Achter de schermen van Onthaalbureau Inburgering Brussel
Een informatiecaravan, een ploeg enthousiaste wervers en veel groene ballonnen met in vette letters Inburgering Brussel erop. BON werft dit najaar rechtstreeks op de Brusselse markten. "Niet in Oudergem en Woluwe, maar in Sint-Joost, waar half Afrika rondloopt," zegt BON-directeur Eric De Jonge.
BON doet dertien markten aan. De primeur was voor de jaarmarkt van Anderlecht. Wie informatie en begeleiding wil bij het zoeken naar werk, huisvesting, kinderopvang, een school, een beroepsopleiding of lessen Nederlands, kon zich aan de infostand melden. Tachtig geïnteresseerden in één dag. Op de Zuidmarkt waren er dat vijftig. Het is nog afwachten of deze mensen zich ook daadwerkelijk voor het inburgeringsprogramma inschrijven, maar BON zegt tevreden te zijn met die eerste resultaten. De directe wervingsactie is immers nog nieuw. "We kennen sinds een paar maanden een daling van de instroom," zegt De Jonge, "dus moeten we de mensen meer naar ons toetrekken."
Gewoonlijk werft BON via Brusselse partnerorganisaties zoals het Huis van het Nederlands, Actiris, de VDAB, gemeenten of migrantenorganisaties. En via mond-tot-mondreclame. "Zowat de helft van de nieuwkomers wordt aangetrokken door onze cursisten," zegt De Jonge. "Op het feest aan het eind van de cursussen vragen we hen: breng ons elk één nieuwkomer aan."
Parcours
In het Huis van het Nederlands, waar BON een vaste stek heeft, is het nu de drukste periode van het jaar voor nieuwe inschrijvingen. Hier begint de 'inburgeraar' aan zijn of haar integratieparcours, dat in verschillende etappes verloopt. Op het einde van de rit, ongeveer een jaar later, zouden de persoonlijke capaciteiten en de perspectieven op een beter leven in Brussel groter moeten zijn.
Wie zich bij BON aanbiedt, doet dat vrijwillig: in Brussel is er geen inburgeringsplicht zoals in Vlaanderen. Bij BON komen en gaan mensen van alle slag. Het lijkt wel of heel de wereld hier wil zijn.
"Morgen begin je met de les maatschappelijke oriëntatie. Heb je kinderopvang voor je zoontje?" vraagt intaker Mojgan. De Senegalese vrouw die zich aanmeldt, woont sinds een halfjaar in Brussel. Gezinshereniging. Ze wil net als haar man bij BON Nederlands leren. Om sneller aan werk te geraken. Maar de Nederlandse les moet nog even wachten, verduidelijkt Mojgan. Het parcours begint met een zes weken durende cursus maatschappelijke oriëntatie of MO, die haar zal helpen om België beter te leren kennen en wegwijs in Brussel te geraken. De Senegalese heeft net een inburgeringscontract ondertekend. In dit document werd het hele vormingsprogramma voor de komende maanden op haar maat vastgelegd. "Dit is geen formaliteit, dit is een engagement."
De Iraanse Mojgan, die vlot Nederlands spreekt, werkt al enkele jaren bij BON. Ze heeft zelf met succes het inburgeringsparcours doorlopen. Dankzij Tracé, de voorloper van BON, volgde ze bij de VDAB een beroepsopleiding tot administratief bediende. Zo leerde ze op een hoger niveau Nederlands. "Daarna ben ik meteen kunnen beginnen werken bij Aksent, het dienstencentrum voor bejaarden en thuiszorg."
Bij intaker Katrien zit een echtpaar uit Ghana. Mevrouw woont al zes jaar in België en werkt als polyvalent verzorgster in Brussel, nadat ook zij een beroepsopleiding bij de VDAB heeft gevolgd. De Ghanese komt haar man inschrijven, die sinds enkele maanden bij haar woont. Altijd maar stelt hij vragen en vragen, waar ik geen antwoord op weet, zegt ze lachend. Hoe leven de mensen hier? Waarom eten de Belgen altijd aardappelen en brood? Hoe komt het dat er hier twee officiële talen zijn? Hoe werken het openbaar vervoer en de metro? Hoe zit het met het voetbal in België? Haar man glundert, hij is blij is met zijn inburgeringscontract: "Ik wil zeker in Brussel blijven en ga een opleiding volgen in de bouw, bij de VDAB." Toch al één concreet antwoord op zijn vele vragen.
Nieuw- en oudkomers
Een vreemdeling of een Belg geboren in het buitenland, minstens achttien jaar oud en ingeschreven in een Brusselse gemeente, heeft recht op inburgering. In de praktijk gaat het om gezinsherenigers, asielzoekers, erkende vluchtelingen, geregulariseerden, arbeidsmigranten, slachtoffers van mensenhandel, maar ook studenten en onderzoekers uit de Europese Unie.
Er zijn de nieuwkomers die minder dan een jaar in België verblijven. En er zijn ook de oudkomers , zij wonen al langer in Brussel en beginnen nu pas aan hun inburgering.
