'Le compromis belge' in 6 mijlpalen

Danny Vileyn, Jelle Couder
© Brussel Deze Week
06/05/2010
Historica en voormalig VUB-rector Els Witte onderscheidt zes scharnierpunten in de Belgische communautaire perikelen.

Tot eind 19de eeuw: stabiliteit

Els Witte : "Tussen 1830 en het einde van de negentiende eeuw kenden we een periode van grote communautaire stabiliteit. De Franstalige bourgeoisie kon in heel België, ook in Vlaanderen, in het Frans terecht. Frans was de taal van de elite en dat had zijn weerslag op de hoofdstad, Brussel. Pas met de opkomst van de massademocratie, toen grote delen van de bevolking die geen Frans kenden, mochten gaan stemmen, kwam hier verandering in. De eerste taalwetten dateren van 1878-'83. Pas toen de Vlaamse bewegers merkten dat de taalwetten moeilijk toegepast of afgedwongen konden worden, ijverden ze tussen 1921 en 1935 voor taalhomogeniteit. Ze wilden een grens om de opmars van het Frans een halt toe te roepen."

"Dat die taalgebieden er gekomen zijn, is ook toe te schrijven aan de Franstaligen, die ook een eentalig Wallonië wilden. Dat principe stond onder druk door het grote aantal Vlaamse inwijkelingen. De wetten van 1932, 'Streektaal is voertaal', zijn daar het resultaat van. Het territorialiteitsprincipe werd ook door de Franstaligen gevraagd, en niet alleen afgedwongen door de Vlamingen, zoals nu weleens wordt beweerd. Het tweetalige België als oplossing heeft nooit kansen gehad."

"Belangrijk om op te merken is wel dat de grenzen in 1932 niet vast lagen. Tienjaarlijkse talentellingen deden de taalgrens verschuiven, hoofdzakelijk in het nadeel van de Vlamingen."

"Maar ook de Brusselse uitbreiding werd onder de wetgeving van de verschuivingen ondergebracht, alhoewel die gemeenten geen taalgrensgemeenten waren. Brussel werd heel beperkt tweetalig: met het publiek waren de voertalen Frans en Nederlands, intern mocht de administratie kiezen welke taal ze gebruikte. In de praktijk kwam dat neer op een keuze voor het Frans."

1963: 'definitieve' taalgrens

Witte : "Na de Tweede Wereldoorlog en de collaboratie was het wachten op een sociaal-demografisch en economisch reveil in Vlaanderen om een nieuwe stap in de taalregelingen te zetten. De regering-Lefèvre-Spaak wou, om een doeltreffend sociaal-economisch beleid te voeren, de conflicten rond het permanent verschuiven van de taalgrens een halt toeroepen. Het afschaffen van de tienjaarlijkse talentellingen en het beperken van Brussel tot de negentien gemeenten - het zogenaamde carcan, 'keurslijf' - kwamen op de agenda. Ook toen gingen dergelijke hervormingen gepaard met felle discussies en dramatische hoogtepunten."

"Op 5 juli 1963 werden de faciliteiten aanvaard in zes gemeenten rond Brussel. Er lagen ook faciliteiten op tafel voor Waterloo, Eigenbrakel en 's-Gravenbrakel, maar dat idee werd door de Franstaligen afgewezen. Van wederkerigheid was eens te meer geen sprake, Waals-Brabant moest homogeen Franstalig blijven. Het akkoord was vaag genoeg om mee naar buiten te treden. De discussies of de faciliteiten collectief of individueel waren, voor eeuwig of uitdovend , konden beginnen."

"In 1963 werden de negentien Brusselse gemeenten ook intern tweetalig, een verworvenheid die nu, mede door rekruteringsproblemen, weer ter discussie staat. Een kwart van alle benoemingen gaat naar de kleinste taalgroep, de Vlamingen, en de ambtenaren moeten in hun contacten met het publiek tweetalig zijn. In 1973-'74 heeft de gemeente Schaarbeek gepoogd die taalwetten te ondergraven met aparte loketten voor Vlamingen, maar dat is mislukt."

