Belgische Tunesiërs over de Jasmijnrevolutie
M ahfoud Romdhani is afkomstig uit Kairouan en werkte als leraar in Kassrin, een dorp niet ver van Sidi Bouzid, de Tunesische regio waar de eerste protesten uitbraken nadat de groenteverkoper Mohamed Bouazizi er zichzelf in brand had gestoken. De protesten verspreidden zich vervolgens over het hele land en leidden uiteindelijk tot het aftreden van president Ben Ali.
Romdhani, die in de jaren 1970 als politiek vluchteling naar België kwam, heeft een lange carrière als Belgisch politicus (voor de PS) achter de rug. Hij voelt zich zeer verwant met Brussel, maar houdt nog altijd contact met vrienden in Tunesië, van wie er sommige actief zijn in de oppositiepartijen.
"Niemand had de hevige protesten zien aankomen. Het feit dat de Tunesiërs zo massaal de straat op gingen om hun onvrede en woede uit te schreeuwen, kwam als een totale verrassing voor iedereen. Plots durfde iedereen wat voordien ondenkbaar was."
Ook Mohamed Kouki, die als federaal ambtenaar in Brussel werkt, kan de gebeurtenissen in Tunesië nog maar moeilijk bevatten. Hoewel hij zijn leven in Brussel heeft opgebouwd en hier een gezin heeft gesticht, staat hij naar eigen zeggen 'nog met één been in Tunesië'. "Mijn familie woont in Tunis en ik heb de protesten in de Tunesische hoofdstad op de voet gevolgd dankzij Facebook. Via dit netwerk werd de informatie over de geplande demonstraties verspreid, vaak pas de avond voordien. Mensen beslisten van het ene moment op het andere om aan de protesten deel te nemen en hun werk in de steek te laten. Op die manier slaagde men erin om in korte tijd tienduizenden mensen op de been te brengen. In feite is deze revolutie dus voor een groot deel aan Facebook te danken."
Solidariteit
De grote kracht van deze gebeurtenissen ligt volgens Romdhani in het feit dat Tunesiërs uit alle lagen van de bevolking samen opstonden tegen het corrupte regime. "Maar deze nieuwe vrijheid is ook heel kwetsbaar. België en Brussel hebben een lange voorgeschiedenis van vreedzaam samenleven, ook met bevolkingsgroepen die volledig verschillende belangen hebben. In Tunesië hebben we die ervaring nooit gehad. Politieke vrijheid bestond niet."
Romdhani organiseerde donderdagavond een solidariteitsbijeenkomst in het Spaanse cultuurcentrum García Lorca, vlak bij het Anneessensplein. Een vijftigtal Belgo-Tunesiërs en een tiental Spanjaarden kwamen er bijeen om er informatie over de situatie in Tunesië uit te wisselen. Veel van de deelnemers hebben familie in Tunesië. Brahim was op 8 januari nog op familiebezoek in Tunis, één week dus voor de grote demonstratie in Tunis, die de president tot aftreden dwong. Brahim vertelt over de grote ontevredenheid die er leefde in alle lagen van de bevolking, van de eenvoudige buschauffeur tot de welgestelde zakenman. "Iedereen sprak vrijuit over de corruptie en de onderdrukking waaronder ze leden, en niemand leek nog bang te zijn voor represailles van het regime."
Volgens Brahim heeft Brussel een grote verantwoordelijkheid, omdat hier veel Tunesische politieke vluchtelingen leven. "We mogen deze mensen en hun familie in Tunesië niet in de steek laten. Ze hebben de steun van Europa hard nodig."
Lees meer over: Politiek , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.