Salah Abdeslam is aangehouden in de wijk waar hij opgroeide. Het bredere netwerk waarop hij kon steunen bleek verbazingwekkend lokaal, eenvoudig en goedkoop. Het is de vraag of de lokale Brusselse ‘deradicaliseringsinitiatieven’ zich daarvan bewust (willen) zijn.
Abdeslam: geboren, getogen en gepakt in Molenbeek
Drie dagen lang was terreurverdachte Salah Abdeslam nog voortvluchtig, nadat hij op dinsdag 15 maart kon vluchten uit een schuilhuis in kanaalgemeente Vorst. De vier maanden durende odyssee van Abdeslam eindigde echter in Sint-Jans-Molenbeek, de gemeente waar Salah Abdeslam opgegroeid is, aanmodderde, hasj verkocht en vrienden had. En heeft.
Stadsnetwerk
Abdeslam werd na zijn vlucht in Vorst verscholen in een huis in de Vierwindenstraat 79, bij een familie die in de buurt bekend stond om haar islamitisch radicalisme. Twee leden van de familie zijn daarvoor ook al veroordeeld. Volgens buurtbewoners was er met de familie-Aberkan zichtbaar heel wat aan de hand. Naast Brahim Abdeslam, de broer van Salah, werd Abdelhamid Abaaoud ook beïnvloed door deze familie, alsook Chakib Akrouh, die net als Abaaoud en de Abdeslams medeplichtig zijn aan de aanslagen in Parijs.
Het radicalisme van deze familie en de kennisname daarvan door de buurt konden niet verhinderen dat ze in een woning van de gemeente woonden.
De Molenbeekse connectie was bij de aanslagen in Parijs al sterk, en is dat ook gebleven toen Abdeslam voortvluchtig bleef. Volgens de eminente islamoloog Felice Dassetto – bekend van het boek over Brusselse moslims l’Iris et le Croissant – vallen personen als Abdeslam altijd terug op de netwerken die ze kennen van tijdens hun criminele jeugd in de stad. Al in de nacht van 13 november 2015 kon Abdeslam zich door Molenbeekse vrienden laten overbrengen naar Brussel, zonder al te veel vragen. Dassetto zegt dat zulke sociologisch-criminele netwerken, met hun bepaalde straatcultuur, geen onderscheid maken tussen kleinere criminele feiten als drugs dealen of een terrorist vervoeren: als een vriend hulp nodig heeft, dan wordt die hulp geboden. Op het bestaan van die netwerken wees eerder ook al de Franse socioloog Gilles Kepel, die onlangs nog in Molenbeek op bezoek was.
In welke mate dat lokale stadsnetwerk gestuurd wordt door de Islamitische Staat in het Midden-Oosten is onzeker. Het is niet omdat het lokale netwerk hulp heeft geboden aan Abdeslam dat het in contact staat met hogere terroristische kaders. Het kan puur om improvisatie gaan. In dat licht is het ook mogelijk dat men wilde testen hoe lang een voortvluchtige in een stad met een hoge moslimpopulatie en aanwezige criminele netwerken voortvluchtig kon blijven. Zeker is dat zulk lokaal terrorisme verrassend goedkoop is: wapens en logistiek kosten enkele tienduizenden euro’s. Niets wat misdaadgeld niet aankan.
Top secret
Toen Abdeslam werd aangehouden, kwam het tot rellen met lokale Molenbeekse moslimjongeren. Opnieuw heeft Felice Dassetto er al op gewezen dat, ook al wordt een terrorist niet noodzakelijkerwijze gesteund, de jongeren in deze wijk volgens dezelfde sociologische lijnen grootgebracht zijn: hetzelfde harde taalgebruik dat in de Koran te vinden is, dezelfde marginaliteit, dezelfde beschermcultuur en (ingebeelde) gevoelens van discriminatie. Daar komt nog eens de enorme invloed van het internet bij, en de bodem van het radicale islamisme die al decennialang voet aan de grond krijgt in Europa.
Daarbuiten kan het ook zijn dat, ook al worden terroristische daden ook door hen sterk veroordeeld, moslims in de wijk een zwijgcultuur kennen. Zoals we ter plaatse hoorden: ‘Abdeslam moet niet bij mij aankloppen als hij denkt dat hij hulp nodig heeft. Hij is een terrorist.’ De reflex om de politie te bellen komt echter bij niemand op. Ook hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen zware en kleine misdaden: de politie wordt als een hinderlijke intrusie van het lokale leven gezien, net als de pers. Of dat nu voor een klein of een groot feit is.
Los van die observaties ter plaatse kenmerkt eenzelfde zwijgcultuur ook de lokale Brusselse autoriteiten. In Sint-Jans-Molenbeek is het tot op heden onmogelijk gebleken toegang te krijgen tot het lokale deradicaliseringsbeleid. Preventie en vertrouwelijkheid zijn de ordewoorden, maar duidelijkheid daarover ontbreekt. Wanneer er opnieuw een link met terrorisme of islam wordt blootgelegd, kruipt ook het gemeentebestuur in zijn schulp en wordt de focus verlegd naar hoe erg de gemeente onder vuur wordt genomen. Bij het gewestelijke Brusselse niveau is men iets royaler met informatie: er is een gewestelijke terreurexpert aangesteld met adelbrieven bij het OCAD, maar de omvang en de oorzaken van radicalisme in Brussel worden niet besproken. Top secret, of een gebrek aan inzicht, dat nochtans aanwezig genoeg is bij verschillende nationale en internationale denkers.
Nachtmerrie
Veel heeft daarbij ook te maken met de ingewikkelde structuur van dit land. Tussen de federale niveaus en de Brusselse botert het om politieke redenen niet. Federaal minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) heeft ook nagelaten om al werk te maken van zijn veiligheidsbeleid. Zolang er nog geen federale Kadernota Integrale Veiligheid is, kan ook het Brussels gewest niet veel doen inzake terrorisme, radicalisering en de preventie er van, en blijven kanaalplannen ook maar snelle antwoorden op langdurige problemen.
De Brusselse niveaus - ook dat is geweten - zijn onder meer door hun wazige financiering en logge politieke niveau’s structureel te arm om de zaken aan te pakken.
Zeer waarschijnlijk zijn de aanslagen van gisteren lang van tevoren gepland, eveneens buigend op een lokaal netwerk. Wat Abdeslams exacte rol hierin is, is nog onduidelijk.
Precies een jaar geleden zei oorlogsfotograaf Teun Voeten dat hij oplet op het Brusselse openbare vervoer, en dat hij mensen met rugzakken scheef bekijkt. Die nachtmerrie is op 22 maart 2016 ook werkelijkheid geworden.
Antiterreuractie
Lees meer over: Samenleving , Antiterreuractie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.