Proef eens van het Zuiden!

Patrick Jordens
© Brussel Deze Week
12/05/2010
Hij staat een beetje verborgen, maar als je hem dan vindt, is de verrassing des te groter. Temidden van rijen huizen staat in Evere een schitterende ouderwetse molen te blinken! Zijn wieken is hij kwijtgeraakt, en graan malen doet hij ook al lang niet meer. Maar het is nog altijd een mooie plek, met een weelderige tuin. Sinds een paar jaar doet die molen dienst als mini-museum. Op dit moment kom je er alles te weten over specerijen. Zazie ging kijken, ruiken, proeven...

Specerijen zijn niet hetzelfde als kruiden," maakt gids Katrien meteen duidelijk aan het derde leerjaar van École 11 uit Molenbeek, dat ook net in de molen op bezoek is. "Kruiden, zoals tijm of dragon, die kan je hier in de moestuin telen. Maar specerijen hebben een tropisch klimaat nodig. Nootmuskaat, peper, saffraan, gember of vanille: we halen ze allemaal uit planten die alleen in het Zuiden groeien. Ze geven meer smaak aan ons eten, en soms zijn ze ook nog eens goed voor de gezondheid," vertelt Katrien nog.

Nadien mogen we ruiken aan allerlei potjes met veel gaatjes in de deksels. De geuren prikkelen onze neusvleugels, maar de meeste kinderen moeten er een beetje van kuchen, of ze roepen: "Bwèèè!" Behalve bij het potje van de kaneel: "Die vind ik de lekkerste," zegt Matteo, "dit ruikt naar speculaas."

Gepeperd naar de hemel?
Op de eerste verdieping van de molen zien we eerst allerlei objecten uit de tijd van het oude Egypte. Zoals het kadaver van een mangoest in een sarcofaag, een doodskist uit die tijd. "Een mangoest is een wezel, die vroeger in Egypte vooral slangen opvrat. Toen deze mangoest doodging, hebben de Egyptenaren zijn ingewanden eruitgehaald en nadien volgepropt met specerijen. Op die manier konden ze het lichaam van het beestje langer bewaren. De Egyptenaren geloofden in het leven na de dood. Daarom wilden ze de lijken van dieren en mensen zo lang mogelijk in goede staat houden."

De kinderen luisteren plots met open mond en rode oortjes. "Heeft iemand ooit al gehoord van farao's ?" vraagt Katrien. "Ja, Toetanchamon! En Neferteta of zoiets!" klinkt het door elkaar. Katrien toont een foto van een andere grote farao, Ramses II. Op die foto is te zien dat de neus van Ramses gebroken is. "Dat hebben ze gedaan na zijn dood, om zijn hersenen uit zijn hoofd te halen. Daarna hebben ze zijn neusgaten wel weer opgevuld met peperbolletjes, om die arme neus beetje te herstellen en ook goed te kunnen bewaren." Tja, zonder neus aankomen in het hiernamaals, het is natuurlijk geen gezicht.

Wassim (8) is net als Zazie erg verrast: "Amai, ze kunnen specerijen wel voor heel verschillende dingen gebruiken, zeg."

In een volgende zaal van het molenmuseum staat een heel grote kom in koper, met een enorme stamper erin (fotootje helemaal links!). Het is een oude 'pepermolen' uit de middeleeuwen, waarmee men peperbolletjes fijn stampte. Geen makkelijke klus: die stamper is heel zwaar. Iets helemaal anders dan de handige pepermolentjes die we nu in de keukenkast hebben staan. "Peper komt uit India, en het is altijd een belangrijke en ook heel dure specerij geweest," vertelt Katrien. "Vandaar het woord peperduur . Wisten jullie dat Christoffel Columbus zelfs ontdekkingsreiziger is geworden omdat hij op zoek ging naar het land waar de peper vandaan kwam? Hij vertrok vanuit Spanje en reisde via het Westen. Toen hij voet aan wal zette in het eerste land dat hij tegenkwam, dacht hij dat hij in India terecht was gekomen. Maar eigenlijk was hij in Midden-Amerika. Peper heeft hij daar dus nooit gevonden, maar wel andere goeie specerijen, zoals piment en vanille." En Katrien deelt kleine stokjes vanille rond die ons doen dromen van ijsjes.

Paprikachips!
Zo zit deze kleine tentoonstelling vol smakelijke verhalen, rare voorwerpen en pittige geuren. Voor we afzakken naar de keuken om er speciale specerijenkoekjes te bakken, vraag ik een groepje kinderen of ze al specerijen kenden voor ze naar deze expo kwamen. "Ja, natuurlijk," antwoorden Matteo en Wassim meteen, "paprika bijvoorbeeld, want wij eten graag paprikachips!" - "En in onze couscous zitten ook veel specerijen," vertelt de Marokkaanse Bassim, "maar welke dat zijn, dat weet ik niet. Ik weet alleen dat het er veel zijn." Juf Michelle komt ter hulp en zegt dat die mengeling ras el hanout heet. Wat dat precies betekent en uit welke specerijen zo'n mengsel bestaat, dat kan je lezen in 'SorrySnorry'!

Het Brusselse Museum van de Molen en de Voeding staat in de Windmolenstraat 21 in Evere. Een bezoek is gratis voor schoolgroepen en voor kinderen jonger dan twaalf! De expo over specerijen loopt nog tot en met 31 augustus. Alle info vind je op www.molenevere.be.

Dit is de vijfde aflevering in onze reeks 'Kleine musea in Brussel'. Sinds begin dit jaar bezoekt Zazie elke maand een wat minder bekend museum. Kwamen al aan bod: het Riolenmuseum, het Museum van de Nationale Bank, Scientastic en het Museum van Cacao en Chocolade. Al die artikels staan op www.brusselnieuws.be/zazie.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Evere

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni