Jaarlijks verliest de geïntegreerde politie het equivalent van zowat 3.600 agenten wegens absenteïsme, en dat op een totaal van 48.000 politieagenten. De afwezigheidscijfers liggen daarmee een pak hoger dan in de publieke sector in het algemeen, zo blijkt uit een grootschalige data-analyse die aan de UGent is uitgevoerd. De frequenties en het aantal verloren kalenderdagen op jaarbasis is het hoogste voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Absenteïsme bij de politie hoger dan in andere sectoren: 'Verlies van 3.600 agenten'
Algemeen liggen de afwezigheidscijfers bij de politie bijna dubbel zo hoog als in de ruimere publieke sector. De gemiddelde afwezigheidsduur is bij de politie 11,84 in vergelijking met 7,7 dagen bij de andere openbare dienstverleners. De frequentie ligt op 3,84 keer, in vergelijking met 1,9 keer, en het aantal verloren kalenderdagen is met 44,41 ook een pak hoger dan 22,5 dagen in de algemene publieke sector.
Om het probleem in kaart te brengen, hebben de criminologen 146.000 afwezigheden bij de Belgische politie in 2019 grondig geanalyseerd. Vrouwen zijn gemiddeld langer en frequenter afwezig dan mannen en ze verliezen ook meer gewerkte kalenderdagen, 52,57 in vergelijking met 39,79 bij mannen. Ouder personeel is vaker afwezig: bij jonge agenten (- 25 jaar) gaat het om 5,63 afwezige dagen, in vergelijking met 18,12 bij 60-plussers.
Uit de studie blijkt ook dat het absenteïsme bij kleinere korpsen niet noodzakelijk hoger ligt dan in grotere politiezones. Het is dus niet noodzakelijk een argument bij het fuseren van steden en gemeenten.
Waalse personeelsleden blijken langer afwezig dan hun Vlaamse en Brusselse collega's. Daarnaast waren de frequenties en verloren kalenderdagen op jaarbasis het hoogste voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Lees meer over: Samenleving , Veiligheid , absenteïsme , politie