'Le compromis belge' in 6 mijlpalen
Tot eind 19de eeuw: stabiliteit
Els Witte : "Tussen 1830 en het einde van de negentiende eeuw kenden we een
periode van grote communautaire stabiliteit. De Franstalige bourgeoisie kon in
heel België, ook in Vlaanderen, in het Frans terecht. Frans was de taal van de
elite en dat had zijn weerslag op de hoofdstad, Brussel. Pas met de opkomst van
de massademocratie, toen grote delen van de bevolking die geen Frans kenden,
mochten gaan stemmen, kwam hier verandering in. De eerste taalwetten dateren
van 1878-'83. Pas toen de Vlaamse bewegers merkten dat de taalwetten moeilijk
toegepast of afgedwongen konden worden, ijverden ze tussen 1921 en 1935 voor
taalhomogeniteit. Ze wilden een grens om de opmars van het Frans een halt toe
te roepen."
"Dat die taalgebieden er gekomen zijn, is ook toe te schrijven aan de
Franstaligen, die ook een eentalig Wallonië wilden. Dat principe
stond onder druk door het grote aantal Vlaamse inwijkelingen. De wetten van
1932, 'Streektaal is voertaal', zijn daar het resultaat van. Het
territorialiteitsprincipe werd ook door de Franstaligen gevraagd, en niet
alleen afgedwongen door de Vlamingen, zoals nu weleens wordt beweerd. Het
tweetalige België als oplossing heeft nooit kansen gehad."
"Belangrijk om op te merken is wel dat de grenzen in 1932 niet vast lagen.
Tienjaarlijkse talentellingen deden de taalgrens verschuiven, hoofdzakelijk in
het nadeel van de Vlamingen."
"Maar ook de Brusselse uitbreiding werd onder de wetgeving van de
verschuivingen ondergebracht, alhoewel die gemeenten geen taalgrensgemeenten
waren. Brussel werd heel beperkt tweetalig: met het publiek waren de voertalen
Frans en Nederlands, intern mocht de administratie kiezen welke taal ze
gebruikte. In de praktijk kwam dat neer op een keuze voor het Frans."
1963: 'definitieve' taalgrens
Witte : "Na de Tweede Wereldoorlog en de collaboratie was het wachten op
een sociaal-demografisch en economisch reveil in Vlaanderen om een nieuwe stap
in de taalregelingen te zetten. De regering-Lefèvre-Spaak wou, om een
doeltreffend sociaal-economisch beleid te voeren, de conflicten rond het
permanent verschuiven van de taalgrens een halt toeroepen. Het afschaffen van
de tienjaarlijkse talentellingen en het beperken van Brussel tot de negentien
gemeenten - het zogenaamde carcan, 'keurslijf' - kwamen op de agenda. Ook toen
gingen dergelijke hervormingen gepaard met felle discussies en dramatische
hoogtepunten."
"Op 5 juli 1963 werden de faciliteiten aanvaard in zes gemeenten rond Brussel.
Er lagen ook faciliteiten op tafel voor Waterloo, Eigenbrakel en
's-Gravenbrakel, maar dat idee werd door de Franstaligen afgewezen. Van
wederkerigheid was eens te meer geen sprake, Waals-Brabant moest homogeen
Franstalig blijven. Het akkoord was vaag genoeg om mee naar buiten te treden.
De discussies of de faciliteiten collectief of individueel waren, voor eeuwig
of uitdovend
, konden beginnen."
"In 1963 werden de negentien Brusselse gemeenten ook intern tweetalig, een
verworvenheid die nu, mede door rekruteringsproblemen, weer ter discussie
staat. Een kwart van alle benoemingen gaat naar de kleinste taalgroep, de
Vlamingen, en de ambtenaren moeten in hun contacten met het publiek tweetalig
zijn. In 1973-'74 heeft de gemeente Schaarbeek gepoogd die taalwetten te
ondergraven met aparte loketten voor Vlamingen, maar dat is mislukt."
1977: Egmontpact
Witte : "In 1970 hebben we dan de vorming van gemeenschappen en gewesten.
