Lokale besturen zullen binnenkort de mogelijkheid krijgen om handelszaken te sluiten indien die gelinkt kunnen worden aan strafbare feiten in verband met georganiseerde misdaad en ondermijnende criminaliteit. Het kernkabinet heeft daarvoor vrijdag het wetsontwerp op de bestuurlijke handhaving van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) goedgekeurd.
Akkoord binnen kernkabinet over ontwerp bestuurlijke handhaving
Het dossier sleept al jaren aan, zelfs al van tijdens de vorige legislatuur. Enkele weken geleden werd de sense of urgency om burgemeesters meer slagkracht te geven om preventief op te treden nog wat extra aangewakkerd door de nieuwe opstoot van aanslagen in Antwerpen, die wellicht gerelateerd zijn aan het drugsmilieu.
De topministers van de federale regering hebben zich nu achter het voorontwerp geschaard waarmee minister Verlinden de lokale besturen een wettelijk kader biedt om preventief te kunnen optreden tegen malafide handelaars. "Het is alle hens aan dek. De georganiseerde misdaad nestelt zich de laatste jaren meer en meer in het maatschappelijk weefsel", benadrukt ze.
Met deze wet "maken we onze steden en gemeenten leefbaarder en veiliger: minder overlast, meer kans voor ondernemers en minder werk voor de lokale politie". De wettekst bepaalt dat er een koninklijk besluit komt met daarin een lijst van economische sectoren en activiteiten waarbinnen ondermijnende criminaliteit zich manifesteert in ons land. Daarna kunnen lokale besturen een politieverordening opnemen, waarin ze uit die lijst de sectoren en activiteiten halen die voor hun grondgebied relevant zijn. Voor die sectoren zullen gemeenten dus de uitbating controleren.
Databank
Concreet zullen de steden en gemeenten die sectoren en activiteiten aan een integriteitsonderzoek onderwerpen. Daarbij komt een nieuwe centrale databank kijken, waarin alle beslissingen van lokale besturen inzake integriteitsonderzoeken worden opgenomen. Op die manier kunnen ze dus nagaan of een uitbating gekend is in de databank en dus bij andere lokale besturen.
Om toegang te hebben tot alle relevante informatie, voorziet de wet ook in de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB) bij de FOD Binnenlandse Zaken. Die zal toegang kunnen vragen tot relevante informatie - bijvoorbeeld van de gerechtelijke overheid, de antiwitwascel, de belastingsinspectie, de sociale inspectie, enzovoort - en ze zal de lokale besturen kunnen adviseren in het kader van het integriteitsonderzoek. Indien uit het integriteitsonderzoek blijkt dat er een link is met strafbare feiten die gerelateerd zijn aan georganiseerde misdaad en ondermijnende criminaliteit, zal het lokaal bestuur de uitbating kunnen sluiten.
Verplichte sluiting of dwangsommen
De wet voorziet in twee bijkomende instrumenten: de bestuurlijke verzegeling en de bestuurlijke dwangsom. Met de bestuurlijke verzegeling kan de toegang tot een gesloten inrichting afgesloten worden, de bestuurlijke dwangsom dwingt de verantwoordelijke tegemoet te komen aan de opgelegde maatregel.
Het is ook de bedoeling dat er in elk gerechtelijk arrondissement een informatie- en expertisecentrum (ARIEC) komt. Vandaag bestaan die al in de provincies Antwerpen, Limburg en Namen.
Zo'n ARIEC adviseert lokale overheden en politiezones, en organiseert gecoördineerde acties met onder andere inspectiediensten, politie, brandweer en parket. De wettekst moet volgende week formeel groen licht krijgen van de ministerraad. Nadien verhuist die voor advies naar de Raad van State, om daarna nog groen licht te krijgen in de Kamer.
Lees meer over: Brussel , Politiek , bestuurlijke handhaving , Criminaliteit