Louis Bertrand 4

Laurent Louis mikt op de bange Belg

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
26/02/2014

Hij voert een strijd tegen het systeem. Althans, zo ziet hij het zelf. Zijn tegenstanders zien in hem eerder een fascist. Laurent Louis is federaal parlementslid en trekt in zijn strijd een wel heel erg divers publiek aan. Maar toch voornamelijk links, religieus, pro-Palestijns en Belgicistisch. Brussel Deze Week volgde Louis een maand lang.

‘D ebout Les Belges is de partij van de rechtelozen, de verworpenen en de gediscrimineerden. Ze willen ons het zwijgen opleggen en ze zijn bang van ons. Zoals vandaag. Wij voeren slechts een vreedzame revolutie, de revolutie van de Quenelle!”

Zondag 23 februari, omstreeks halfzeven. Laurent Louis is tezamen met zijn sympathisanten de toegang tot theater Lumen in Elsene geweigerd. Alsof hij het had zien aankomen, heeft hij zijn getrouwen - een publiek van toch meer dan 300 personen - met een zekere flegma naar het Flageyplein gedirigeerd. “Gedraag jullie, de politie staat aan jullie zijde. Maar als ons verboden wordt onze mening te uiten in een zaal, dan doen we het in openlucht!” Onder luid gejuich zet de massa zich in beweging, sommigen heffen het Quenelle-lied aan, anderen zwaaien naar het kleine cordon agenten aan de overkant van de straat. Louis heeft zijn volgelingen verteld dat de agenten aan hun kant staan. Sommige volgelingen fluisteren dat dat komt omdat heel wat agenten de boodschap van Louis’ beweging Debout Les Belges genegen zijn. Sinds er een agent vervolgd werd omdat hij op Facebook het Quenelle-gebaar bracht, klinkt dat in hun logica niet eens zo onzinnig.

Laurent Louis is een fenomeen. Pas 34, en al een heel traject door de politiek afgelegd. Hij werd in 2010 verkozen als enige parlementslid voor de rechtse Parti Populaire van Mischaël Modrikamen, maar daar buitengegooid, waarna hij als onafhankelijke zetelde. Tussendoor stichtte hij Mouvement pour la Liberté et la Démocratie, dat even in zee ging met de Brusselse extremistische Lijst Islam. Debout les Belges is zijn laatste, meest succesvolle uitvinding. Compleet met eigen gebaren, logo, trouwe volgelingen en ideologie. Louis heeft zelfs een rapliedje opgenomen om zijn beweging te promoten.

Une jeunesse qui cherche
Centraal in Louis’ boodschap staat de terugkeer naar ethiek in de politiek. “Ethiek en moraal zijn gestoeld op religie, en ik weiger me in links-rechtstegenstellingen uit te drukken, want die verdelen mensen,” zo legt hij in zijn bureau in het parlement uit. Aan de muur hangt een affiche met de overleden Venezolaanse president Hugo Chávez die het Witte Huis in Washington als wc-pot gebruikt. Op Louis’ bureau staan vlagjes van Tunesië, Algerije en België.

“Ik trek voornamelijk een jong publiek aan, tussen de 18 en de 35 jaar oud. Une jeunesse qui cherche. Een jeugd die terug wil naar het essentiële, die familiewaarden belangrijk vindt. De politiek zoals die nu is, degouteert hen in die mate dat ze apolitiek geworden zijn. Wel, dankzij mij interesseren ze zich opnieuw voor de politiek. Brussel is een ideale stad, met veel van zulke jongeren.”

Louis brengt een boodschap waarbij niemand wordt gespaard: niet de Belgische politici, niet grote instellingen als het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Unie. In het parlement hield hij bijvoorbeeld furieuze en niet eens oninteressante uiteenzettingen over de Belgische interventie in Mali vorig jaar, over de beslissing van de federale regering om de uitkering van 55.000 werkloze jongeren in te trekken, over de geheimzinnigheid rond de zogenaamde Bilderbergconferenties (informele bijeenkomsten van wereldleiders, industriëlen en filantropen, CD) en over het kapitalisme. Eigenlijk verschilt veel van zijn discours niet zo heel erg van een linkse Franse krant als Le Monde Diplomatique. Maar...

Het is niet dat op zich dat Louis zo controversieel maakt, maar eerder zijn stijl en zijn toespelingen op de ‘Joodse lobby’ die hij overal meent te ontwaren. Hoewel Louis er zich niet zozeer op laat betrappen een antisemiet te zijn, weet hij dat Israël en het zionisme op de korrel nemen aanslaat bij zijn volgelingen. Die volgelingen zijn voor een groot deel - maar niet uitsluitend - kinderen van de migratie, en vaak ook moslim. “Het zionisme als ideologie is tegen de moslims. Over de Holocaust mag gesproken worden, maar over de vele discriminaties tegen moslims, over hun strijd, daarover wordt zedig gezwegen,” zegt Louis. Daarnaast zijn er nog zijn toespelingen op het vermeende Belgische pedofilienetwerk dat zou bestaan. Zoals hij het zelf verwoordde tijdens zijn bijeenkomst op het Flageyplein: “Ik heb een lijst met de namen van 500 hooggeplaatste pedofielen in België die ik openbaar heb gemaakt op mijn website. Daarvoor probeert men mij te vervolgen. De waarheid kwetst blijkbaar.” Het feit dat Louis onlangs een brief kreeg van Marc Dutroux waarin die laatste herhaalde dat hij slechts een slachtoffer is van een veel breder netwerk, versterkt Louis nog in zijn oordeel. Enkele van zijn aanhangers gingen op het Flageyplein dan ook zover dat ze luidkeels premier Elio Di Rupo van pedofilie beschuldigden en riepen “dat ze die flikker zouden hebben”.

‘Omgekeerde Hitlergroet, welja’
Maar praat met Louis’ volgelingen en men lijkt zich van geen kwaad bewust. Belangrijk om hen te begrijpen is de innige band die Louis heeft met de populaire Franse humorist Dieudonné M’bala M’bala. Die laatste is de bedenker van de zogenaamde ‘Quenelle’. Dat is een armgebaar waarbij men een hand haaks tegen de schouder tikt terwijl de arm gestrekt is. Oorspronkelijk betekent het zoveel als ‘Ik steek mijn arm in hun kont’, waarbij ‘hun’ de elite, het establishment is. Maar vermits het gebaar wat weg heeft van een Hitlergroet en zowel Dieudonné als Laurent Louis zichzelf als ‘antizionistisch’ definiëren, heeft het gebaar in de media de allures van een nazigroet gekregen. Dat wordt nog versterkt doordat op het internet jonge volgelingen van Dieudonné poseren voor het Holocaust-monument in Berlijn of voor het concentratiekamp Auschwitz terwijl ze uitdagend een Quenelle brengen.

“De Quenelle is een foertgebaar tegen het systeem,” legt Pascal Maserotti, een Waalse caféhouder en fan van Laurent Louis, uit. “Het is onze manier om fuck you te zeggen tegen een systeem dat ons met politieke correctheid overlaadt. In tegenstelling tot politici die met moeilijke woorden praten, zeggen wij dat iets kak is als het kak is.” De gemiddelde aanhanger van Laurent Louis ziet in de Quenelle dan ook eerder onschuldig vertier, zoals Dieudonné het oorspronkelijk bedoeld heeft. Maar hoe controversiëler de humor van Dieudonné gaandeweg gevonden wordt door Franse en Belgische politici, hoe meer de aanhangers zich gesterkt voelen in hun oordeel dat de elite hen verbiedt om te lachen waarmee ze willen, om te denken wat ze willen en te zeggen wat ze willen. Dieudonné verstaat de kunst om van zijn controversialiteit een merk te maken. Uiteindelijk blijven alleen gebaren over die alleen zijn volgelingen begrijpen.

Wanneer een criticus aanhangers van Louis en Dieudonné er op attent maakt dat ze antisemitisch zijn, pareren zij met de opmerking dat ze zelf vaak semiet zijn, en dus niet tegen zichzelf kunnen zijn. Wanneer de Quenelle in de media getypeerd wordt als ‘een omgekeerde Hitlergroet’, dan zegt men: “Welja, een omgekeerde Hitlergroet, wij zijn het omgekeerde van Hitler, dus.” Wanneer men Laurent Louis als ‘fascist’ kenmerkt door zijn sterke standpunten tegen de ‘Joodse lobby’, tegen de zionisten en tegen vrijmetselaars, dan doet hij hetzelfde: hij noemt ‘het systeem’ fascistoïde.