Toen al wilden de Franstaligen Brussel als derde gewest, maar de Vlamingen
wilden dat niet omdat zij vonden dat Brussel als hoofdstad een band tussen de
twee gemeenschappen moest blijven. Het Egmontpact in 1977 is een poging om Brussel
en de rand te behandelen en om het kiesarrondissement te splitsen, rekening
houdend met de Franse taaleisen. Het principe van het Egmontpact was dat wat
voor de Vlamingen in Brussel gedaan werd, ook moest gelden voor de Franstaligen
in de rand. Wat waren die toegevingen? De Franse Gemeenschap zou bevoegd worden
in de rand, en bovenop de zes faciliteitengemeenten zouden de inwoners van
zeven gemeenten, of wijken van gemeenten, inschrijvingsrecht krijgen om voor
Brusselse kandidaten te stemmen en een juridische, administratieve en fiscale
band met Brussel te houden."
"Egmont werd onder andere door de Vlaamse Beweging gekelderd. Het dramatische
hoogtepunt was toen Leo Tindemans in de Kamer uitriep: 'Voor mij is de Grondwet
geen vodje papier. Ik ga naar de koning.'"
"In het Egmontpact stond de apparentering van stemmen tussen Halle-Vilvoorde en
Leuven (verdeling
van de restzetels, waarbij het stemmenoverschot van een lijst wordt gevoegd bij
de overschotten van andere lijsten, red.) . Het originele van het
voorstel van Jean-Luc Dehaene was opnieuw die wederkerigheid: ook met
Waals-Brabant zou er apparentering zijn, zodat het zin zou hebben om in
Waals-Brabant met Vlaamse lijsten op te komen. Een delicaat punt: herinner u de
VU'er Toon Van Overstraeten, die door het spel van de apparentering (en de
dubbelmandaten die toen nog bestonden) in 1985 in de toen nog
unitaire provincie Brabant verkozen werd in het arrondissement Nijvel voor de
Senaat, Franse Gemeenschapsraad en Waalse Gewestraad. De Franstaligen hebben
hem toen manu
militari verhinderd om in die gewest- en gemeenschapsraad te
zetelen; senator bleef hij tot 1987."
1988-'89: Pacificatiewet en Brusselwet
Witte : "De Pacificatiewet van 1988 heeft de faciliteiten bestendigd -
sommigen zeggen gebetonneerd -, maar ze ook onder Vlaamse voogdij geplaatst. De
OCMW-voorzitter van Kraainem, René Capart, was in de jaren 1980 een bekende
figuur geworden omdat hij geen Nederlands kende, maar wel elke keer opnieuw
werd voorgedragen door de OCMW-raad. De Pacificatiewet heeft dergelijke
toestanden onmogelijk gemaakt."
"Later zijn dan de omzendbrieven-Peeters en -Martens er gekomen: de
faciliteiten waren individueel en repetitief, ze moesten dus elke keer opnieuw
aangevraagd worden."
"De Brusselwet heeft voor de gewestadministratie het model van de agglomeratie
overgenomen: geen tweetaligheid van de ambtenaar, maar tweetaligheid van de
dienst. De problemen van de quota zoals die zich stellen bij de brandweer, zijn
ondertussen bekend. Maar door rekruteringsproblemen door een geringe kennis van
het Nederlands willen
de Franstaligen het model van het Gewest
nu ook in de gemeenten."
1995: Sint-Michielsakkoorden
Witte : "De Sint-Michielsakkoorden liggen in het verlengde van de
staatshervorming van 1988-'89. De toen nog unitaire provincie Brabant werd
gesplitst in Vlaams- en Waals-Brabant. De kiesarrondissementen voor Vlaanderen,
Wallonië en Brussel werden gesplitst, maar niet voor Kamer en Senaat - en dan
belanden we opnieuw bij ons B-H-V-verhaal. En laten we ook de resoluties van
het Vlaams parlement van 1999 niet vergeten waarnaar iedere keer opnieuw wordt
verwezen, resoluties die de wens uitdrukken naar nog meer regionalisering, een
bepaald confederalisme of federalisme plus ."
2002: Lambermontakkoorden
Witte : "In 2002 zijn er de Lambermontakkoorden om de financiële problemen van de Franse Gemeenschap op te lossen. De gewesten hebben daardoor hun eigen fiscale inkomsten zien toenemen, maar ondertussen zit de federale staat in financiële ademnood. De financieringswet moet dringend herzien worden. Alle partijen zijn ondertussen aan het kijken hoe ze dat kunnen oplossen. En B-H-V? Dat is een probleem dat na de verkiezingen opgelost moet worden."
Lees meer over: Politiek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.