"Ik woon al zeven jaar met mijn familie in Brussel en wil hier voorgoed blijven," vertelt een Poolse mevrouw in behoorlijk Frans. Ze is naar hier gekomen om te werken, zoals haar broer. In Polen is werk genoeg, zegt ze, maar je verdient er te weinig. "Ik werkte op drie plaatsen om mijn boterham te kunnen verdienen."
De Poolse heeft BON op het internet leren kennen en nu komt ze zich inschrijven. Ze legt uit dat Polen tot voor kort een arbeidskaart nodig hadden om in België te kunnen verblijven, ook voor bepaalde knelpuntberoepen. Maar sinds januari 2009 is die maatregel voor de nieuwe EU-lidstaten opgeheven.
Als Poolse EU-burger heeft ze dus nu geen arbeidskaart meer nodig, en dat opent nieuwe perspectieven. Met haar diploma van diëtiste zou ze in Brussel als zelfstandige kunnen werken, maar haar man is ook zelfstandige, in de bouw, en ze wil meer werkzekerheid. "Eerst werkte ik in het zwart, nu ben ik conciërge, maar ik zoek beter werk en dan moet ik Nederlands leren. Ik wil ook een beroepsopleiding in het Nederlands."
Om al die redenen ondertekent de Poolse gewillig een inburgeringscontract. "Voor mij is dit heel belangrijk, het zal me verder helpen in mijn leven." Morgen gaat ze naar de eerste les MO, in haar moedertaal. Ook het inburgeringscontract werd in het Pools vertaald. Het is een van de tien contacttalen waarmee BON de inburgeraars van dienst wil zijn.
Talenwonders
Meertaligheid is voor BON de normaalste zaak van de wereld. Maar je kijkt er toch van op als je in het bureau flarden van zoveel wereldtalen opvangt: Russisch, Spaans, Arabisch, Turks, Frans, Engels. Veel medewerkers zijn talenwonders, niet meer of niet minder. "Omdat het nuttig en ook noodzakelijk is," zegt intaker Leila. De in Brussel geboren en getogen Leila spreekt zelf vijf talen: Frans, Spaans, Arabisch, Engels en Nederlands. "De mensen in hun taal bedienen zorgt voor een veel beter contact, het voorkomt misverstanden en wekt vertrouwen."
Leila werkt pas enkele maanden bij het onthaalbureau, maar ze heeft al veel bijgeleerd, vooral op het vlak van menselijke relaties. "Je wordt aan deze tafel met zoveel ellende in de wereld geconfronteerd. Wat vluchtelingen hebben meegemaakt, je land en familie achterlaten en dan nog beschouwd worden als profiteurs. Al die schrijnende verhalen helpen mij te relativeren." Daarom vindt ze ook belangrijk om kandidaat-inburgeraars een vriendelijk en warm onthaal te bieden, "je vooroordelen opzij leren zetten en bereid zijn te luisteren naar de verhalen van die mensen."
Om de motivatie van de inburgeraar te testen, pakt Leila keer op keer uit met een slotvraag. "Hoe ziet u uw toekomst in België?" vroeg ze aan een Catalaanse die zich had ingeschreven. "Ik wil dat mijn kinderen naar een Vlaamse school gaan en ik wil Nederlands leren," had ze ferm geantwoord. "Maar mevrouw, u spreekt al Frans, waarom uw kinderen niet naar een Franstalige school sturen?" probeerde Leila. "Wij, Catalanen, zijn zoals de Vlamingen, harde werkers, en de Vlamingen gaan ons werk geven in Brussel."
Geweigerd
Aan de tafel bij Mojgan is er ondertussen een probleem gerezen met twee jonge Iraakse mannen die zich willen inschrijven. Intakecoördinator Bram wordt erbij geroepen: spijtig genoeg moeten ze worden geweigerd. Het gaat om asielzoekers die in Brussel op de kranen gekropen zijn om aandacht te vragen voor hun precaire situatie. Ze hebben van Binnenlandse Zaken een verblijfsvergunning van drie maanden gekregen om medische redenen: ze hebben dus strikt genomen recht op inburgering, legt hij uit.
"Maar hoe moeilijk en tegenstrijdig dat ook is, we kunnen ze beter niet inschrijven. Deze mensen verwachten dat BON hen gaat kunnen helpen om in Brussel te blijven, maar dat kunnen wij niet. We zijn er voor mensen met zicht op een duurzaam verblijf in België. Als ze hun verblijf willen bestendigen, moeten ze niet op de schoolbanken zitten, maar keihard naar werk zoeken." BON heeft de twee jonge mannen in elk geval doorverwezen naar de werkbemiddelingsorganisaties Tracé en Actiris om ze aan werk te helpen.
Mojgan kent de problemen en verwachtingen van sommige nieuwkomers. "Ik begrijp die mensen, ze hebben een verblijfsvergunning van korte duur en dan willen ze alles in één keer: een beroepsopleiding volgen, een werkcontract. Zonder tijd te besteden aan een nieuwe taal - en dat hebben ze juist nodig om te kunnen werken."
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.