Achter de schermen van Onthaalbureau Inburgering Brussel (2)
'D e eerste koning van België, Leopold I, was een buitenlander, net als wij." Lesgever Tsevi maakt graag grapjes in zijn les. "In België is minister worden gemakkelijk, waarom? Omdat men er veel nodig heeft. Wie weet hoeveel parlementen en regeringen er in België zijn?" De leerkracht, afkomstig uit Togo, legt de ingewikkelde Belgische staatsstructuur uit aan een tiental deelnemers uit Congo, Ecuador, Venezuela, Bulgarije en Guinee. Zijn cabareteske toon ligt de klas wel.
Als oefening moeten de cursisten de bevoegdheden verdelen over de federale en regionale instellingen. De communautaire problemen uitleggen is ook niet eenvoudig, horen we van docent Sina, die de lessen in het Perzisch geeft. "Cursisten begrijpen niet dat men in een rijk land een probleem maakt van taal."
Zelfredzaam
Wat leren de inburgeraars, naast de Belgische geschiedenis, nog meer in de lessen maatschappelijke oriëntatie? "Vroeger werd vooral kennis aangeboden, nu wordt meer gewerkt aan zelfredzaamheid," zegt Marianne, pedagogisch medewerkster bij BON. "We leren de mensen de vaardigheden die ze nodig hebben om in hun gastland te leven en hier conflicten te vermijden. Bijvoorbeeld op tijd komen in de les om te leren op tijd te komen op hun werk. Of: dat ze hun werk kunnen verliezen als ze te laat komen of afwezig zijn. De lessen zijn een soort training voor een nieuwe leefsituatie."
Sinds januari werkt BON met de leermethodiek Climo, voluit Coöperatief leren in een multiculturele omgeving . Vanaf de eerste les wordt er gewerkt aan openheid en respect voor andere gezindheden. "We geloven dat mensen van elkaar kunnen leren," zegt Marianne. Daarom kiest BON voor gemengde klassen met verschillende nationaliteiten, culturele achtergronden en gewoontes. Dat bevordert de interactie en de discussies over de maatschappelijke onderwerpen die worden aangebracht. "Zo leren mensen om te gaan met andere gezindheden, op een respectvolle manier. Als je hen zelf aan het woord laat, zijn ze op een andere manier bezig met hun situatie, denken ze erover na en leren ze sneller."
Lijfstraffen
In de BON-vestiging in Schaarbeek is de Engelstalige klas bezig met het thema 'onderwijs en opvoeding'. De lesgeefster heeft het Belgische onderwijssysteem op het bord uitgetekend. Ze vraagt de klas welke school zij voor hun kinderen zouden kiezen. De meerderheid van de jonge mannen kiest voor het gemeenschapsonderwijs: is niet religieus bepaald en open minded , antwoordt een jonge man uit Sierra Leone; hij zorgt zelf wel voor de islamitische vorming van zijn kroost. Eén cursist wil zijn kind naar een katholieke school sturen.
Op de rondvraag over wat ze van een goede school verwachten, zijn alle cursisten het roerend eens: discipline. Met lijfstraffen, als het nodig is. Daar wordt vaak over gepraat in de groepen, vertelt de leerkracht - in de Afrikaanse opvoeding is kinderen slaan niet ongewoon.
In de Turkstalige klas gaat het ook over opvoeding, maar de docente brengt het Belgische onderwijssysteem aan vanuit de invalshoek van de migranten. Hoe komt het dat er zo weinig migrantenkinderen in Brussel naar het hoger onderwijs doorstromen? De klas, met deze keer uitsluitend vrouwelijke deelnemers, analyseert het probleem: concentratiescholen, onvoldoende interesse van de ouders, te veel naar Turkse televisie kijken, taalachterstand.
Een van de vrouwen zegt blij te zijn dat de derde kleuterklas sinds kort verplicht is: zo kunnen hun kinderen vroeger Nederlands beginnen te leren en met een grotere taalkennis naar het lager onderwijs. Dat een nieuwkomer daarvan op de hoogte is, verrast ons wel. Maar de cursiste is ook geen nieuwkomer, ze woont al dertien jaar in Brussel, vertelt ze. En zij is niet de enige, meer vrouwen in de klas zitten in dat geval. Sommigen wonen al twintig, zelfs dertig jaar in Brussel. Hun mannen werken hier, hun kinderen gaan hier naar school, ze hebben de Belgische nationaliteit. "Er zitten soms vrouwen in de klas die over bepaalde zaken meer weten dan ik," zegt de docente lachend. Ze komt zelf uit Turkije en woont al acht jaar in België. "Sommige vrouwen kennen het OCMW goed, of de gezondheidszorg; een van onze cursisten is al verschillende keren geopereerd en weet veel van de Brusselse ziekenhuizen. Al die kennis en persoonlijke ervaringen worden in de klas gedeeld. We bouwen de les samen op, zo benader ik mijn thema's."
Maar waarom komen deze vrouwen - zeg maar oudkomers - nu naar BON, en wat willen ze leren, vragen we de docente. Je zou toch verwachten dat ze na zo'n lange tijd al helemaal ingeburgerd zijn? "Voor deze Turkse vrouwen van midden in de dertig is dit een nieuwe uitdaging in hun leven. Vroeger, toen ze pas getrouwd waren en kinderen hadden, mochten ze van hun mannen vaak niet werken. Ze zijn lang in hun eigen gemeenschap gebleven, dat is overigens voor de mannen ook zo. Maar de mentaliteit verandert. Deze vrouwen willen een goed voorbeeld stellen aan hun dochters. Ze willen dat ze studeren, een goed beroep hebben, dat ze zelfstandig zijn."
Is er voldoende uitwisseling met Vlaamse en Belgische mensen in Brussel? "Nog te weinig, maar er is zeker vraag naar vanuit de Turkse gemeenschap. We moedigen de vrouwen aan om naar de ouderverenigingen op school te gaan of naar straatfeesten in de wijk. Ik maak ze wegwijs in alle organisaties, zoals de centra voor gezinsplanning. We tonen de weg en ze staan ervoor open."
Moedertalen
De nieuwe Brusselaars worden bij BON wegwijs gemaakt in de Belgische samenleving in hun moedertaal: van Frans tot Tibetaans en van Perzisch tot Poular, de taal van de Peul.
Die multiculturaliteit is ook helemaal eigen aan het leerkrachtenteam. Kinderen van de eerste of tweede generatie migranten, of buitenlanders die zelf het inburgeringsparcours gevolgd hebben, hier getrouwd zijn en intussen Belg zijn geworden. Maar hoe leggen zij onze Belgische samenleving uit zonder in clichés te vervallen, hoe corrigeren ze de negatieve beeldvorming? De dingen in een historische context plaatsen, zegt Tsevi. Studeren en veel met Belgen praten. Van een Belgische vriend met Vlaamse moeder en Franstalige vader heeft hij veel geleerd over de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Als een cursist zich beklaagt over een Vlaamse buschauffeur die in Brussel Frans met hem weigert te spreken, legt hij uit dat dit niet altijd uit racisme is. Als ze Nederlands beginnen te leren, dan verandert dat negatieve beeld van de Vlamingen bijna vanzelf.
Docent Sina, die MO in het Perzisch geeft, vertrekt vanuit zijn eigen ervaringen in het integratieproces. "Ik vertel over mijn familie hier en in Iran, het leven met twee culturen. Als je in Iran een vrouw begroet, mag je haar niet de hand schudden. Als je hier weigert een vrouw een hand te geven, dan is dat niet goed." Zo bouwt hij een deel van hun referentiekader af en bouwt hij een nieuw kader op.
Maar misschien willen cursisten ook graag een echte Belg voor de klas? De Vlaamse leerkracht ziet wel een voordeel in het feit dat zij onze waarden en normen doorleefd heeft, ze vindt dat de inburgeraars onze mentaliteit ook mogen kennen. Dat wij alles open en bloot zeggen en ons over alles uitspreken. "Ik ga geen enkel taboeonderwerp uit de weg: homoseksualiteit, abortus, euthanasie: dat is bij ons legaal."
Gevoelig
Bij gevoelige onderwerpen gaat er weleens een schokgolf door de klas. Als in de les gezondheidszorg seksualiteit en voorbehoedsmiddelen ter sprake komen, vertelt een docent, voel je het ongemak bij de deelnemers. Homoseksualiteit is ook een gevoelig thema, getuigt Sina. Dan legt hij geduldig aan de klas uit dat het Belgisch parlement een wet heeft aangenomen die homo's gelijke rechten geeft. Die wet moet door iedereen aanvaard worden, "want het parlement vertegenwoordigt het volk."
De gelijkheid van man en vrouw: nog een onderwerp dat bij sommige inburgeraars gevoelig ligt, vooral bij mensen uit Afrika Sub-Sahara. Sommigen vinden dat hun vrouw, eens in Europa, misbruik maakt van haar rechten. Hun vrouw wil wel een eigen bankrekening, maar de kosten delen wil ze niet. Hun vrouw wil alleen uitgaan zonder haar man. Er komen veel conflicten aan de oppervlakte.
Hoe kan de leerkracht helpen aan een mentaliteitsverandering? "Praten en overleggen, elke les kom ik erop terug: praat met elkaar, open je voor elkaar als je problemen hebt."
Als een Afrikaanse cursist die een inburgeringsprogramma gevolgd heeft, daarna ook zijn vrouw naar BON stuurt, dan vindt ze dat toch wel een teken dat de mensen een beetje inzicht in onze maatschappij beginnen te krijgen.
Voor velen is het verschil zelfs heel groot, vertelt Marianne. Ze ziet dat bijvoorbeeld bij Arabische vrouwen. In het begin sluiten ze zich helemaal van de groep af. Maar na zes weken cursus maatschappelijke oriëntatie zijn die vrouwen open en werken ze samen met andere vrouwen, ook met de mannen in de klas. "Dat ze die positieve ervaringen onthouden om in andere situaties te gebruiken, dat willen we ze leren."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.