De slag om de kiezer (2): de expats
H et is nu de derde keer dat EU-burgers hun stem kunnen uitbrengen voor de Belgische gemeenteraadsverkiezingen. Wie als expat wil stemmen, moet zich vooraf wel inschrijven op de kiezerslijst van zijn of haar gemeente. In 2000 meldde amper 9,6 procent van de in Brussel wonende Europeanen zich aan, in 2006 was dat 13,7 procent. Zes jaar geleden mochten de niet-Europese buitenlanders die vijf jaar in België wonen, voor het eerst meestemmen. 15,7 procent gaf zich op.
Ook dit jaar vallen de inschrijvingscijfers tegen. Op 31 juli, de laatste dag van de aanmelding, stonden maar 26.150 van de ruim 190.000 stemgerechtigde expats op de lijst. Dat is 13,57 procent, nog minder dus dan de vorige keer en minder ook dan de buitenlanders van buiten Europa (15,47 procent).
"13,57 procent is heel weinig," zegt Dirk Jacobs, hoogleraar Sociologie aan de ULB, die het verschijnsel dit academiejaar onder de loep wil nemen.
"Nochtans heeft het Brussels Gewest deze keer veel inspanningen gedaan om de Europese kiezers warm te maken voor de stembusgang." Met name het Verbindingsbureau Brussel-Europa was hiermee belast. Het bureau verspreidde meer dan tweehonderdduizend folders met uitleg in tien talen over het belang van stemmen en de inschrijvingsprocedure. Voorts organiseerde het Verbindingsbureau vanaf april infostands in de verschillende Europese instellingen. "We stonden meermaals bij de uitgang van het grote personeelsrestaurant. Daar gaven we uitleg, en geïnteresseerden konden hun inschrijvingsformulier bij ons achterlaten zodat ze niet zelf naar hun gemeentehuis hoefden," vertelt Ans Persoons van het Verbindingsbureau.
Rompslomp
Veel leverde het allemaal niet op. De belangrijkste redenen om niet te gaan stemmen zijn de stemplicht die in België geldt en het gebrek aan interesse, zo bleek uit een enquête die het Verbindingsbureau onlangs hield bij expats. De stemplicht (of juister: opkomstplicht) vloeit voort uit het Verdrag van Maastricht van 1992. "Dat gaf stemrecht aan Europese burgers, zonder dat het een verplichting mocht worden," legt Jacobs uit. "Ons land heeft dat op z'n Belgisch opgelost: EU-burgers zijn vrij om zich al dan niet op de kiezerslijst te laten zetten, maar eenmaal op die lijst moeten ze de volgende keren, net als de Belgen, gaan stemmen. Tenzij ze zich achteraf van de kiezerslijst laten schrappen."
Alleen in België, Luxemburg en Griekenland is er stemplicht. Voor vele Europeanen is het dus iets vreemds. Persoons: "Sommigen hebben principiële bezwaren, andere praktische. 'Wat als ik er niet ben op 14 oktober?' Uitleggen dat je een volmacht kunt geven of dat er in Brussel eigenlijk geen boetes uitgedeeld worden, zet weinig zoden aan de dijk. Volmachten worden vlug met administratieve rompslomp geassocieerd, en heel wat expats hebben slechte ervaringen met de Brusselse administratie. Een boete die er in feite geen is, maakt het alleen maar erger. Typisch Belgisch, vinden ze."
De lokale politiek laat vele expats onverschillig. Pertti Salminen, die voor de Finse vertegenwoordiging bij de EU en de Navo werkt, komt er onomwonden voor uit. Hij is nauwelijks op de hoogte van de politiek in zijn gemeente, Sint-Pieters-Woluwe, en kent ook de namen van burgemeester en schepenen niet. "Ik weet zelfs niet of ik me, gezien mijn diplomatieke status, wel kan inschrijven." Eén ding weet hij wel: hij is volmaakt gelukkig in zijn woonplaats.
Net zo tevreden over het bestuur van zijn gemeente is de Spanjaard Manuel Pueyo, die al zeven jaar aan de Hallepoort in Brussel-centrum woont. Ook hij heeft zich niet ingeschreven. Zich een halve dag vrijmaken voor iets wat hem in feite niet interesseert, zag hij niet zitten. Als zelfstandig internetondernemer werkt hij vaak voor de EU-instellingen. "Ik heb veel contact met eurocraten, maar ook met Belgen. Toch praten we nooit over de lokale, Belgische politiek. Die interesseert me niet en is ook erg ingewikkeld." De Spaanse politiek daarentegen volgt hij op de voet. "Dankzij internet is dat heel simpel." Toch heeft hij niet de indruk dat hij buiten de Brusselse realiteit leeft. "Ik heb een vzw opgericht die culturele activiteiten in Brussel organiseert. Ik ben dus wel degelijk betrokken bij de stad."
(Vervolg artikel onder kaartje)
Percentage expats in Brussel
Andere prioriteiten
Volgens Jacobs is de complexiteit van de Belgische politiek zeker een obstakel. De meeste Brusselse politieke partijen hebben ook niet al te veel moeite gedaan om expats te bekoren. Dat bleek op het verkiezingsdebat dat het Verbindingsbureau begin juli samen met de Europese Commissie organiseerde. Sommige partijen stuurden een kandidaat die nauwelijks verstaanbaar Engels sprak, andere focusten op programmapunten als sociale huisvesting en demografische evolutie, terwijl het publiek vooral interesse had in schonere lucht, beter transport en het gebruik van het Engels als derde taal in de Brusselse administratie.
Uit onderzoek is inderdaad gebleken dat de belangstellingspunten van EU-burgers vooral openbare ruimte, mobiliteit, netheid en veiligheid zijn. Persoons: "Helemaal anders dan bij niet-Europeanen. Bij hen gaat het om werk, huisvesting, school, OCMW."
Waarom het inschrijvingspercentage bij de niet-Europeanen, die toch vaak minder goed geïnformeerd zijn, toch nog iets hoger ligt? Persoons: "Zij gaan ervan uit dat ze voor langere tijd hier zijn. De Brusselse expat leeft vaak tussen zijn verhuisdozen. De niet-Europeaan ziet stemmen als een recht, terwijl de expat het soms meer ervaart als een last."
Nochtans zouden de EU-burgers, door hun aantallen, het verschil kunnen maken en de evenwichten in hun gemeenten doen kantelen, zegt Persoons. Als alle volwassen EU-burgers zich op de kiezerslijst zouden zetten, dan zouden ze in gemeenten als Sint-Gillis, Elsene of Etterbeek bijna veertig procent van het electoraat vormen. Persoons: "Ik zeg het hun ook: 'Jullie hebben macht.'" Toch maken de meesten er geen gebruik van. "Ik denk dat ze het nut er niet van inzien," zegt Jacobs. "Wellicht menen de doorgaans mondige en welgestelde expats dat ze meer macht hebben langs andere kanalen. Liever dan te gaan stemmen gebruiken ze hun contacten bij de Europese Commissie of de koepel van de Europese scholen of schrijven ze rechtstreeks de schepenen in hun gemeente aan."
Natuurlijk houden lang niet alle expats in Brussel zich afzijdig van het reilen en zeilen in hun gemeente. Opvallend is bijvoorbeeld dat er deze keer veel meer expats op de Brusselse lijsten staan. Op de PS-SP.A-lijst van Brussel-Stad staan bijvoorbeeld een lid van Labour, iemand van de Franse PS, de Griekse Pasok en van de Spaanse Partido Socialista.
Bij Ecolo-Groen in Anderlecht staat de Duitse Susanne Müller-Hübsch op de vierde plaats. Zij was al lid van de Duitse groenen, kwam in Brussel werken voor de groene fractie van het Europees parlement en werd ook in haar gemeente actief bij Groen. Ze kreeg meteen de hoogste Groen-plaats op de lijst. "Mijn gemeente boeit me, ik heb in mijn straat zopas een wijkcomité opgericht."
In haar verkiezingscampagne richt ze zich tot alle Anderlechtenaren, niet alleen tot de expats. "Dat zou in deze gemeente ook niet kunnen. De Europeanen hier zijn allemaal goed geïntegreerd en sturen hun kinderen in de buurt naar school."
Ook Müller-Hübsch denkt dat de stemplicht vele expats afschrikt. "Bovendien is er de administratieve rompslomp. En het onbegrijpelijke feit dat Nederlandstalige en Franstalige partijen met dezelfde kleur soms op verschillende lijsten staan. Dat is in Anderlecht het geval voor CDH en CD&V. Het gaat toch om de inhoud, niet om de taal."
Müller-Hübsch vindt het jammer dat de inschrijvingsperiode al op 31 juli, lang voor de campagne was losgebarsten, werd afgesloten. Die datum zou naar achteren geschoven moeten worden, meent ook Jacobs. Het zou de participatie van EU-burgers aan de lokale verkiezingen mogelijk vergroten. Voorts zou de inschrijvingsprocedure geharmoniseerd en flink vereenvoudigd moeten worden. Nu moest het formulier opgestuurd worden naar de gemeente, maar elke gemeente gaf er volgens Ans Persoons een eigen draai aan. "In Sint-Gillis mocht het per fax of mail, Schaarbeek eiste plots een kopie van de identiteitskaart, en Brussel stuurde achteraf een aangetekende bevestiging zodat elke kiezer naar het postkantoor moest. Tegen 2018 zou het toch gewoon online moeten kunnen."
Een andere mogelijkheid, zegt Dirk Jacobs, is om alle EU-burgers een oproepingsbrief te sturen waar ze al dan niet gebruik van kunnen maken. "Maar dat ligt politiek gevoelig. Niemand heeft zin om dat debat weer te openen."
Volgens Jacobs is het hoog tijd dat de Europese instellingen zelf een initiatief nemen om hun personeel enthousiaster te maken voor de lokale politiek. "Integratie is belangrijk, wordt gezegd. Maar als je het percentage stemmers als criterium neemt, dan zijn de EU-burgers nog slechter geïntegreerd dan de niet-Europeanen. Kunnen de instellingen het zich nog wel permitteren om zo ver van het lokale leven af te staan?"
Volgende week in 'De slag om de kiezer': de senioren.
Lees meer over: Politiek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.