1,5 miljoen Belgen leven onder armoededrempel, Brusselse situatie het precairst

Meer dan 1,5 miljoen mensen in België leefden vorig jaar in een huishouden waar het beschikbare inkomen lager lag dan de armoededrempel. Dat komt overeen met 13,2 procent van de bevolking, zo blijkt donderdag uit cijfers van het statistiekbureau Statbel. In het Brussels Gewest is de situatie het precairst.

Het percentage ligt hoger dan een jaar geleden, toen het 12,7 procent bedroeg. Dat komt onder meer doordat de armoededrempel is gestegen (nadat die in 2021 ongewijzigd was gebleven). Die nam met 73 euro toe tot 1.366 euro per maand voor een alleenstaande, en met 153 euro tot 2.868 euro per maand voor een gezin met twee volwassenen en twee kinderen.

De situatie is het precairst in het Brussels Gewest, waar 29,8 procent van de bevolking onder de armoededrempel leeft. In Vlaanderen is dat 7,7 procent, in Wallonië 17,8 procent.

Risicogroepen

De armoededrempel is een van de risicogroepen om het "risico op armoede of sociale uitsluiting", een Europese armoede-indicator, te bepalen. Daar komen nog de huishoudens bij met een hoge werkloosheid en die waar niet in een aantal basisbehoeften kan worden voorzien.

De verzameling van die drie risicogroepen omvat ruim 2,14 miljoen mensen die risico lopen op armoede of sociale uitsluiting, aldus Statbel, of 18,7 procent van de bevolking. Ongeveer 216.000 Belgen zitten in de drie risicogroepen tegelijkertijd.

Het risico op armoede of sociale uitsluiting zit de laatste jaren in dalende lijn. Van meer dan 20 procent van de bevolking in 2020 ging het naar 18,8 procent in 2021 en 18,7 procent vorig jaar. Maar regionaal bekeken was er vorig jaar alleen een daling in Vlaanderen: van 12,4 naar 11,2 procent.

In Brussel (van 35,3 naar 38,8 procent) en in Wallonië (van 24,9 naar 25,8 procent) nam het risico toe.

Diploma beschermende factor

Uit de cijfers blijkt voorts dat een diploma een belangrijke beschermende factor is. Zo bedraagt het risico op armoede of sociale uitsluiting 6,7 procent bij hoogopgeleiden, 19,4 procent bij gemiddeld opgeleiden en 36,8 procent bij laagopgeleiden.

Er zijn ook grote verschillen naargelang het geboorteland: bij wie in België geboren is, bedraagt het risico 15,7 procent, bij mensen uit een ander EU-land is dat 23,2 procent en bij niet-EU'ers 44,1 procent.