1977: Egmontpact

Witte : "In 1970 hebben we dan de vorming van gemeenschappen en gewesten. Toen al wilden de Franstaligen Brussel als derde gewest, maar de Vlamingen wilden dat niet omdat zij vonden dat Brussel als hoofdstad een band tussen de twee gemeenschappen moest blijven. Het Egmontpact in 1977 is een poging om Brussel en de rand te behandelen en om het kiesarrondissement te splitsen, rekening houdend met de Franse taaleisen. Het principe van het Egmontpact was dat wat voor de Vlamingen in Brussel gedaan werd, ook moest gelden voor de Franstaligen in de rand. Wat waren die toegevingen? De Franse Gemeenschap zou bevoegd worden in de rand, en bovenop de zes faciliteitengemeenten zouden de inwoners van zeven gemeenten, of wijken van gemeenten, inschrijvingsrecht krijgen om voor Brusselse kandidaten te stemmen en een juridische, administratieve en fiscale band met Brussel te houden."

"Egmont werd onder andere door de Vlaamse Beweging gekelderd. Het dramatische hoogtepunt was toen Leo Tindemans in de Kamer uitriep: 'Voor mij is de Grondwet geen vodje papier. Ik ga naar de koning.'"

"In het Egmontpact stond de apparentering van stemmen tussen Halle-Vilvoorde en Leuven (verdeling van de restzetels, waarbij het stemmenoverschot van een lijst wordt gevoegd bij de overschotten van andere lijsten, red.) . Het originele van het voorstel van Jean-Luc Dehaene was opnieuw die wederkerigheid: ook met Waals-Brabant zou er apparentering zijn, zodat het zin zou hebben om in Waals-Brabant met Vlaamse lijsten op te komen. Een delicaat punt: herinner u de VU'er Toon Van Overstraeten, die door het spel van de apparentering (en de dubbelmandaten die toen nog bestonden) in 1985 in de toen nog unitaire provincie Brabant verkozen werd in het arrondissement Nijvel voor de Senaat, Franse Gemeenschapsraad en Waalse Gewestraad. De Franstaligen hebben hem toen manu militari verhinderd om in die gewest- en gemeenschapsraad te zetelen; senator bleef hij tot 1987."

1988-'89: Pacificatiewet en Brusselwet

Witte : "De Pacificatiewet van 1988 heeft de faciliteiten bestendigd - sommigen zeggen gebetonneerd -, maar ze ook onder Vlaamse voogdij geplaatst. De OCMW-voorzitter van Kraainem, René Capart, was in de jaren 1980 een bekende figuur geworden omdat hij geen Nederlands kende, maar wel elke keer opnieuw werd voorgedragen door de OCMW-raad. De Pacificatiewet heeft dergelijke toestanden onmogelijk gemaakt."

"Later zijn dan de omzendbrieven-Peeters en -Martens er gekomen: de faciliteiten waren individueel en repetitief, ze moesten dus elke keer opnieuw aangevraagd worden."

"De Brusselwet heeft voor de gewestadminis­tratie het model van de agglomeratie over­genomen: geen tweetaligheid van de ambtenaar, maar tweetaligheid van de dienst. De problemen van de quota zoals die zich stellen bij de brandweer, zijn ondertussen bekend. Maar door rekruteringsproblemen door een geringe kennis van het Nederlands willen
de Franstaligen het model van het Gewest
nu ook in de gemeenten."

1995: Sint-Michielsakkoorden

Witte : "De Sint-Michielsakkoorden liggen in het verlengde van de staatshervorming van 1988-'89. De toen nog unitaire provincie Brabant werd gesplitst in Vlaams- en Waals-Brabant. De kiesarrondissementen voor Vlaanderen, Wallonië en Brussel werden gesplitst, maar niet voor Kamer en Senaat - en dan belanden we opnieuw bij ons B-H-V-verhaal. En laten we ook de resoluties van het Vlaams parlement van 1999 niet vergeten waarnaar iedere keer opnieuw wordt verwezen, resoluties die de wens uitdrukken naar nog meer regionalisering, een bepaald confederalisme of federalisme plus ."

2002: Lambermontakkoorden

Witte : "In 2002 zijn er de Lambermont­akkoorden om de financiële problemen van de Franse Gemeenschap op te lossen. De gewesten hebben daardoor hun eigen fiscale inkomsten zien toenemen, maar ondertussen zit de federale staat in financiële ademnood. De financieringswet moet dringend herzien worden. Alle partijen zijn ondertussen aan het kijken hoe ze dat kunnen oplossen. En B-H-V? Dat is een probleem dat na de verkiezingen opgelost moet worden."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni