Studentenleider Marc Abramowicz over bezetting ULB

Karolien Merchiers
© Brussel Deze Week
10/05/2008
Als het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel. Dat was niet anders in mei '68, toen de Franse studenten op de barricaden klommen tegen sociale ongelijkheid en autoritair gezag. Al snel sloeg het vuur over op de Brusselse studenten van de toen nog tweetalige ULB. Ze haalden het bestuur en de reglementen onderuit voor een opener en democratischer universiteit. Een van de aanvoerders van weleer was Marc Abramowicz. Hij herinnert zich nog levendig wat hij als een van de meest exaltante momenten uit zijn leven bestempelt.

I n het voorjaar van 1968 begon er wat te broeden aan de ULB. De in oorsprong Franstalige universiteit had al enkele opleidingen die ook in het Nederlands werden gegeven - een eigen Nederlandstalige universiteit bezat Brussel nog niet. Communautaire problemen waren er niet echt, of toch niet van dezelfde omvang als in Leuven, waar de Vlamingen de Franstaligen op dat moment naar Louvain-la-Neuve aan het bannen waren.

Toch zorgde de Leuvense kwestie ook in Brussel voor een beetje beroering, herinnert Marc Abramowicz zich. Hij beëindigde in 1968 net zijn studie psychologie, en was als politiek secretaris van de communistische studenten op z'n zachtst gezegd 'een geëngageerd student'. "Ik herinner me dat de Vlaamse studenten van de ULB in april 1968 toenmalig studentenleider Paul Goossens hadden uitgenodigd om te komen spreken over de situatie in Leuven," vertelt hij. "Zijn komst was zo omstreden dat de rector het hem had verboden. Maar dat lapte Goossens aan zijn laars. Het protest van de Franstalige liberale en rechtse studenten was zo hevig dat wij als Franstalige linkse studenten zijn moeten toesnellen om zijn hachje te redden. We hebben hem toen een witte schort aangetrokken als camouflage en we hielpen hem vluchten (lacht)."

Maatschappelijk bewust

Abramowicz was al sinds 1963 erg actief als student. Hij was politiek secretaris van de communistische studenten, een groepering die met tweehonderd leden tot de grootste politieke studentenverenigingen behoorde. "Ik was ook actief in de studentenkring van de faculteit," vertelt hij. "Daar probeerden we toen al om de universiteit van binnenuit te veranderen. Ik kon bijvoorbeeld niet verdragen dat er zoveel studenten hun jaar moesten overdoen, hoewel het goede studenten waren. Dat was te wijten aan het elitaire en ondoorzichtige examensysteem, en de ongenaakbare positie van de professoren. Het was bijna een tombola, waar de grootste bluffers het verst geraakten, en waar studenten van eenvoudige komaf veel minder kans maakten. Ik was pas aan mijn studie begonnen toen ik 26 was, en daardoor had ik wat meer maturiteit dan veel andere studenten om die dingen te doorzien. We organiseerden parallelle inhaalcursussen voor wie problemen had, en taalcursussen voor buitenlandse studenten met een achterstand. Dat was veel nuttiger dan de studentikoze troep waarmee de andere kringen zich bezighielden. Door mijn toedoen is de studentendoop in onze kring nog tien tot vijftien jaar afgeschaft geweest. Ik vond dat vernederend voor de studenten, en totaal zinloos."

Prille actie
In mei '68 brak het echte protest door op de ULB, in navolging van het Franse studentenprotest. "Dat was ontstaan in Nanterre, waar studenten politieke en sociale wetenschappen les kregen op een gloednieuwe campus vlak naast de povere banlieues. Het sociale contrast was zo schrijnend dat het de studenten de ogen uitstak. Ze begonnen actie te voeren voor meer gelijkheid. Al snel werd hun actie overgenomen door de studenten van de Parijse Sorbonne. Het mondde uit in een grootschalige actie waar studenten hand in hand gingen met stakende arbeiders."
"In Frankrijk hadden de studententen veel meer voeling met de arbeidersklasse dan bij ons, ondanks het autoritaire beleid van toenmalig president Charles de Gaulle. Zijn houding ten opzichte van de arbeiders was ronduit beledigend, vergelijkbaar met die van de huidige president Sarkozy, die de jongeren uit de voorsteden voor 'racaille' uitscheldt. In Brussel probeerden we zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het protest, maar eigenlijk hadden we zelf nog geen benul van de ware reden van het Franse protest toen we zelf uit solidariteit actie begonnen te voeren. Met onze allereerste actie voerden we bijvoorbeeld strijd voor een gemengder beleid op de campus: we pikten het niet dat het jongens verboden was om de meisjes te bezoeken. We hebben hun huizen dan twee uur lang bezet als statement (lacht)."
"Pas later is ons protest verder uitgegroeid naar bredere maatschappelijke actiepunten. In tegenstelling tot in Frankrijk was er bij ons geen sprake van repressie van de ordediensten. Door het voorbeeld van Frankrijk hadden ze hun lesje geleerd en wilden ze geen olie op het vuur gooien."

Assemblée Libre

Zich voedend met de informatie uit kranten, van radio en televisie breidde het studentenprotest op de ULB verder uit. "De avond van een conferentie van Melina Mercouri hebben we voor het eerst het grote audito­rium bezet," herinnert Abramowicz zich. "We protesteerden tegen al wat autoritair was, dus ook tegen de dictatuur in Griekenland. Het was een symbolische bezetting van één nacht. De dag erna hebben we overlegd of we de actie zouden voortzetten, met als resultaat de oprichting van de Assemblée Libre, een vergadering die dagelijks samenkwam. Iedereen was vrij om deel te nemen en in eigen naam het woord te voeren. Er was geen vaste voorzitter, en politieke groepen hadden er geen greep op. Alles werd bij stemming beslist en meteen uitgevoerd. Dat maakte van de Assemblée Libre een open en dynamisch orgaan. Eens het protest gedepolitiseerd was, kwamen er ook steeds meer studenten bij. Die eerste keer waren er al duizend aanwezigen, later groeide dat aantal nog gestaag."

Eigen wapens
Het protest kreeg een gewelddadiger karakter toen werd beslist het gebouw van de administratieraad te bezetten, vertelt Abramowicz. "Toen we het gebouw innamen, zijn die mensen werkelijk door de ramen gevlucht," zegt hij. "Tijdens die bezetting werden heel wat pogingen ondernomen om ons individueel om te praten en zelfs om te kopen om te stoppen met de actie, maar dat mislukte steevast door ons systeem van transparantie en broederlijkheid. Men kon ons niet uiteen drijven door het unieke systeem van de Assemblée Libre, doordat niemand langer dan een dag de baas was. Enkele extreem rechtse studenten hebben drie- of viermaal een bestorming gedaan, maar telkens hebben we ze kunnen verjagen. Maar het moeilijkste moment was toen men ons met onze eigen wapens probeerde te verslaan: een prof kwam op een ochtend in alle vroegte - een moment waarop er weinig bezetters aanwezig waren - aanzetten met een 150-tal piepjonge studentjes in zijn zog, om met deze meerderheid vóór het einde van de bezetting te stemmen. Ik heb toen anderhalf uur lang het woord gevoerd, om mijn kameraden de tijd te geven de rest op te trommelen (lacht). Het heeft toen geen haar gescheeld, maar uiteindelijk hebben we toch gewonnen. En op de koop toe hebben de meeste van die studentjes uiteindelijk nog voor de bezetting gestemd! (schaterlacht)"

Individualisme
Tijdens de bezetting wisten de actievoerders uiteindelijk heel wat veranderingen door te voeren. Ze dwongen de administratieraad op de knieën tot ze ontslag namen en vervangen werden door een democratischer systeem van verkozen bestuurders.
Om de actievoerders toch nog een kans te geven om hun examens af te leggen, werd een derde zit ingevoerd, voor wie de examens in juni had gemist. Begin juli besliste de Assemblée Libre dan ook om de bezetting op te heffen en de gebouwen over te laten "aan wie ze wilde". Maar een tien- à vijftiental diehards bleef koppig op post. Zij werden op 10 juli manu militari verwijderd door de rijkswacht.

Abramowicz blikt tevreden terug op deze woelige periode, die hij een van de meest 'exaltante' van heel zijn leven noemt. "Voor een geëngageerd student als ik was het een droom om met zo'n vuurwerk mijn studie af te ronden," zegt hij. "Helaas kon ik met mijn reputatie nadien niet meer aan de unief blijven werken. Ik verliet eind jaren 1970 de communistische partij, omdat ik het gevoel had dat ze de mensen niet meer konden mobiliseren, en dat de mentaliteit was veranderd. Ik betwijfel dan ook ten zeerste dat de studenten van vandaag nog in staat zouden zijn om een dergelijke actie te voeren. Nu heerst er een klimaat van individua­lisme en egoïsme, het is ieder voor zich. Maar anderzijds kun je jongeren nooit echt voorspellen: zo hadden we begin '68 ook nooit kunnen voorspellen welke revolutie ons te wachten stond."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene , Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni