'Eén sociale huisvestingsmaatschappij per gemeente volstaat'

Het Brussels gewest telt 33 openbare vastgoedmaatschappijen (OVM's) of sociale huisvestingsmaatschappijen. Het Brusselse parlementslid Carla Dejonghe (Open VLD) vindt dat één per gemeente moet volstaan. Een aantal OVM's is volgens haar te klein om de toegenomen werkdruk - zonder bijkomend personeel - te blijven opvangen.

Hemel en aarde heeft Dejonghe bewogen om de cijfers van huurachterstand vast te krijgen, en dat is niet eens verwonderlijk. Het Brussels gewest telt niet minder dan 33 openbare vastgoedmaatschappijen - volgens Dejonghe zijn dat er duidelijk te veel. Het blijkt onmogelijk om overzichtscijfers van de 33 op hetzelfde ogenblik te krijgen. "Het dossierbeheer zou vlotter verlopen als het aantal maatschappijen tot één per gemeente werd beperkt. Het personeel doet wat het kan, maar het krijgt steeds meer, en ook steeds gespecialiseerdere taken toegeschoven. Minder maatschappijen betekent een betere omkadering," stelt Dejonghe.

De 33 OVM's beheerden in 2004 samen 38.836 woningen. In 2005 waren er daarvan 36.261 verhuurd. Dat betekent dat er ongeveer 2.600 woningen niet verhuurd werden, omdat ze gerenoveerd worden (of wachten op tijdelijke huurders wier woning wordt gerenoveerd), of ook wel omdat er van twee kleine appartementen één groot of middelgroot gemaakt werd. Maar de vraag van Dejonghe luidde dus hoeveel huurders een betaalachterstand hadden. In 2006 hadden 8.801 huurders nog openstaande rekeningen bij de OVM waarvan ze huren. In procenten uitgedrukt is dat net geen 24 procent. De cijfers voor 2007 had Dejonghe op 30 juni nog altijd niet, er ontbraken cijfers van zeven OVM's. Het percentage voor de 26 die wél al hun cijfers naar staatssecretaris voor Wonen Françoise Dupuis (PS) stuurden, beloopt net geen 22 procent.

In 2006 liepen de cijfers van maatschappij tot maatschappij fel uiteen. Zo had maar een goede zes procent van de huurders van Le Logis in Watermaal-Bosvoorde betaalachterstand; bij de huurders van de Stad Brussel was dat bijna 56 procent. De Koekelbergse Haard was in 2006 de absolute uitschieter - met meer dan zeventig procent -, maar doet het een jaar later heel wat beter: in 2007 is het percentage huurders met betaalachterstand geslonken tot achttien procent.
Dejonghe geeft het toe: de ene OVM is de andere niet. Grote OVM's kun je niet vergelijken met kleine; OVM's in arme gemeenten niet met OVM's in meer welgestelde. Maar het verontrustende vindt Dejonghe dat de wachtlijsten sinds Dupuis' aantreden niet korter geworden zijn. Dejonghe vindt het niet kunnen dat 784 gezinnen al minstens vier jaar op een sociale woning wachten. Met de aangekondigde nieuwbouw en renovaties wil het volgens De­jonghe ook maar niet vlotten. Als voorbeeld neemt Dejonghe de Anderlechtse wijk Het Rad: het wijkcomité berekende dat er van de 250 woningen 54 leegstaan.