Vervoort: 'Autogroep PSA zal sanering Citroënsite betalen'

De Franse groep PSA, de huidige eigenaar van de Citroënsite, zal de kosten voor de sanering van de site moeten betalen. Dat heeft minister-president Rudi Vervoort (PS) woensdag gezegd. Hoeveel het Gewest betaalt voor het gebouw blijft onduidelijk.

Minister-president Rudi Vervoort (PS) kreeg woensdag in de Commissie Territoriale Ontwikkeling in het Brussels parlement een spervuur aan vragen over het Citroëndossier.

Wat iedereen graag wou weten - hoeveel betaalt het Gewest voor de aankoop van de site - blijft onduidelijk. "Op vraag van de verkoper (de Franse groep PSA, eigenaar van automerken Peugeot en Citroën, red.) wordt pas over de verkoopprijs gecommuniceerd eenmaal de akte bij de notaris is verleden", zei Vervoort. "De prijs is vastgesteld na een tegensprekelijke expertise door beide partijen, door het gewest en Citroën dus."

Eerder deed het bedrag van 15 miljoen euro de ronde, maar dat werd dus bevestigd noch ontkend.

'PSA betaalt sanering'
Die prijs houdt geen rekening met de kostprijs van de sanering van de zwaar vervuilde site. Een studie moet uitmaken hoeveel die sanering, in functie van de toekomstige gemengde culturele - en woonbestemming, zal kosten. "Die kostprijs wordt afgetrokken van de verkoopprijs", aldus Vervoort. De minister-president bevestigde dus dat PSA de sanering zal betalen, zoals trouwens in door de ordonnantie over saneringen verplicht wordt.

Volgens Vervoort slaat de aankoop van de site sowieso geen gat in de Brusselse begroting. Want die is voor rekening van de - nieuwe - Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed (MVV). Die wordt ook belast met de verdere technische opvolging van het dossier. Commissielid Arnaud Pinxteren (Ecolo) merkte evenwel op dat die MVV een openbare instelling wordt, die dus met Gewestmiddelen werkt.

Geen duidelijkheid over eventuele afbraak ateliers
De Commissieleden kregen evenmin een duidelijk antwoord op de vraag of de ateliers van PSA behouden blijven dan wel (deels?) afgebroken worden. Verschillende erfgoed- en stedenbouwkundige verenigingen zoals Pétitions-Patrimoine, Arau en Bral hamerden al herhaaldelijk op het belang van het behoud van zowel de showroom als de werkplaatsen. Beiden zijn een belangrijke getuige van de modernistische architectuur uit de jaren 1930.

Vervoort herhaalde dat het museumgedeelte 15.000 vierkante meter in beslag zal nemen en het vastgoedgedeelte 40.000 vierkante meter. Dat vastgoedgedeelte moet het gewest instaat stellen om de kosten voor het museum te betalen.

In ruil voor de verkoop van de site mag PSA een nieuwe showroom bouwen op de zogenaamde Tact-site, een terrein van 71.000 vierkante meter tussen TIR en Thurn & Taxis, dat toebehoort aan de haven van Brussel. Het PSA-gebouw zou beslag leggen op 5.000 vierkante meter grondoppervlakte.

Vele partijen hamerden ook op de inspraak van de burgers en verenigingen over de bestemming van het project. Als voorbeeld van die inspraak kondigde Vervoort aan dat de studenten van de ULB, La Cambre en de Hortahogeschool de opdracht krijgen om zich te buigen over de herbestemming van de site én over de inspraakproces voor de Brusselaars.