Vier keer minister-president en 37 jaar burgervader van Sint-Gillis. Als Charles Picqué straks zijn burgemeesterssjerp inlevert, verlaat ook een van de grondleggers van het Gewest het toneel. Tijd voor een afscheidsinterview met ‘Le grand Charles’. “We investeren nog steeds niet genoeg in de begeleiding van de migratie.”
| Afzwaaiend burgemeester Charles Picqué (PS) kijkt uit het raam van de trouwzaal van het gemeentehuis van Sint-Gillis.
Wie is Charles Picqué?
- Geboren in 1948 in Etterbeek
- Licentiaat toegepaste economische wetenschappen (UCL)
- Werkte als adviseur bij de Koning Boudewijnstichting
- Is sinds 1985 burgemeester van Sint-Gillis
- Was van 1989 tot 1999 minister-president van de Brusselse regering
- Minister van Cultuur van de Franse Gemeenschapsregering van 1995 tot 1999
- Federaal minister van Economie en regeringscommissaris voor Grootstedenbeleid van 1999 tot 2004
- Werd in 2004 weer minister-president van de Brusselse regering tot 2013
- Brussels parlementslid van 2013 tot 2014
- Was van 2014 tot 2019 voorzitter van het Brussels parlement
Als we in de late namiddag het kantoor van burgemeester Picqué binnenstappen, staan de gebakjes al klaar. Het ruime kabinet is verder ook een getuige van bijna vier decennia aan de top van de Brusselse politiek. In de vitrinekast staat een half dozijn trofeeën voor de ‘Brusselaar van het jaar’. De PS’er is dan ook een man die altijd al een breed publiek kon bekoren, een intellectueel die op zowat elke brocante of elk wijkfeest in Sint-Gillis gaat luisteren naar wat de gewone inwoner zoal dwarszit.
Maar volgende week draait Picqué die bladzijde om. Dan doet de politicus van wie de naam gaandeweg synoniem werd met die van zijn gemeente, zijn ontslagbrief op de post. “Wat ik beter had moeten doen? Ik had meer druk moeten uitoefenen voor een gerenoveerd Zuidstation.”
We kennen de politicus Charles Picqué, maar hebt u nog een leven buiten de politiek?
Charles Picqué: Jazeker, als politicus heb je des jardins secrets nodig. Ik lees veel en kan tot wanhoop van mijn vrouw geen boek weggooien. Verder heb nog steeds een passie voor het gedrag van dieren, en vooral insecten, ik wou oorspronkelijk bioloog worden. Samen met een oom heb ik daarom een terrein gekocht waarop we een microbos hebben aangeplant. Ik hou ook erg van films, met name de fantastische film. Ik heb trouwens geholpen om het festival van de fantastische film op te richten. Eén leven is gewoon niet genoeg om je in alles te verdiepen wat de moeite waard is.
U was 37 jaar burgemeester. Sint-Gillis is in die tijd een van de populairste gemeenten in het gewest geworden, die trouwens ook erg in trek is bij Nederlandstaligen. Maar is dat wel het resultaat van beleid? Of is het gewoon omwille van de mooie huizen en de centrale ligging?
Picqué: Allebei. Sint-Gillis en Sint-Joost waren lang de armste gemeenten van het land. Toen ik schepen voor Stedenbouw werd, heb ik een kaart opgesteld met de verschillende wijken (zoekt even achter een stapel kaarten en diept een plan uit de jaren 1980 op), die we elk volgens hun noden hebben aangepakt. We hebben volop in de openbare ruimte geïnvesteerd: bomen, nieuwe trottoirs, pleinen. Bewoners in arme wijken zijn vaak dubbel gestraft: ze kunnen zich maar weinig permitteren en ze wonen ook nog eens dans la merde, in moeilijke wijken. Het zijn ook dichtbevolkte wijken: toen ik mijn huis in de Polenstraat kocht, sliep er zelfs een man in de badkuip ...
Daarnaast hebben we de gemeente ook aantrekkelijk gemaakt door haar grote aantal openbare diensten.
Het is een ook een erg gemengde gemeente, met een grote sociale mix.
Picqué: Dat is onder meer doordat we zoveel eigen woningen hebben gekocht. We hebben er nu 180 en zijn daarmee de tweede gemeenteregie na Brussel-Stad. De huurprijzen volgen sociale criteria en een deel ervan hebben we nu ook aan de sociale huisvestingsmaatschappij verkocht. Ik heb er altijd voor gepleit om de kwetsbare inwoners niet te concentreren op één plek. In sociale woningbouw kiest men te vaak voor gemakkelijkheidsoplossingen: gestapelde appartementen als konijnenhokken.We voelden ook al vroeg aan dat cultuur een belangrijke rol kon spelen in de aantrekkingskracht van de gemeente. We hebben toen het ‘Parcours d’Artistes’ gelanceerd. Ook dat hielp.
"Bewoners in arme wijken zijn vaak dubbel gestraft: ze kunnen zich maar weinig permitteren en ze wonen ook nog eens dans la merde, in moeilijke wijken"
Maar niet alles was toch uw verdienste?
Picqué: Nee. We zijn ook de gemeente met de beste openbaarvervoersbediening in heel België. En ook de nabijheid van het centrum speelt, of van handelskernen. Toen ik in de jaren 1990 datzelfde huis in de Polenstraat weer verkocht, hadden de kandidaat-kopers – Europese ambtenaren – een kaart bij zich met getekende cirkels. ‘Dat zijn de buurten waar men ons aanraadt om te kopen omdat je er alles te voet kan bereiken,’ zeiden ze. Ze hadden het over scholen, crèches, cultuur, en ziekenhuizen.
En al die factoren samen brachten beterschap.
Picqué: Geleidelijk zijn onze inkomsten gestegen omdat de inwoners meer belasting betaalden. We zijn zo aantrekkelijk geworden dat er ook gevaren loeren. Steeds meer mensen kopen hier als investering en ook coliving blijft maar groeien (grote gemeenschappelijke appartementen, die onder meer overlast veroorzaken, red.). Tegelijk blijven we er ook voor de minder bemiddelde inwoners, met onze eigen goedkopere woningen en ons sociale aanbod. In onze maatschappij moet je een evenwicht zoeken tussen de economische dynamiek en de solidariteit. Het is daarbij belangrijk dat je eigen inkomsten hebt, zodat je niet afhankelijk bent van andere bevoegdheidsniveaus. Dat geldt eigenlijk ook voor het Gewest, dat de schulden opstapelt.
Waar we nog niet in geslaagd zijn, is om onze handelskernen echt te herwaarderen, zoals de Waterloosesteenweg. De groenen vinden die waardeloos en denken dat er overal biowinkels en duurzame handel kunnen komen. Nu zijn die solderies misschien niet sexy, maar er is nog steeds een armere bevolking die daar gaat winkelen.
De PS staat traditioneel erg sterk in Sint-Gillis, maar verloor gaandeweg toch pluimen. Ecolo groeit dan weer sinds 2006. Is dat niet de paradox van uw beleid? U maakte de gemeente aantrekkelijk voor kunstenaars, jongeren en de middenklasse en die stemmen eerder groen dan rood.
Picqué: Dat klopt ergens wel. We hebben een sociale mix nagestreefd en dat heeft gevolgen. Ik herinner me tegenstand in de PS tegen een woonproject voor de middenklasse aan de Baron Bouviersquare. Maar het is niet onze missie om reservaten op te richten voor armen! We willen de stad toch niet veranderen, gewoon om de verkiezingen te winnen? We moeten herverdelen en de juiste evenwichten vinden.
U stuurt eind juni uw ontslagbrief, na de begrotingsbesprekingen. Die verlopen blijkbaar niet makkelijk.
Picqué: Zowel de gemeenten als het Gewest hebben grote problemen op dat vlak. Om het tekort wat binnen de perken te houden, zullen we bijna niet meer aanwerven, we zullen misschien ook nieuwe inkomsten moeten vinden.
Het tekort op gewestniveau bedraagt opnieuw meer dan een miljard euro.
Picqué: Dat is een catastrofe en ik maak me daar zorgen over. Als het zo doorgaat, wordt Brussel kwetsbaar bij een nieuwe staatshervorming. Wallonië zit diep in de problemen en zal niet voor Brussel betalen. Brussel minacht Wallonië ook een beetje, ik vind dat een fout. Brussel mag zich niet isoleren, ook niet van Vlaanderen. Enkele jaren geleden was er verontwaardiging omdat Vlaanderen niet van een uitrit van de Ring ter hoogte van Neo wou weten. Toen ik Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA) daarop aansprak, antwoordde die: ‘Maar u hebt ons niets gevraagd.’ De vraag was blijkbaar enkel op administratief niveau gesteld, niet één Brusselse minister had daarover een Vlaamse collega aan gesproken! Je moet op zijn minst een dialoog beginnen met elkaar.
Krijgen we hier een groene burgemeester?
Picqué: Le jeu est ouvert. Ik vertrek net wat eerder om mijn opvolger de kans te geven bekender te worden. Maar de PS is electoraal wel omsingeld. Jongeren stemmen vaak Ecolo, minder gegoeden PTB/PVDA. Zelf haalde ik ook stemmen bij de liberalen en de katholieken. Het wordt niet makkelijk voor de PS. Op gemeentevlak moet je proberen breder te mikken dat het kernelectoraat van je partij.
De samenwerking met meerderheidspartner Ecolo loopt niet altijd even vlot. Over de vertaling van Good Move in de gemeente is er bijvoorbeeld nogal frictie, onder meer over een mogelijke knip aan de Bareel.
Picqué: Dat klopt, maar ook hier gaat het over evenwichten. Ecolo wil het Van Meenenplein autovrij, ikzelf ga akkoord met minder auto’s. Maar sommige bezoekers moeten hier nog met de wagen raken. Mobiliteit moet je geleidelijk aanpakken.
De voorbije jaren was uw eigen mobiliteitsaanpak toch niet alleen geleidelijk, maar ook gewoon traag.
Picqué: Maar zonder geleidelijkheid en omkeerbaarheid zullen we er niet raken. In werkelijkheid zitten de verkiezingen er vooral aan te komen en hebben de verschillende partijen een bilan nodig waar ze mee kunnen uitpakken. Ofwel verwezenlijk je iets, of je verzwakt het bilan van de ander. Nochtans geloof ik dat je ook op dit vlak stappen kunt zetten, maar het zal dan niet genoeg zijn voor het politieke bilan [van de groenen]. De PTB-PVDA voert hier trouwens campagne rond het recht om met de auto te rijden.
Hoe kijkt u naar de discussie over onverdoofd slachten? De PS was verdeeld en stemde uiteindelijk tegen een verbod.
Picqué: Ik had ongetwijfeld voor verdoving gestemd. Je moet een beetje coherent blijven, we spreken de hele tijd over dierenwelzijn, dan kan je niet tegen verdoofd slachten stemmen. Tegelijk moet je echt in dialoog gaan met de moslim- en de joodse gemeenschap en het verbod goed proberen uit te leggen. En je moet dierenwelzijn ook voor de rest aanpakken. De kern van de zaak is hier dat men een marktaandeel wil behouden bij de verkiezingen.
U bent een van de grondleggers van het Gewest, samen met onder anderen Philippe Moureaux. Hoe moet dat Gewest volgens u verder evolueren?
Picqué: Brussel moet een economische hefboom blijven voor de rest van het land en zo ook respect afdwingen. We moeten vermijden dat bedrijven hier verder vertrekken, zoals ik net nog hoor over Leonidas. Ik spreek hier ook als voormalig federaal minister van Economie. In een stad moet je de synthese kunnen maken van economisch, sociaal én ecologisch beleid.
"Een concrete verwezenlijking? Dat ik samen met anderen het Gewest heb helpen oprichten, want dat gevecht was niet bij voorbaat gewonnen"
En hoe ziet u de toekomst van de Brusselse structuren? Het regeerakkoord voorziet daar een staten-generaal over, maar we zijn al dicht bij de verkiezingen.
Picqué: Te dicht wellicht, ja. Toen ik vertrok als minister-president heb ik een document achtergelaten, waarin ik onder meer een model met zes gebieden – gemeenten zo u wil – binnen het Gewest voorstelde. Daaronder heb je idealiter nog districten voor het nabijheidsniveau en erboven het Gewest natuurlijk.
Zo wordt het toch nog ingewikkelder dan vandaag?
Picqué: Neen, want er is geen extra politiek personeel nodig. Op districtniveau kan je lokale gekozenen hebben die ook in de gemeenteraad van zo’n grote gemeente zitten. Districten zorgen voor contact met de burger, dat is cruciaal. Grote gemeenten hebben de slagkracht die de kleine vandaag niet hebben en de wendbaarheid die het Gewest ontbeert. En het Gewest waakt over de coherentie van het geheel. Je bekijkt dan best tegelijk welke bevoegdheden op welk niveau horen. Maar ik ben er niet zeker van dat we rijp zijn voor zo’n oefening. We leven nu eenmaal niet in een puur rationele wereld. Op de achtergrond spelen ook communautaire motieven.
U was ook een groot voorstander van een metropolitane gemeenschap waarin Brussel met zijn Rand samenwerkt. Waarom?
Picqué: Als je de economische ontwikkeling van Brussel én van de Rand economisch coherent wil aanpakken, kan je de twee niet scheiden. De centrale economische hefboom van het land is Brussel samen met zijn periferie. Maar ook op mobiliteits- of ecologisch vlak moet je samenwerken. Die gemeenschap is een lege doos gebleven omdat er in Vlaanderen mensen zijn die al wat voorsprong hebben op de Brusselaars en een nieuwe staatshervorming voorbereiden, met een andere kijk op de toekomst. Die nieuwe staatshervorming komt er hoe dan ook aan en het zal geen herfederalisering worden.
U benadrukte al in de jaren 1980 dat we moeten anticiperen op migratie, dat we migranten ook beter moeten begeleiden. Doen we dat vandaag genoeg?
Picqué: Neen. En de fout dateert eigenlijk al van de jaren 1970. Enkel de economische logica is gevolgd en er is niet genoeg geïnvesteerd in begeleidende maatregelen, op het vlak van onderwijs, op de arbeidsmarkt ...
Brussel heeft al enkele jaren geleden beslist over de verplichte inburgering, maar ondertussen is die ook al een viertal keer uitgesteld.
Picqué: Nu is de verplichting wel beslist, maar is er niet in middelen voorzien. Zelfs het informatieplatform Gewest-gemeenten is nog niet af ... De talenkennis van onze migranten is vaak een catastrofe, het volstaat om hier beneden even bij de burgerlijke stand te gaan kijken. Ik krijg het een beetje op mijn heupen van het discours dat we de brede meertaligheid moeten stimuleren in Brussel. In de Nieuwstraat slaagt men er al niet in om mensen met basiskennis in de twee talen te vinden. Frans, Nederlands én een goede basis Engels: dát hebben we nodig.
Ik vond het altijd al erg hypocriet om veel nieuwkomers binnen te laten en tegelijk geen middelen vrij te maken om die stroom ook te omkaderen, ook in andere Europese landen trouwens. Vroeger zag men daar de noodzaak niet van, vandaag ontbreken de middelen. Het probleem begint vaak ook al in de kwaliteit van de scholen.
Waar bent u vooral trots op, nu uw politieke loopbaan erop zit?
Picqué: Dat ik op bescheiden wijze heb bijgedragen tot het debat over de stedelijke problematiek. Stedelijk beleid is een zaak van staatsbelang, vind ik. Jammer genoeg is stedenbeleid grotendeels geregionaliseerd zonder voldoende geld om het goed te doen. En een concrete verwezenlijking? Dat ik samen met anderen het Gewest heb helpen oprichten, want dat gevecht was niet bij voorbaat gewonnen.
Waar hebt u vooral spijt van?
Picqué: Ik was graag op het federale niveau gebleven in 2004, maar de wals van de liberale minister-presidenten heeft de geloofwaardigheid van het Gewest toen zodanig aangetast, dat ik me wel verplicht voelde om terug te keren, met succes trouwens (Picqué haalde het toen met een monsterscore van 59.000 voorkeurstemmen, red).
Maar wat had u zelf beter moeten doen?
Picqué: Ik ben er niet geslaagd om de voorwaarden te scheppen om het grootste station van het land te renoveren. We hebben gevochten om de Thalys naar het Zuidstation te krijgen en waren ervan overtuigd dat het station dan ook helemaal vernieuwd zou worden, met positieve uitstraling naar de wijken rondom. Maar we zitten nog steeds met een station dat de hoofdstad van Europa onwaardig is. Dat is vooral een federale zaak, maar ik heb niet zwaar genoeg kunnen wegen om te krijgen wat Luik, Antwerpen en Bergen wel hebben gekregen.
De sloop en het onteigenen van de huizenblokken in de Zuidwijk waren ook een lange lijdensweg voor de bewoners.
Picqué: Het heeft lang geduurd, maar de bedoelingen waren goed. De buurt had echt een sanering nodig. We hadden anders ook geen investeerders kunnen aantrekken in de wijk. We stonden ook tegenover een maffia van de NMBS, veel van die mensen zijn later ontslagen. En op de achtergrond voelde je ook een gebrek aan belangstelling voor Brussel.
Straks wenkt een zee van tijd. Hebt u plannen voor uw pensioen?
Picqué: Ik wil me inzetten voor de insecten, die met een hoog tempo verdwijnen. Bestuivende insecten zijn goed voor veertig procent van onze landbouwproductie! Verder wil ik wel een paar reizen doen. Maar het is zoals mijn grootmoeder vaak zei: ‘Quand on a les dents, on n’a pas de viande. Et quand on peut avoir la viande, on n’a plus les dents (grijnst).’ Dat is zo waar. Toen ik op 65-jarige leeftijd eindelijk insecten wou gaan bestuderen in het Amazonewoud, vond de specialist tropische ziekten dat geen goed idee meer. Hij heeft er een slideshow bijgehaald om me te overtuigen, met alle beesten die daar je lichaam binnenkruipen, via je oren, via je piemel ... Ik ben dus thuis gebleven.
Lees meer over: Sint-Gillis , Politiek , Charles Picqué , minister-president , Brussels Hoofdstedelijk Gewest , burgemeester , Jean Spinette
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.