Opiniestuk: Asociale zeikerds

Dirk Volckaerts
© Brussel Deze Week
14/11/2007
De Romeinse historicus Suetonius (die leefde van ca. 69 tot na het jaar 130 n.o.t.) beschrijft in zijn 'Over het leven van de keizers' hoe de op geld beluste keizer Vespasianus van zijn zoon Titus het verwijt kreeg "zelfs een belasting van urine uitgevonden te hebben." Vespasianus had immers een belasting ingevoerd op de exploitatie van de openbare toiletten in Rome, die boven op de hoofdriool (de Cloaca Maxima) waren gebouwd en onder meer met stromend water waren uitgerust. Vespasianus reageerde volgens Suetonius als volgt: "Hij hield het geld, afkomstig van de eerste ophaling, onder zijn neus, om te weten of de stank hem in 't gezicht sloeg; maar hij ontkende, 'ook al,' zo sprak hij, 'komt het van de pis.'" Later is hieruit het gezegde 'Geld stinkt niet' gedistilleerd.

door Dirk Volckaerts, hoofdredacteur van Brussel Deze Week

Ze kunnen in Brussel nog wat leren van Vespasianus, én van het openbare-toilettenbeleid in het antieke Rome in het bijzonder. Er is al járen een schrijnend tekort aan (gratis) openbare plasgelegenheden - wij noemen ze pissijnen, al wil Van Dale urinoirs, pissoirs of pisbakken. Ja, er is het urinoir tegen de noordmuur van Sinte-Katelijne, en er is er nog een gesignaleerd in het Warandepark en achter het station van Laken. Vroeger hadden we meer van die prachtige smeedijzeren exemplaren, aan elke eindhalte van tram of bus, ten behoeve van de gepresseerde wattman of busconducteur, of van de benepen passant. Ze zijn vervangen door de plastic kabinetjes van het Toi Toi- en Dixi-type, of door Parijsachtige reclamezuilen waar een toilet in verborgen zit. Beide systemen hebben één zaak gemeen: ze zijn niet talrijk genoeg en ze staan op de verkeerde plaats. Het is immers niet aan Konkel, Diesdelle of Hunderenveld dat de horden wildplassers actief zijn, maar wel in de hoekjes, steegjes en portieken van het centrum. Op sommige plaatsen is de zurige stank die u 's ochtends in 't gelaat walmt, niet te harden. Wóón er maar eens. Wándel maar eens elke dag door die kleverige plassen die uw schoenzolen nog vele passen lang doen knarpen.

Groot is dan ook mijn vreugde te mogen vernemen dat Brussels schepen voor Openbare Netheid Karine Lalieux (PS) besloten heeft een proefproject op te starten. Zes weken lang zullen er op vrijdag- en zaterdagnacht mobiele urinoirs geplaatst worden op het Fontainas- en het Beursplein. Fijn. Maar heeft men voldoende rekening gehouden met bestaande problemen? Met de hectoliters glühwein die binnenkort op de blaas van honderden opa's uit de provincie gaat werken (Winterpret, u weet wel)?

Met het duidelijke gebrek aan burgerzin en beleefdheid bij de gemiddelde wildplasser, die overigens altijd een man is (bijna altijd; toen ik 19 was, heb ik ooit eens een wildplassende vrouw gezien in de Steenstraat): dronken studenten, borsjtsjschranzende Oost-Europeanen, Britten op een stagparty, punkers-met-hond. Zet een plastieken Dixi voor hun neus, en ze plassen er nog liever tegen dan in, al was het maar om contrarie te doen. Openbare toiletten tegen betaling, zoals je ze in Duitsland of Nederland aantreft, maken ook geen kans. Dat is bijzonder jammer voor vrouwen, die, in tegenstelling tot wat wij mannen soms durven te denken, wel degelijk ook soms 'dringend moeten', maar veroordeeld blijven tot cafétoilet of plastuit, voor wie durft. Hoe nuttig de maatregel van het Brusselse stadsbestuur ook is, het komt altijd op hetzelfde neer: zonder een verhoogde politiecontrole blijven deze asociale zeikerds aan de gang.

Het zou een aangename zaak zijn als er in het stadscentrum ook nog ná zonsondergang geüniformeerde agenten zouden patrouilleren. Solfer overtreders tenminste op met administratieve boetes, dat is al een begin. En wat leren we hieruit? Eén: het plaatsen van een tweetal proefpissoirs, twee nachten per week, zonder verhoogde pakkans voor wildplassers, zal waarschijnlijk niet veel uithalen. De evaluatie die de Stad na zes weken wil maken, zal aantonen dat een definitieve oplossing te duur is, vrees ik. En twee (maar dit gehéél ter zijde): vanaf vandaag is niet langer angstschreeuw het Nederlandse woord met de meeste medeklinkers na elkaar, maar borsjtsjschranzer. En dat is niet slecht bedoeld. Ik eet ook graag borsjtsj.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni