| François De Smet, voorzitter van Défi.

Interview

François De Smet (Défi): 'Het ware gevaar schuilt in het Engels'

Bram Van Renterghem
© BRUZZ
29/05/2022

Défi haalde deze week moeiteloos de pers met wat sommigen anti-Vlaamse standpunten noemen. Maar voorzitter François De Smet ziet dat helemaal anders. "Wij willen het samenleven in Brussel net verbeteren."

Anti-Vlaams, gek en vintage-FDF. Zo noemden heel wat Nederlandstaligen de communautaire ideeën die Défi, zoals het FDF nu heet, vanonder het stof haalde. Zo wil de partij die in de Brusselse regering zit, en 10 van de 89 Brusselse parlementsleden levert snoeien in de gegarandeerde Nederlandstalige vertegenwoordiging. In het parlement moet die helemaal op de schop, in de regering wil Défi naar een minimum van één Nederlandstalige minister in plaats van twee. Daarnaast kant de partij zich tegen de Nederlandstalige schepenen, wil men een versoepeling van de taalwetgeving en moeten de randgemeenten de kans krijgen om zich in een referendum uit te spreken over de aansluiting bij Brussel.

Als we voorzitter François De Smet in het partijhoofdkwartier van Défi ontmoeten, zien we echter geen duivelse Vlamingenhater of gehaaide politicus. Veeleer is de minzame doctor in de filosofie aan het woord, die vaststelt dat België niet werkt en daarom enkele voorstellen doet. Die doet hij soms in het Nederlands maar toch vooral in het Frans. “Ik spreek niet zo goed Nederlands als ik zou willen. Maar ik spreek het wel graag, ik hou van de taal."

Met deze voorstellen lijkt het oude Front démocratique des francophones (FDF) weer helemaal terug. Vanwaar deze plotse terugkeer naar het harde francofonisme?
Het is een beetje vreemd, maar men lijkt te zijn vergeten dat we een institutioneel programma hebben. De context? We zijn heel 2022 bezig met het herschrijven van ons inhoudelijk programma. 'België als federale staat’, waar bovenstaande voorstellen uit komen, is maar één van de vijf luiken, naast secularisme en de strijd tegen discriminatie, ondernemerschap sociale bescherming en milieu. We zijn met het institutionele begonnen omdat dat onze corebusiness is, maar voor ons is er eigenlijk geen hiërarchie tussen die verschillende luiken.

Toch voelen heel veel Nederlandstaligen zich aangevallen. Begrijpt u dat?
Ja, maar ik denk niet dat dat nodig is. We willen gewoon nadenken over een manier om het samenleven in Brussel te verbeteren. Daarnaast luisteren we ook naar de 150.000 Franstaligen die nog altijd worden gediscrimineerd in de Vlaamse Rand. Op het gebied van wonen bijvoorbeeld, of gewoon, in het dagelijkse leven. Neem nu die bakker in Tervuren die door de gouverneur op de vingers is getikt omdat een verkoper drie woorden in het Frans zei. Daar is niet alleen bij Défi wrevel over, maar bij alle Franstalige partijen. Het is logisch dat Franstaligen zich zorgen maken over hun toekomst, zeker nu N-VA en het Vlaams Belang samen een meerderheid kunnen vormen. Daarom willen we een referendum organiseren om mensen te laten kiezen of ze bij Brussel willen horen.

Als ook die gemeenten tot Brussel zouden behoren, vrezen Vlamingen dat de verfransing daar nog verder zal toenemen.

Ik begrijp de angst voor de ‘Brusselse olievlek’. Van zodra Franstaligen en Nederlandstaligen het grondgebied delen, is er een tendens naar minder Nederlands. Maar het is niet dat Franstalige Brusselaars ‘s morgens opstaan met het idee: nu ga ik eens de Vlamingen mijn taal gaan opleggen. Het is heel eenvoudig de stad die groeit. Het gaat om mensen die verhuizen van Ukkel naar Linkebeek, of van Evere naar Zaventem. Sociologisch is Brussel immers veel groter dan de 19 gemeenten. Daarom zou het een goede zaak zijn mocht Brussel ook administratief een beetje groter zijn. Daarom willen we dat Vlaanderen het Europese minderhedenverdrag ondertekent, dat de Franstaligen meer rechten geeft. Zoals het recht op een culturele vereniging, dienstverlening of onderwijs in eigen taal. Nu kun je (tenzij je in een faciliteitengemeente woont red.) je kind niet inschrijven in een Franstalige school in de rand.

Omdat die kinderen dan weer geen Nederlands leren en de olievlek uitbreidt.
Ja, maar de trend is nu anders. Meer en meer mensen sturen hun kinderen naar Nederlandstalige scholen, in Brussel of in Vlaanderen. Al die kleine werelden mengen zich, waardoor de aandacht voor het communautaire verslapt. Maar de dreiging van het separatisme maakt de discussie weer legitiem.

Maar begrijpt u de Vlamingen in de Rand die vrezen dat het daar zal worden zoals in Brussel, waar je je eigen taal niet kan spreken?
Is dat zo in Brussel?

Ik vind van wel. Soms is ‘een koffie alstublieft’ al te moeilijk.
En dat kan niet, daar ga ik helemaal mee akkoord. Nederlandstaligen moeten in het Nederlands terecht kunnen in de hoofdstad en zeker in ziekenhuizen en openbare diensten. Al vind ik wel dat het al beter gaat, iets wat ook Vlamingen me trouwens zeggen.

Tegelijk wilt u wel de garanties voor de Nederlandstaligen in Brussel afbouwen en de taalwetten in Brussel minder strikt maken. Niet de werknemer maar de dienst moet tweetalig zijn, staat er in uw programma. Maar daardoor dreigt de tweetaligheid toch nog verder te worden uitgehold?
Hebt u echt het gevoel dat u in ziekenhuizen niet in het Nederlands terecht kan?

Ja. Dat heb ik persoonlijk mogen ervaren, dit naast heel wat andere getuigenissen van Brusselaars die niet in het Nederlands worden geholpen.
Dat kan niet. Een Vlaming moet in zijn eigen taal geholpen worden. Maar als een medewerker u binnen de minuut een Nederlandstalige kan vinden, dan is de dienst wel verleend. Met de huidige regels kunnen sommige mensen niet aan de slag omdat ze eentalig zijn. Daarom zijn we voor een tweetaligheid van dienst.

Georges-Louis Bouchez (MR) wil Nederlandstalige lessen in het onderwijs overal verplicht te maken, ook in Wallonië. Hoe staat u daar tegenover?
Het is opmerkelijk dat Georges-Louis Bouchez zoveel aandacht krijgt van de Vlaamse media, ook al spreekt hij alleen Frans.

Maar over de tweetaligheid?
Ik moedig iedereen aan om tweetalig te zijn.

Aanmoedigen maar niet verplichten?
In Brussel is die verplichting er wel. Maar over tweetaligheid in de rest van het land, heeft onze partij nog geen standpunt ingenomen. Op dit moment neigt de partij eerder naar een vrije keuze tussen het Nederlands en Engels. Maar persoonlijk wil ik dat mijn eenjarige zoon later Nederlands leert, zelfs al zouden we in Wallonië wonen. Engels pikt hij sowieso wel op.

U woont in Evere, waar u uw kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs kan sturen.
Dat, of naar een immersieschool. Maar sowieso moet hij Nederlands leren.

Wat bedoelt u dan met ‘de Franse taal moet bestendigd worden als belangrijkste taal in Brussel’?
We hebben de indruk dat er een tendens is om meer en meer het Engels te gebruiken, ook in de officiële communicatie. Zo was er Pascal Smet (One.Brussels- Vooruit) die de ‘journées du patrimoine’ (erfgoeddagen, red.) veranderde naar ‘heritage days’. Ook Franstaligen doen daar aan mee.

U stoort zich niet aan ‘Kanal’, een naam waar Benoît Cerexhe (Les Engagés) zich nog laatdunkend over uitliet?
'Kanal' vind ik nog leuk. Het is een oprechte poging om een brug tussen het Nederlands en het Frans te slaan. Kijk, met die uitspraak dat Frans de belangrijkste taal is, herinneren we er natuurlijk ook aan dat in deze stad meer Frans dan Nederlands wordt gesproken. Maar het ware gevaar schuilt in het Engels, dat zowel het Nederlands als het Frans bedreigt. Franstaligen zijn daar wat te passief in. Hoewel ik Engels begrijp, stoort het me dat de menukaart op restaurant soms in Engels is, of dat ik zelfs in het Engels moet bestellen.

Dan begrijpt u de Vlamingen?
Absoluut! Dat spreekt voor zich. Ik wil dat Vlamingen in hun eigen taal bediend worden.

Een ander punt waar uw partij op hamert, is de afschaffing van de gegarandeerde Nederlandse vertegenwoordiging in het Brussels parlement en in de Brusselse regering. Waarom is dat nodig?
Het Brussels parlement is te groot. Er zijn nu 89 parlementsleden, en dit doordat er Nederlandstalige en Franstalige kieslijsten zijn. De vraag is of dat nog zin heeft in het Brussel van vandaag. Voor een regering lijkt zo’n gegarandeerde vertegenwoordiging me dan wel weer normaal. Er kunnen gerust twee of drie Nederlandstalige ministers in de regering zitten, maar het minimum is voor ons één.

En niet twee, zoals nu. Dat vindt u te veel?
Twee Nederlandstalige ministers, dat is bijna de helft van de regering, terwijl het aantal Nederlandstaligen in Brussel ongeveer tien procent bedraagt. In de regering is zo’n gewaarborgde vertegenwoordiging normaal. Maar voor volksvertegenwoordigers moet het algemeen stemrecht gelden vinden wij.

Die oververtegenwoordiging van Nederlandstaligen in het Brussels parlement maakt deel uit van de taalevenwichten in ons land. Federaal zijn de Franstaligen dan weer oververtegenwoordigd.
In de regering ja, maar niet in de Kamer. Het punt is dat wij naar zestig Brusselse parlementsleden willen, die verkozen worden via taalgemengde lijsten. Dat correspondeert beter met de Brusselse identiteit van vandaag en met de principes van het algemeen stemrecht. Want nu moet een Franstalige politicus een pak meer stemmen halen om verkozen te geraken dan een Nederlandstalige politicus. Daarbij: de Brusselse problemen zoals mobiliteit en werkgelegenheid zijn toch geen Frans- of Nederlandstalige kwestie?

Ik moet toegeven dat ook ik verbaasd was toen ik te weten kwam dat er aparte lijsten zijn voor Frans- en Nederlandstaligen kandidaat-parlementsleden. Maar blijkbaar is een eerder experiment daarin mislukt. Voor de agglomeratieraad, de voorloper van het Brussels parlement, waren er immers wél gemeenschappelijke lijsten. Maar daar zette het toenmalige FDF ‘valse Vlamingen’ op: Franstaligen die enkel voor de vorm een Nederlandstalige identiteitskaart hadden, en zo in de plaats van ‘echte’ Nederlandstaligen verkozen geraakten.
(lacht ongelovig). Dat is mogelijk maar daar ben ik niet van op de hoogte.

Dat verbaast u?
Ja! Oude rechten, oude tijden zeker? Maar het moet toch mogelijk zijn om tot een systeem te komen waarbij Nederlandstaligen en Franstaligen van dezelfde politieke familie op één lijst kunnen staan? Dat kan misschien via een ritssysteem.

U stelt een rits Nederlands-Frans voor?
Dat bedenk ik hier nu ter plekke en staat niet in ons programma.

Maar het is een optie?
We moeten geen enkele mogelijkheid uitsluiten om samen een lijst te vormen. Al moet het ook mogelijk blijven om met louter Frans- of Nederlandstaligen op te komen. We gaan het Vlaams Belang ook niet verplichten Franstaligen op de lijst te zetten.

Dat doen ze sowieso al.
Inderdaad. En dat is al te gek. Ik begrijp echt niet dat een Franstalige op het Vlaams Belang kan stemmen.

Een andere post waar u uw pijlen op richt, is de Vlaamse schepen. Nochtans komt die schepen met een pak geld en is hij niet verplicht. Die schepen komt ook nog eens bovenop het bestaande schepencollege, en neemt niemands plaats in.
Dat is eerder een filosofische kwestie. Is het een goede zaak om Vlaamse schepenen te hebben in ruil voor geld? In dit land is dat vaak de formule, maar in dit geval vind ik het niet kunnen. De Vlamingen zijn heel ongelijk verdeeld over het Brussels grondgebied. Ze wonen vooral in het centrum, in Evere, in het Noordwesten en een beetje in Anderlecht, maar bijvoorbeeld heel weinig in Elsene. Om dan overal een schepen te willen, dat komt niet overeen met de reële proportie. Opnieuw: er moet een evenwicht zijn tussen het algemeen kiesrecht en de bescherming van minderheden.

U wil ook een cordon tegen de N-VA. Waarom? Dat is toch geen racistische partij?
Een goeie vraag. Een cordon médiatique willen we voor alle duidelijkheid niet. We gaan in debat met de N-VA, net zoals we dat doen met de PTB-PVDA. Maar samen regeren met de N-VA, dat gaat niet. Hoewel ze niet extreemrechts is, is er teveel porosité, is de scheidingswand tussen hen en het Vlaams Belang te poreus. De N-VA recycleert verkozenen en het frame van Vlaams Belang. Ik weet wel dat er ook correcte mensen bij de N-VA zitten, maar ze spelen die ambiguïteit teveel uit.

Het is dus niet omdat ze separatistisch zijn?
Hun separatisme is een democratisch geldig idee. Het FDF heeft nog met de Volksunie geregeerd, Antoinette Spaak en Hugo Schiltz waren vrienden. Als een volk - of dat nu in Vlaanderen, Wallonië of Linkebeek woont – het lot in eigen handen wil nemen, en dat zonder geweld te gebruiken of de instellingen te blokkeren, dan is dat de democratie. Het gaat erom dat hun nationalisme aanschurkt tegen extreemrechts. Dat is het verschil met de Volksunie.

Tot slot nog wat lokale politiek. In Schaarbeek mag Défi-verkozene Michel De Herde aanblijven als schepen, ook al loopt er een strafrechterlijke klacht tegen hem wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag. Met het gewezen parlementslid Serge de Patoul zijn er gelijkaardige beschuldigingen. Zit Défi met een probleem?
We nemen die dossiers zeer ernstig. In zaken waar het woord tegen woord is, zonder getuigen, moet je heel voorzichtig zijn. We hebben nu een interne procedure gestart en Michel De Herde uitgenodigd om zijn versie van de feiten te geven. Daarnaast wachten we ook af hoe dit zich verder juridisch ontwikkelt. We moeten een evenwicht vinden tussen het ernstig nemen van het woord van deze vrouwen enerzijds, en het vermoeden van onschuld anderzijds. En dat evenwicht is heel delicaat en moeilijk.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek , Défi , Verfransing , tweetaligheid Brusselse ziekenhuizen

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni