht van de politicus die we op een democratische manier verkozen hebben. Het is het complete failliet van ons democratisch model. En we zien overal waartoe het kan leiden. We krijgen machthebbers die we niet meer controleren. Het is het soort leiders dat absoluut geen waarde meer heeft. Ze vertrekken vanuit een verkeerde basis, ook omdat ze geen cultuur meer hebben. Onze maatschappij draagt ertoe bij dat we bezig zijn met mensen op te leiden die goed zijn in hun vak, maar niets meer weten over hun afkomst. We lijken alleen nog goed in mensen op te leiden die maar één taal meer spreken en niets meer weten van hoe de wereld in elkaar zit. Die mensen beseffen niet meer, dat er buiten hun kleine denkwereld andere meningen bestaan. Dat je een Rus, Chinees of Amerikaan anders moet benaderen.
En hoe gaat uw operahuis daarin een rol spelen?
Peter de Caluwe: Door tot mensen te laten doordringen dat er binnen een ‘culturele ervaring’ wordt gesproken over samenhorigheid en niet over polariseren en uit elkaar drijven, of het nu religieus is, of op het vlak van gender of leeftijd. De Munt is een project waar absoluut alle moderne termen aan vasthangen: van intergenerationeel tot genderneutraal. Het feit dat opera een harmoniemodel voorstaat, staat haaks op het conflictmodel waarin we constant door de samenleving gedreven worden. Terwijl het toch duidelijk is, dat er wel iets werkt zodra alle ingrediënten samenkomen en iets harmonieus opleveren. Puur wat filosofie betreft, zijn wij heel humanistisch bezig met wat de mens echt nodig heeft. We zetten de mens centraal. De culturele wereld zou niet bestaan zonder de inzet van heel veel individuen met eigen talenten. We zijn niet afhankelijk van IT of internet. We zijn een maatschappij die nog werkt op basis van mensen, en dat maakt een groot verschil met de maatschappij waarin we als burger ‘gestuurd’ leven.
Opera maken kost geld, en het budget slinkt.
Peter de Caluwe: Een decor zoals Oedipe (2011) of Le Grand Macabre (2009) kunnen we nu niet meer maken met de middelen die we hebben. De discussie met het bedrijf gaat er vandaag over dat we kwaliteit willen behouden, met minder geld, al mag het er niet goedkoop uitzien. Daarom moeten we anders nadenken. Het moet niet duur ogen, maar het moet wel goed gemaakt zijn, zoals Madama Butterfly heeft bewezen.
Kunt u uw kampeerervaring op Thurn&Taxis al evalueren?
Peter de Caluwe: Als we op voorhand hadden geweten dat de renovatie twee jaar ging duren, hadden we een andere programmatie gemaakt en het Koninklijk Circus, Kaaitheater, KVS en Bozar meer benut. De moeilijke bereikbaarheid en de geluidsoverlast, zeker in het weekend als de Kanaalzone wordt gebruikt, waren de grootste nadelen in Thurn&Taxis. Al hield het geen volledige uitverkoop tegen in putje winter voor Madama Butterfly. Wat altijd telt is: ‘They got the quality of the performance.’ Positief is dat op Thurn&Taxis het jongere publiek zichtbaarder werd. De tent heeft een zeer democratisch gehalte. Geen verscholen goedkope zitjes op de zesde verdieping hier, zoals met de aparte trappengangen in de Muntschouwburg. Wel raakten we door de tent veel traditionele abonnees kwijt, al zijn de voorspellingen van terugkeer positief. Het argument van mensen die op hoge pumps naar Brafa (de antiquairsbeurs op Thurn&Taxis, red.) komen, maar het moeilijk vinden om 150 meter verder op dezelfde schoenen tot het Muntpaleis te komen, houdt geen steek. Trouwens er is een pendeldienst, en je kan zelfs dichter parkeren. Voordeel van de tent was dat koor, orkest en technici op elkaars lip leefden, in totale democratie, gemeenschappelijke douches inbegrepen. Het was een heel intense ervaring op het vlak van de teamspirit. Want zodra we terug in De Munt zijn, zit iedereen weer in zijn eigen loges en ruimtes, en zien ze elkaar maar op de scène. Maar de molen blijft wel draaien. Kijk maar wat de jongste productie Foxie! heeft opgeleverd: aan jongerenexpressie en voor de debuterende regisseur Christophe Coppens. Nu heeft hij een agent genomen. Er wordt gesproken over hem in de operawereld: ‘Who is this guy who just did Foxie?’ Wij kunnen carrières opzetten en nieuwe chemieën doen ontstaan, ook al houdt dat risico’s in.
Hoe gaat het met uw liefde voor dit operahuis?
Peter de Caluwe: Iedere dag heb ik een wauw-gevoel, omdat ik deel uitmaak van een groter geheel en een geschiedenis kan helpen sturen. Mijn werk in de Munt is nog niet af. De output is nog altijd even sterk als tien jaar terug. De instelling is van 493 naar ongeveer 400 medewerkers gereduceerd. De budgetten zijn 33 miljoen euro gebleven. Het proces van interne reorganisatie moet ik verder afwerken. We zijn artistiek geenszins uitverteld. De Munt blijft innovatief en exemplarisch voor andere huizen. Zij zijn het die steeds opnieuw de artiesten uitnodigen die bij ons debuteerden.
Buitenlandse operahuizen hebben naar uw beschikbaarheid gepolst mocht uw ambtstermijn bij De Munt in 2019 eindigen.
Peter de Caluwe: Dat de Weense pers over me schreef en me benaderde, betekent wellicht dat ze mij in staat achtten. Meer nog, dat ik hun wenskandidaat was, maar net zoals in een relatie kan je droompartner ook neen zeggen tegen je aanbod. Mijn neen kwam er, omdat ik vind dat in Brussel de route in 2019 nog niet volledig is afgelegd. Tegenover iedereen die me benaderd heeft – en daar was ik zeer vereerd over - zoals Covent Garden (Londen) of Wiener Staatsoper, was ik duidelijk: ‘Ik kom niet praten.’ Voor Londen is mijn excuus dat de artistiek directeur daar de derde in rang is, terwijl een intendant toch de eindverantwoordelijkheid en supervisie moet krijgen over zowel de artistieke programmatie als het zakelijke, om een consequent beleid te kunnen voeren. In Wenen lijkt me de behoudsgezinde traditie een hinderpaal, die valt niet om te turnen. Ik zou daar al na twee jaar gefrustreerd zijn. Iemand die van elke creatie een statement wil maken, kan moeilijk leven met museumkunst als in de Wiener Staatsoper, waar elke week producties van de jaren 1960 en 1970 letterlijk op de scène worden gegooid zonder repetities.
U vergeet Amsterdam? Kon uw jeugdliefde u niet meer bekoren?
Peter de Caluwe: Voor de Nationale Opera in Amsterdam mocht ik zestien jaar in alle vrijheid werken bij Pierre Audi. Ik zou niet weten wat ik daar nog zou kunnen doen. Het is een fantastisch bedrijf, met een ongelooflijke logistiek en onwaarschijnlijke ateliers, maar er is geen enkel sociaal engagement bij de Nederlandse opera. Er is geen enkele integratie in het stadsweefsel, iets wat in Brussel wel ervaren wordt. Voor Salzburger Festspiele heb ik ooit wel gesolliciteerd, omdat het een belangrijk wereldfestival is, waar je politiek een statement kan maken. Het is niet gelukt, al voelde ik me ook wel een lokaas van hen.
De Raad van Bestuur herbevestigt het vertrouwen in u voor nog eens zes jaar na 2019.
Peter de Caluwe: Het is behalve de missie-invulling vast ook voor mijn kennis van het federale kluwen (Regie der Gebouwen en andere, red.) dat men mij aan boord wil houden. Het zou voor andere internationale kandidaten ongetwijfeld een moeras kunnen worden. En ik ben iemand die wil upgraden naar wat vandaag nodig is.
Waar ligt de winst voor De Munt?
Peter de Caluwe: De Munt is geen bedrijf dat op winst gericht is, wel een bedrijf waar een filosofie achter zit. Als je ziet hoe vernieuwend we geweest zijn met opera, denk ik dat we schitterend bezig zijn. Alle onze issues worden in de operawereld hernomen. Alle regisseurs, dirigenten en zangers die hier passeerden en debuteerden, worden elders gevraagd. Ik zie niet in waarom we die rol van innovator en onderzoeker niet zouden voortzetten. Die ligt trouwens volledig in de lijn van mijn voorgangers .
Waar gaat het echt om voor De Munt?
Peter de Caluwe: Het is niet mijn sterkte om vanuit een defensieve houding te spreken. Ik wil vanuit een overtuiging spreken, en die heb ik ook verwoord in mijn beleidsintentie (zie ook programmabrochure, ‘Welkom terug in De Munt’, red.). Op het fronton van ons gebouw merkte ik toevallig de slagzin én missie van dit huis op: ‘Harmonie van de menselijke passies.’ Daar gaat het eigenlijk nog steeds om, om dat verkennen van een breed spectrum van passies, van het heilzame en verderfelijke tot het exclusieve en genereuze. We spelen een rol om mensen samen te brengen rond een zinvol project. De verankering in de stad hoort daar ook bij. We willen met nieuwe chemieën de oude verhalen in een nieuwe vertelcontext plaatsen, wat een actuele interpretatie oplevert van de geschiedenis. We maken gebruik van de geschiedenis om vooruit te kijken of om te reflecteren wat er vandaag gebeurt.
Hoe wordt gereageerd op de statements die de producties beogen, intern en extern?
Peter de Caluwe: Interne evaluaties hebben we niet meer, want evaluatie is top-down. We noemen dat nu een ‘positieve samenwerkingsdialoog’. We overleggen rond wat de een van de ander verwacht en omgekeerd. Hoe gaan we samenwerken, dat is van tel. Die discussie is veel belangrijker en uitnodigender, dan een piramidale evaluatie. We zien dan hoe dingen lopen en hoe ze nog beter kunnen voor iedereen. Het idee om de verantwoordelijkheid te democratiseren op elk echelon, maakt dat we een participerend verhaal scheppen. We hebben daar nog altijd een probleem mee, omdat mensen vanuit een Latijnse instelling heel hiërarchisch denken. De meerderheid is enthousiast over dit systeem, een deel staat er kritisch tegenover en een heel klein deel wil daarin niet mee. Maar de Munt-gemeenschap zorgt ervoor dat het wel draait.
De Munt kan toch een impact hebben op de rol van cultuur in het algemeen.
Peter de Caluwe: Precies meten welke impact we hebben, wordt heel moeilijk. Als we echt onze vuist laten zien, wordt er wel naar ons geluisterd. Maar zeggen dat mensen de wereld zullen veranderen omdat ze een dansvoorstelling, concert of muziektheaterstuk hebben gezien, daar twijfel ik aan. Al blijft het onze ambitie.
Wil het operahuis de tijdsgeest bijbenen, in de tijd staan of vooruitlopen?
Peter de Caluwe: Kijk naar de waarden van onze maatschappij. Die zijn gebaseerd op individualisme en op ver doorgedreven neoliberalisme, waarbij uiteindelijk de macht van de aandeelhouder belangrijker is geworden dan de macht van de politicus die we op een democratische manier verkozen hebben. Het is het complete failliet van ons democratisch model. En we zien overal waartoe het kan leiden. We krijgen machthebbers die we niet meer controleren. Het is het soort leiders dat absoluut geen waarde meer heeft. Ze vertrekken vanuit een verkeerde basis, ook omdat ze geen cultuur meer hebben. Onze maatschappij draagt ertoe bij dat we bezig zijn met mensen op te leiden die goed zijn in hun vak, maar niets meer weten over hun afkomst. We lijken alleen nog goed in mensen op te leiden die maar één taal meer spreken en niets meer weten van hoe de wereld in elkaar zit. Die mensen beseffen niet meer, dat er buiten hun kleine denkwereld andere meningen bestaan. Dat je een Rus, Chinees of Amerikaan anders moet benaderen.
En hoe gaat uw operahuis daarin een rol spelen?
Peter de Caluwe: Door tot mensen te laten doordringen dat er binnen een ‘culturele ervaring’ wordt gesproken over samenhorigheid en niet over polariseren en uit elkaar drijven, of het nu religieus is, of op het vlak van gender of leeftijd. De Munt is een project waar absoluut alle moderne termen aan vasthangen: van intergenerationeel tot genderneutraal. Het feit dat opera een harmoniemodel voorstaat, staat haaks op het conflictmodel waarin we constant door de samenleving gedreven worden. Terwijl het toch duidelijk is, dat er wel iets werkt zodra alle ingrediënten samenkomen en iets harmonieus opleveren. Puur wat filosofie betreft, zijn wij heel humanistisch bezig met wat de mens echt nodig heeft. We zetten de mens centraal. De culturele wereld zou niet bestaan zonder de inzet van heel veel individuen met eigen talenten. We zijn niet afhankelijk van IT of internet. We zijn een maatschappij die nog werkt op basis van mensen, en dat maakt een groot verschil met de maatschappij waarin we als burger ‘gestuurd’ leven.
Opera maken kost geld, en het budget slinkt.
Peter de Caluwe: Een decor zoals Oedipe (2011) of Le Grand Macabre (2009) kunnen we nu niet meer maken met de middelen die we hebben. De discussie met het bedrijf gaat er vandaag over dat we kwaliteit willen behouden, met minder geld, al mag het er niet goedkoop uitzien. Daarom moeten we anders nadenken. Het moet niet duur ogen, maar het moet wel goed gemaakt zijn, zoals Madama Butterfly heeft bewezen.
Kunt u uw kampeerervaring op Thurn&Taxis al evalueren?
Peter de Caluwe: Als we op voorhand hadden geweten dat de renovatie twee jaar ging duren, hadden we een andere programmatie gemaakt en het Koninklijk Circus, Kaaitheater, KVS en Bozar meer benut. De moeilijke bereikbaarheid en de geluidsoverlast, zeker in het weekend als de Kanaalzone wordt gebruikt, waren de grootste nadelen in Thurn&Taxis. Al hield het geen volledige uitverkoop tegen in putje winter voor Madama Butterfly. Wat altijd telt is: ‘They got the quality of the performance.’ Positief is dat op Thurn&Taxis het jongere publiek zichtbaarder werd. De tent heeft een zeer democratisch gehalte. Geen verscholen goedkope zitjes op de zesde verdieping hier, zoals met de aparte trappengangen in de Muntschouwburg. Wel raakten we door de tent veel traditionele abonnees kwijt, al zijn de voorspellingen van terugkeer positief. Het argument van mensen die op hoge pumps naar Brafa (de antiquairsbeurs op Thurn&Taxis, red.) komen, maar het moeilijk vinden om 150 meter verder op dezelfde schoenen tot het Muntpaleis te komen, houdt geen steek. Trouwens er is een pendeldienst, en je kan zelfs dichter parkeren. Voordeel van de tent was dat koor, orkest en technici op elkaars lip leefden, in totale democratie, gemeenschappelijke douches inbegrepen. Het was een heel intense ervaring op het vlak van de teamspirit. Want zodra we terug in De Munt zijn, zit iedereen weer in zijn eigen loges en ruimtes, en zien ze elkaar maar op de scène. Maar de molen blijft wel draaien. Kijk maar wat de jongste productie Foxie! heeft opgeleverd: aan jongerenexpressie en voor de debuterende regisseur Christophe Coppens. Nu heeft hij een agent genomen. Er wordt gesproken over hem in de operawereld: ‘Who is this guy who just did Foxie?’ Wij kunnen carrières opzetten en nieuwe chemieën doen ontstaan, ook al houdt dat risico’s in.
Lees meer over: Podium , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.