Sven Gatz (VLD) wijst subnationaliteit af
De toepassing van de Vlaamse zorgverzekering in Brussel, waarbij zorgbehoevenden van de Vlaamse regering een financiële tussenkomst krijgen voor niet-medische hulp, is een heus hindernissenparcours. Het ene probleem is nog niet opgelost of er dient zich al een ander aan. Zo gaan er nu binnen de Vlaamse regering stemmen op om de bijdrage van 25 euro af te trekken van de belastingvermindering (van 200 euro, DV/SVG) die de Vlaamse regering vanaf 2007 aankondigt. De Brusselaars zien niet alleen de korting op de personenbelasting aan hun neus voorbijgaan, ze zullen ook als enige Vlamingen de 25 euro moeten blijven ophoesten. Dat zorgt voor frustratie.
In de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) schoof Brigitte Grouwels, binnen het college bevoegd voor Welzijn, openlijk het invoeren van de gemeenschapskeuze naar voren. Subnationaliteit heet dat dan met een duur woord.
Laat de Brusselaars voluit kiezen voor de Vlaamse of de Franse Gemeenschap. Het zou het de Vlaamse regering een stuk makkelijker maken om een 'Brussel-beleid' te voeren. Ze zou precies weten tot hoeveel mensen ze zich richt. "Het is wat ik hoor in het Vlaams Parlement. 'Zo kunnen de koppen geteld worden,' klinkt het dan," zegt Sven Gatz. "Maar het zou een verkeerde keuze zijn. Hoeveel Vlamingen heeft Brussel? Tien procent? Ik wil niet aansturen op een polemiek met Brigitte Grouwels," zegt Gatz, "maar ik vrees voor de vlucht vooruit. Ik wil best over subnationaliteit discussiëren, maar niet omdat er in één dossier problemen opduiken. Subnationaliteit kan alleen als de omstandigheden ons ertoe dwingen."
Vrije keuze
Maar het is niet alleen strategie. Sven Gatz ziet ook ethische redenen om subnationaliteit af te wijzen. Het is een gesloten keuze. Gatz: "Ons huidige open systeem laat de Brusselaar, van welk taalregime ook, toe om vrij te kiezen. Hij kan zijn kinderen naar een Nederlandstalige school sturen, ze op zaterdag laten sporten in een Franstalige club en zelf een concert bijwonen in de Ancienne Belgique. Dat systeem heeft van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel een moderne, open gemeenschap gemaakt. Subnationaliteit zou betekenen dat de Brusselaar moet kiezen of hij Vlaming of Franstalige is, en de keuze die hij maakt, geldt dan voor onderwijs, cultuur én voor welzijn. Vrij vertaald: wie voor een Vlaamse sportclub kiest, moet meteen ook zijn kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs sturen. Daarmee heb ik niet gezegd dat er niet meer Vlaamse initiatieven in Brussel moeten komen. Zeker op het vlak van welzijn en gezondheid is er nog werk voor de boeg. Ik heb daarom geen moeite met het verder opdelen van instellingen, maar ik ben wel tegen het opdelen van mensen."
Onderwijs
Gatz vreest dat veel Brusselaars zouden afhaken en dat de Vlaamse gemeenschap in Brussel verwordt tot een kleine, weliswaar goed bediende gemeenschap die in kleine kringetjes draait. "Sommige Brusselaars zullen misschien verleid worden door het comfort dat je in ruil krijgt, maar je moet de rol van de media en van Radio Tamtam niet onderschatten. De Franstaligen kunnen hier heel gemakkelijk een negatief sfeertje rond scheppen, en bovendien zijn mensen niet te koop," zegt Gatz.
Hij ziet ook historische bezwaren. Het zou een radicale breuk betekenen met de recente geschiedenis. "Politiek bedrijven is een continuüm. Waarom is het Nederlandstalig onderwijs een succesverhaal? In de jaren zeventig heeft Hugo Weckx als hoofd van de Nederlandse Cultuurcommissie kinderen uit tweetalige gezinnen aangetrokken in het Nederlandstalig onderwijs; nadien heeft Rufin Grijp vanuit de Vlaamse Gemeenschapscommissie op Franstalige kinderen gemikt. Nu is het grootste deel van de leerlingen anderstalig, onder wie veel allochtonen. Die mensen zijn wel tweetalig, maar ze zijn geen Vlamingen geworden, al hoopte men dat twintig jaar geleden wel. Maar de Vlaamse Gemeenschap heeft wel voet aan de grond in Brussel, we penetreren goed in le tout Bruxelles. En dat is niet alleen in het onderwijs zo, er gaat bijvoorbeeld naar schatting dertig procent anderstaligen naar de Ancienne Belgique."
Status-quo
Sven Gatz geeft toe dat de slinger soms wat is doorgeslagen, maar in plaats van een radicale ommekeer pleit hij voor een status-quo. Of beter, "een verfijnen van de status-quo," verduidelijkt Gatz. "Elk systeem is altijd voor verbetering vatbaar, dat geldt zowel voor het onderwijs als voor de zorgverzekering."
Toch kan Gatz niet ontkennen dat Vlaamse Brusselaars moeilijk kunnen begrijpen waarom de zorgverzekering hun niet dezelfde voordelen biedt als de Vlamingen in Vlaanderen. Het is aan de politici om uit te leggen, antwoordt Gatz, dat Brussel Vlaanderen is en toch ook weer niet. Gatz is er ook niet zeker van dat subnationaliteit de ongelijke fiscale behandeling zou oplossen. "Gemeenschapsfiscaliteit bestaat bij mijn weten nergens. Je kunt je niet beroepen op de fiscale regels van een ander grondgebied. Ik pleit voor een ander systeem waarbij we het verschil in fiscale voordelen tussen Brussel en Vlaanderen zo klein mogelijk houden. We hebben dat met succes doorgevoerd met de successie- en registratierechten en de afschaffing van het kijk- en luistergeld. Het is goed dat we een Vlaamse minister van Financiën (Guy Vanhengel, DV/SVG) in Brussel hebben."
Gatz, in een vorig leven nog parlementslid voor de Volksunie, loopt met zijn standpunt wel het risico als een 'slechte Vlaming' geboekstaafd te worden. Gatz: "Het zij zo. Ik probeer alleen maar de belangen van de Brusselse Vlamingen correct in te schatten, niet alleen op de korte, maar ook op de middellange termijn."
Lees meer over: Politiek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.