“We vertrokken naar Frankrijk met drie auto’s. Als een konvooi des doods” zo staat in Mohamed Abrini’s verklaring aan de onderzoeksrechter die uitlekte in de Franse pers. Bij zowel de aanslagen in Parijs als die in Zaventem en station Maalbeek bleek Abrini, beter gekend als de terrorist met het hoedje, telkens een van de sleutelfiguren te zijn.
Abrini getuigt over 'konvooi des doods' naar Parijs
Abrini was samen met de voortvluchtige Salah nog enkele dagen voor de Parijse aanslag te zien op beelden van de bewakingscamera's aan de Frans-Belgische grens.
Het duo reed enkele keren over en weer om de plekken van de aanslagen te verkennen en schuiloorden te zoeken. Abrini reed ook mee toen het moordcommando hier in ons land vertrok op 12 november, een dag voor de aanslag in Parijs. ‘Het was het konvooi van de dood. We reden met drie auto’s, wiel in wiel’, verklaart hij aan de onderzoeksrechter.
‘Op weg naar de dood’
In hun schuiloord in Charleroi haalden ze eerst nog andere leden van het moordcommando op, dat uiteindelijk uit acht mensen zou bestaan. ‘Iedereen was daar in het appartement. Die mensen waren mijn laatste vrienden. In mijn hoofd wist ik toen dat ze op weg waren naar de dood. Mijn compagnons waren heel kalm. Ze maakten eten klaar in de keuken en keken tv. Ik omhelsde ze een laatste keer en vertrok terug naar Brussel’, verklaarde Abrini.
De dag erna vielen er 130 doden bij de aanslagen in Parijs. De opsporingsfoto van Abrini prijkt overal, naast die van Abdeslam. In Brussel verblijft Abrini bij het commando dat samen met hem de aanslagen in Brussel en Zaventem zal uitvoeren. Daar zag hij ook Salah terug. ‘Abdeslam zag er bleek uit en moe. Hij keek me aan en zei: “We hebben het geflikt”.’
Naaimachine
Dat schuiloord was een appartement in de Henri Bergéstraat in Schaarbeek. ‘In dat appartement stond een naaimachine. Het meest vriendelijke object daar’, klinkt het luchtig in de verklaring. ‘Want op de verdieping stond er ook een bak met poeder voor de explosieven en de ontstekingsdraden. Het was er heel klein, vochtig ook en we waren er met zes.’
De overblijvers splitsten zich uiteindelijk op in twee groepen. Mohammed Belkaïd, Salah Abdeslam en Sofien Ayari verbleven in de Driesstraat in Vorst. De eerste stierf door politiekogels op 15 maart. De andere twee konden nog ontkomen, maar zouden enkele dagen nadien opgepakt worden in hun laatste schuiloord in Molenbeek.
Mohamed Abrini en zijn kompanen Najim Laachraoui en Osama Krayem konden wel voortvluchtig blijven en verborgen zich in Max Roosstraat in Schaarbeek, waar de broers El Bakraoui al zaten. Toen ze hoorden dat Salah gevat was, vulden ze hun tassen met explosieven en bestelden ze op de ochtend van 22 maart een taxi voor Zaventem.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.