“Je hebt in deze stad een doortastender aanpak nodig, politici die de koe bij de horens vatten. Ik hou van Brussel en wil niet dat hier een verloren generatie ontstaat. Daarom ga ik toch de moeial spelen.” Een gesprek met N-VA-staatssecretaris Zuhal Demir.
Zuhal Demir: ‘Ik ga hier toch de moeial spelen’
Momenteel maakt ze een rondje langs de tien federale wetenschappelijke instellingen (FWI) die ze onder haar vleugels heeft. Zo trok ze afgelopen vrijdag naar het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, de enige FWI buiten Brussel, om de terugkeer bij te wonen van de opgezette olifant en giraf. De dieren waren drie jaar lang elders ondergebracht vanwege de grootscheepse renovatie van het museum.
Voor andere FWI’s, het Jubelparkmuseum bijvoorbeeld of het Museum voor Schone Kunsten (KMSK), is zo’n totaalrenovatie nog altijd toekomstmuziek. De musea verkeren in een bedroevende staat, na jaren stiefmoederlijk te zijn behandeld. “Ik ben het met u eens. Soms is het om zich te schamen,” zegt Demir. “Maar ik kijk naar de toekomst. Er is een project om eerst alle daken te herstellen en vervolgens de musea volledig te renoveren. Hiervoor moeten masterplannen worden opgesteld. Als alles volgens schema verloopt, zullen de herstellingswerken aan de daken dit najaar beginnen. Dan zal ook de aanbesteding voor de masterplannen gegund kunnen worden. Ik weet het, ik heb niet veel tijd, maar ik hoop wel de staatssecretaris te zijn die het startschot geeft van de grondige renovatie.”
Uw voorgangster, Elke Sleurs, had een plan om de tien wetenschappelijke instellingen te verzelfstandigen door ze op te delen in twee nv’s van publiek recht, eentje voor de drie ruimte-instellingen in Ukkel, een voor de andere zeven. Dit plan botste op flinke kritiek van de instellingen. Hoe pakt u het aan?
Zuhal Demir: We willen van tien instellingen naar vier entiteiten gaan. Hiervoor lijkt er wel een draagvlak te zijn. De drie Ukkelse instellingen samen, het Jubelparkmuseum, het KMSK en het Instituut voor het Kunstpatrimonium samen, de Koninklijke Bibliotheek en het Rijksarchief samen en tenslotte het Instituut voor Natuurwetenschappen en het Midden-Afrikamuseum samen. Ieder zal zijn identiteit behouden, maar synergieën zijn nodig. Het heeft geen zin om allemaal een eigen boekhouder te hebben.
Mevrouw Sleurs weigerde om de collectie moderne kunst van het KMSK af te staan aan het nieuwe museum dat het Brusselse gewest wil maken in de Citroëngarage. Het resultaat is dat die Belgische collectie opgeborgen blijft in de kelders, terwijl een Franse instelling, Pompidou, hier haar restverzameling kan valoriseren. Is dat goed bestuur?
Zuhal Demir: Ten eerste, ik wil wel stukken uitlenen, maar een federale collectie zo maar opdelen, is een probleem. Dan komen straks ook Vlaanderen en Wallonië af. Bovendien is het een historische en moderne verzameling waar eenheid in zit, ze is vooral op België gericht en moet intact blijven.
Dat het nieuwe museum nu in zee gaat met het Franse Pompidou is een beslissing van de Brusselse regering. In elk geval, zodra het Museum voor Schone Kunsten helemaal gerenoveerd is, zal de federale collectie moderne kunst daar getoond worden. En dat zal eerder zijn dan dat die Citroëngarage klaar is. Want dat is nog een autowerkplaats. Ze moeten van nul af beginnen.
U bent Limburgse, hebt lang in Antwerpen gewoond, maar hoe goed kent u Brussel?
Zuhal Demir: Ik denk wel dat ik Brussel ken. Na onze studie kwam mijn allerbeste vriendin hier wonen, ik ging naar Antwerpen. Maar we hadden een deal: het ene weekend gingen we op stap in Brussel, het andere in Antwerpen. We bezochten niet alleen cafés en restaurants, we deden ook culturele activiteiten of gingen op zoek naar originele winkeltjes. Nu ga ik nog regelmatig bij haar in Elsene langs, aperitieven in café Belga, joggen rond de vijvers, eten op het Sint-Bonifaasplein. Tegenwoordig heb ik wel wat minder tijd voor al die toffe dingen in Brussel.
Zuhal Demir: We leven in een welvaartsstaat met een goed sociaal model. Elke dakloze, iemand dus die op straat moet slapen, is er een te veel. Maar de opvang van daklozen is in de eerste plaats een lokale en regionale aangelegenheid. Voor de winteropvang bieden wij wel tweedelijnshulp. Als de regionale centra vol zitten, springen wij bij. Hiervoor geven wij elk jaar ruim een miljoen euro aan Samusocial, die de opvang organiseert. Maar ik heb vastgesteld dat er deze winter vooral transmigranten in de centra zaten, mensen die al het bevel kregen om het grondgebied te verlaten. Het kan niet zijn dat de overheid opvang bekostigt voor mensen die hier niet horen te zijn, zij moeten uitgewezen worden. Daarom ga ik in gesprek met de regionale overheid. De winteropvang in Brussel moet beter georganiseerd worden. Als je het beperkt tot de echte doelgroep, zou je misschien ook meer kunnen doen dan loutere opvang.
De daklozen zijn het topje van de ijsberg. De armoede in Brussel is groot. Als staatssecretaris voor Armoedebestrijding hebt u een klein budget en vooral een coördinerende taak. Wat kunt u doen?
Zuhal Demir: In Brussel leeft een op de drie in armoede. En het klopt, ik kan niet veel doen. Armoedebestrijding moet vooral gebeuren door gewest en gemeenten. Als burgemeester zit je er heel dicht op. Je ziet wat er gebeurt in je gemeente. Sint-Joost-ten-Node is de armste gemeente van heel België. Als net die gemeente beslist om zijn ambtenaren vier vijfde te laten werken voor een volledig loon, vind ik dat vreemd. Er zijn daar toch wel andere noden. Je hebt in Brussel een doortastender aanpak nodig, politici die de koe bij de horens vatten. En het is vijf voor twaalf. Ik hou van Brussel en wil niet dat hier een verloren generatie ontstaat. Daarom ga ik toch de moeial spelen, mijn bijnaam is nu eenmaal Zuhal Moeial. Ik wil in gesprek met de regio’s en de lokale bestuurders, en hen wijzen op goede voorbeelden elders.
Er bestaan natuurlijk verschillende politieke visies op armoedebestrijding.
Zuhal Demir: Inderdaad, volgens mij moet de focus in Brussel liggen op werk en het versterken van het individu. In het parlement botste ik vaak op PS’ers die alleen maar aandrongen op een snellere verhoging van het leefloon. Ik wil de mensen zelfredzaam maken zodat ze geen leefloon nodig hebben. Natuurlijk heeft iedereen in zijn leven weleens pech en daarvoor is sociale bescherming nodig. Maar niet zoals het er vandaag de dag in sommige Brusselse gemeentes aan toe gaat. Dat is schrijnend.
Denkt u dat de burgemeesters hierover met u in gesprek willen?
Zuhal Demir: Ik zal het sowieso proberen. Er is ook de verklaring van burgemeesters tegen kinderarmoede, die twee jaar geleden werd getekend, ook door Sint-Joost. Ik wil weten wat daarmee gebeurd is. Voorts zal ik proefprojecten lanceren, ook in Brussel, een brugfiguur in de scholen bijvoorbeeld, die meteen situaties van kansarmoede detecteert.
De armoede piekt vooral bij de migrantengezinnen. Voor mensen met een migratieachtergrond is het nog altijd moeilijker om een plek op de arbeidsmarkt en in de maatschappij te veroveren, ook vanwege discriminatie.
Zuhal Demir: Discriminatie maakt heel veel kapot. In Molenbeek voelen veel jongeren zich niet verbonden, omdat ze toch altijd als vreemdeling bekeken worden. Ik vind dat heel hard. Je bent tweede of derde generatie, je bent hier geboren, en toch kleeft het etiket vreemdeling aan je. Daar wil ik van af. Het zijn ónze jongeren. Die boodschap wil ik als staatssecretaris geven. Jongeren hebben daar nood aan. Ik vond het als zestienjarig ook vervelend als mensen me aldoor vroegen: waar kom jij vandaan?
U hebt Turks-Koerdische roots. Hebt u nog steeds de Turkse nationaliteit?
Zuhal Demir: Ja, je raakt er ook bijna niet van af. Ik heb een raadsman in de arm genomen om hiervoor het nodige te doen. Intussen doe ik alles als Belg en zou ik willen dat men mij en anderen van de tweede of derde generatie bekijkt als iemand van hier.
Dat is natuurlijk lastiger als mensen zich met de politiek van hun land van oorsprong inlaten. Een heleboel Belgische Turken nam deel aan het Turkse referendum en steunde Erdogan.
Zuhal Demir: Dat baart me grote zorgen. In het verleden hebben we toch een aantal steken laten vallen. Als je Amerikaans staatsburger wilt worden, gaat daar een heel proces aan vooraf. Je moet echt de waarden en normen overnemen. De dag zelf is er een ceremonie. Dan ben je een van hen. Hier is er lange tijd een houding geweest van: we laten ze doen. Door die fout van het verleden zitten we nu met een wij-zij-samenleving. Iedereen heeft de mond vol van multiculturaliteit, ook in de culturele sector. Maar als ik naar een museum ga, zie ik heel weinig mensen met een andere kleur. We leven steeds meer in gescheiden werelden.
Lees meer over: Politiek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.