Myriam Stoffen, directrice van de Zinneke Parade, vindt dat elke kunstenaar recht heeft op een contract. De overheid moet inzake cultuur meer ruimte laten aan experiment.
De Stem: 'Meer ruimte voor cultureel experiment'
Lees ook: Zinnekeparade zoekt vrijwilligers
In de aanloop naar de verkiezingen laten we een reeks stemmen uit het brede middenveld aan het woord. Wat ging goed en wat moet beter in de sector die zij kennen als hun broekzak? Vandaag: Myriam Stoffen.
Welke pluspunten zag u tijdens de voorbije legislatuur?
Myriam Stoffen: Het is de verdienste van de Vlaamse Gemeenschap om in crisistijden de cultuurmiddelen niet te doen dalen. De Vlaamse Gemeenschap zet via een decreet in op een gediversifieerd kunstveld. Zo'n decreet biedt daarvoor een duidelijk formeel kader.
Het cultuurbeleid van de Franse Gemeenschap is dan weer meer verankerd in een maatschappelijke visie. De subsidiëring vertrekt meer vanuit een samenlevingsmodel, vanuit cultuur als sociaal gedeelde ruimte.
Wat waren de minpunten?
Stoffen: Bij de Brusselse gemeenten is het huilen met de pet op. Ze hebben geen visie, of verdelen de middelen volgens zeer ondoorzichtige procedures.
De constructie waarbij Vlaanderen via de VGC middelen geeft aan de gemeenten is totaal onaangepast. In Brussel gaan de subsidies enkel naar de gemeenten die een Nederlandstalige schepen hebben. Het geld gaat naar Nederlandstalige initiatieven, maar hoe kan een schilderij Vlaams zijn?
Het strakke subsidiekader aan Vlaamse kant is ook een gevaar. De procedure is scherp maar hard. De subsidies zijn te veel gekoppeld aan een resultaatsverbintenis. Er is te weinig ruimte voor experiment en risico. De benadering mist ook een maatschappelijke inbedding én een transversale aanpak. Al naargelang de subsidiërende overheid kan een project te horen krijgen dat het te sociaal, te artistiek, te Vlaams, te Frans of te Brussels. Dat wijst op een sterk verkokerde logica.
Aan Franstalige kant ligt het beleidskader niet vast, maar dat heeft dan weer als voordeel dat er wel ruimte is om te experimenteren.
De samenwerkingsovereenkomst tussen Vlaanderen en de Franse Gemeenschap is stapje vooruit. Maar de samenwerking betreft vooral het economisch relevante deel van de cultuur, zoals de filmindustrie. Op Brussel wordt nauwelijks ingezet.
Ook Europa legt helemaal de nadruk op het commerciële aspect van cultuur.
Wat zijn de uitdagingen?
Stoffen: In België en Brussel zit veel creatief potentieel, dat te weinig wordt benut, ook door sommige cultuurhuizen. Met de aanwezige structuur van de gemeenschapscentra valt ook veel meer te doen. Ook in Brussel moeten er meer middelen gaan naar initiatieven die risico’s nemen.
Wat zou u doen als u als minister was?
Stoffen: Ik zou een beleidskader ontwikkelen dat inzet op het overschrijden van de grenzen, zowel sectorieel, communautair, geografisch als wat de disciplines betreft.
Ik zou ook het kunstenaarsstatuut aanpassen. Er wordt te veel naar gekeken vanuit de invalshoek van de sociale zekerheid, terwijl een samenleving zich moet afvragen wat de waarde van een kunstenaar is. Voor mij mag de samenleving aan kunstenaars een contract bieden.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.