Parvenu’s
Om nog beter te begrijpen wat Louis’ aanhangers drijft, moeten we naar de vergaderingen die hij wekelijks houdt op donderdag in het parlement. Tussen zijn interpellaties tijdens de plenaire zitting door verzamelt hij zo een schare volgelingen om tezamen te debatteren over politiek en samenleving.

Er is koffie en water, en er zijn enthousiaste jongeren. Er zijn gedesillusioneerde Waalse socialisten die zich achtergelaten voelen door de PS. Er zijn moslims die zich gediscrimineerd voelen. Er zijn PVDA’ers en gauchisten die wel wat mogelijke frontvorming zien met het ongeleide projectiel. En er is de occasionele Holocaust-ontkenner. Hoewel, occasioneel. Wanneer één iemand begint over ‘genegeerde’ studies over het niet-bestaan van de Holocaust, volgen enkele jongelingen enthousiast. Praten over dit onderwerp lucht op, zo blijkt, al is men zich wel van de morele geladenheid bewust. “Als ik dit vertel tegen mijn ouders, dan bekijken ze me waarschijnlijk heel raar,” zegt een piepjonge student. Een medewerker van Louis pareert het gesprek. “Het gaat hier niet over de Holocaust, maar wel over een klein netwerk dat bestaat en de touwtjes in handen heeft.” Waarop een jongeman met Palestijnse sjaal: “Een klein netwerk? Kom nou.” Bedoeld wordt dus: de ‘Joodse lobby’. Waarop de medewerker: “Maar als we altijd over de Joden gaan praten, dan gaan ze ons niet geloven.”

In die vergaderingen bespeelt Louis zijn toehoorders. Hij legt hen uit dat ze gewoon van hun recht gebruikmaken om een plenaire zitting bij te wonen, en dat hij de enige politicus is die dit doet. Er heerst een sfeer van “alles kan en mag hier gezegd worden”. Er wordt gepraat over complotten, over de zaak-Dutroux en over het falen van de media om eerlijke berichtgeving te verzorgen.

De meeste van zijn volgelingen zijn vriendelijke, beleefde mensen, anders dan wat men zou kunnen denken door het bovenstaande. Zo zijn er enkele Waalse vrouwen van middelbare leeftijd. “Ik wil een eerlijke wereld voor mijn kleinkinderen,” legt een van hen uit wanneer we hen vragen wat hen tot hier brengt. “De elektriciteitsprijzen stijgen, en mensen die met hun handen werken hebben geen toekomst meer. En wat doet de PS voor ons? Niets.” Een andere volgeling, een jonge Libanees, heeft het over het onrecht dat zijn land is aangedaan in 2006, toen het door Israël werd gebombardeerd. En dan is er een jongeman die zegt dicht bij de PVDA te staan, maar zeer geïnteresseerd is in Laurent Louis. In het publiek ook enkele ouderen, die Louis vooral graag hebben voor zijn durf.

Ondertussen verzamelt Louis handtekeningen om van Debout Les Belges een politieke partij te maken. Tussendoor lacht hij met een uitnodiging die hij die dag kreeg van het parlement. De vijfenveertigjarige aanwezigheid van onder meer Herman De Croo wordt gevierd. Louis somt nog enkele andere gefêteerde parlementsleden op. “Juist ja, kent u hen? Ik niet. En toch kostte hun mandaat ons al die jaren in totaal 23 miljoen euro.” Louis noemt het “het bal van de parvenu’s”.
Zoals vaak eindigt de vergadering in het achterafzaaltje van het parlement met de nodige Quenelles en groepsfoto’s.

Mediaoorlog
Tot zover de fysieke realiteit. Nu het internet. Wekelijks zet Louis zijn parlementaire interpellaties op Youtube. En wat de kijker ziet, is vaak Laurent Louis die interpelleert voor uitsluitend lege parlementsbanken. Het blijkt een lopend verhaal, het feit dat niemand naar Louis wil luisteren en hij de risee is van het parlement. Louis valt politici dan ook vaak frontaal en persoonlijk aan. Zo verweet hij vicepremier Laurette Onkelinx dat “haar familie weet wat druggebruik is” tijdens een debat over het legaliseren van cannabis. Tezamen met de verdachtmakingen rond Elio Di Rupo maakt hem dat het mikpunt van haat en spot in het parlement, maar geliefd bij het (internet)volk.

Ja, op het internet is de toon hard. Een volgeling van Dieudonné heeft bijvoorbeeld een debat op de Franse televisie tussen de conservatieve filosoof Alain Finkielkraut - een tegenstander van Dieudonné - met een Franse filmmaker van Algerijnse komaf zodanig gemonteerd dat Finkielkraut er uiterst belabberd uit komt. Telkens wanneer de filmmaker zijn punt heeft gemaakt en de filosoof zich opwindt, is het geluid van geweerschoten gemonteerd. De titel van het filmpje: Alain Finkielkraut détruit par Abdel Raouf Dafri.

Het echte, niet verknipte debat is nochtans intellectueel interessant want het geeft het conflict tussen de vrijzinnige jood Finkielkraut en een bepaald links Frankrijk weer: Finkielkraut zegt openlijk te snakken naar het oude Frankrijk, waarin de vrijzinnigheid nog de waarde was die alle Fransen leidde, en lust de huidige vermenging van links-progressief met godsdienst niet meer. Zijn tegenstanders zeggen echter dat hij ‘het moderne Frankrijk’ niet meer begrijpt en gewoon bang is van de ‘Ander’. Hij wordt voor racist versleten. In de nuance van het debat zie je dat Finkielkraut daar sterk mee worstelt, maar voor die menselijke worsteling is geen plaats in de montage waarin hij ‘vernietigd’ wordt. De oorlog tussen oude en nieuwe media woedt volop.

Democratie en aandacht
Een verklaring voor die mediaoorlog kunnen we bij de Luikse politoloog Jérôme Jamin vinden. Die legde vorige week in het magazine Le Vif/L’Express uit wat er mogelijk aan de hand is. “Heel wat jongeren zwemmen in een soort lavastroom op Facebook waar men alles en niets vertelt,” zegt Jamin. “Het huidige anti-systeemdenken werkt namelijk op basis van ironie en cynisme, en je moet er altijd harder kunnen roepen dan je tegenstander. Wat vooral verontrustend is met de media, internet en de strijd om onze aandacht, is de continue stroom van beelden die onbegrip en ressentiment schept op alle vlak, waarbij iedereen denkt dat hij benadeeld wordt door de anderen. In onze multiculturele samenleving ervaren mensen die uit landen komen waar ze geleden hebben een gevoel van onrechtvaardigheid tegenover de vermeende alomtegenwoordigheid van de Shoah. Dat door de media aangereikte kader brengt de sociale samenhang ernstige schade toe en maakt het alternatief, het cynisme à la Dieudonné, alleen maar aantrekkelijker.”

Volgens Jamin heeft het onderwijs de weinig benijdenswaardige taak om hiertegen in te gaan.

Een andere academicus, de Joods-Amerikaanse classicus Donald Kagan, is diezelfde mening toegedaan, maar vreest dat het te laat is. “Democratie is een van de meest zeldzame, meest delicate en fragiele bloemen in het oerwoud van de menselijke ervaring,” zo zei Kagan vorig jaar in The Wall Street Journal. Democratie steunt op vrije, autonome en individuele burgers en heeft buitengewoon leiderschap nodig om te bloeien, en zelfs om te overleven. Maar dit soort burgers wordt niet vanzelf geboren, ze moeten worden geschoold. De richting in het onderwijs gaat vandaag echter naar gelijkheid. Gelijkheid van resultaat en elk ander soort gelijkheid dat opgeëist kan worden zonder veel oog voor vrijheid. Vandaag de dag is de vrijheid dan ook bedreigd.”
“De democratie zou weleens voorbij kunnen zijn,” zo besloot de academicus.

Laurent Louis zegt dat zijn beweging zichzelf wil opheffen wanneer haar programma gerealiseerd is. “Dat is democratisch.”


Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni