Amparo Cortés: ‘Zonder mijn muziek ben ik dood’
C erro del Águila. Calle Lisboa 28. Traag, ietwat geforceerd zet Amparo Cortés het op een velletje papier. Verontschuldigend: "Mijn geschrift trekt op niet veel. Ik heb het allemaal zelf moeten leren, lezen en schrijven; naar school ben ik nooit geweest. Maar mijn nieuwsgierigheid heeft me op de goede weg gezet. Al zolang ik het me herinner, heb ik mijn moeder met vragen overstelpt. 'Mama, welke letter is dat? Wat is dit, wat is dat?' Knettergek werd ze ervan. 'Oi, te niña!' Het heeft me al snel de bijnaam la Vieja opgeleverd, de oude."
Dat Cortés nooit naar school is geweest, mag niet verwonderen. De Cerro de Águila, een wijk aan de rand van Sevilla, was in sociaal weefsel en leefgewoonten te vergelijken met de oude Marollen. Arm, achtergesteld. Veel miserie, maar ook veel sociale warmte. (Over)leven was belangrijker dan leren. De Calle Lisboa 28, het adres waar Amparo Cortés is geboren en tot haar zestiende heeft gewoond, was meer een krot dan een woning. Naar het beeld van de barrio.
"Mijn vader was een zigeuner. Een getalenteerd danser en zanger, die zo goed en zo kwaad als dat ging de kost verdiende onder de artiestennaam El Gitanillo de Marchena. Het was een heel lieve, open man, die de mensen graag aan het lachen bracht. Helaas heeft de drankduivel hem te pakken gekregen toen ik nog klein was. La trampa de la vida. Het nachtleven heeft menige flamencoartiest opgebrand. Drank hoorde erbij als ademen. Ze werden aangemoedigd de gasten aan tafel te onderhouden; hoe meer er verteerd werd, hoe meer ze verdienden."
"Van werken kwam er minder en minder in huis, en dus nam mijn moeder het heft in handen. Heel moedig: het dagelijks brood verdienen is bij zigeuners een mannenzaak. Harde tijden waren het, maar ik putte er hoop en doorzettingsvermogen uit. De onuitwisbare herinneringen daaraan werden een muze."
La fiesta
Het zijn harde herinneringen, maar ook mooie. "Iedereen kende iedereen. Het gejoel van spelende kinderen, luide conversaties tussen buren, het was dagelijkse kost. We kregen ook vaak bezoek over de vloer: grote zangers als Pepe Marchena en La Perla de Cádiz, beroemde gitaristen als Melchor de Marchena, mijn grootoom. We waren misschien arm, maar de traditie van begaafde artiesten was groot in de familie."
"En dan de feesten! Dikwijls ontstonden die spontaan. Met behulp van een schroevendraaier ergens elektriciteit aftappen voor de platenspeler. Dansen. Met oudejaar of bij een doopsel kwamen er zigeuners uit alle kanten van de stad. De ene bracht een kip mee, de andere een brood, wat drank; alles werd gedeeld. En dan werd er gevierd rond het kampvuur, gezongen, gedanst. Van middernacht tot de avond daarop. Feestelijke, lichte liederen. Maar ook flamenco, in al zijn lijden en passie. Flamenco kon indertijd alleen tussen familie en vrienden beleefd worden: het protest dat erin gebakken zat, was taboe onder El Caudillo, de dictator Franco."
"Nog niet zo lang geleden ben ik nog eens teruggegaan naar de Calle Lisboa. Onvergetelijk. De mensen kenden mij nog als de dag van gisteren. 'Amparo. Het is Amparo! Oi!' Blij dat ze waren mij te zien, blij dat ik was hen te zien. De buurt was weliswaar veranderd, verbeterd. Maar de mentaliteit is nog altijd dezelfde."
Noord en Zuid
Op haar zestiende zette Cortés voor het eerst voet buiten Spanje. Bestemming: België, Brussel. Het werd een harde kennismaking. Ze werden opgelicht door een man die hen mee naar Charleroi had getroond; Cortés zelf werd opgesloten in de toiletten van het Zuidstation door een boze Madame Pipi. Omdat ze niet kon betalen.
Tegelijk was het ook het begin van een nieuwe toekomst. "Mijn moeder had dringend geld nodig om thuis het dak, lek als een vergiet, te herstellen. Dat geld wilde ze verdienen door een jaartje in België te komen werken. Van deur tot deur is ze gegaan in de wijk, en uiteindelijk is zo een groepje bijeengebracht. Acht meisjes, twee moeders en een oudere man. Op zoek naar werk en wat geld. In België. 1966 was het, de kou hing nog in het land. We hadden geen deftig schoeisel, geen warme jas. In kartonnen koffers zaten enkele schamele bezittingen. Onwetend waren we, bang voor het onbekende. De eerste overnachting in Brussel, in een café, was geregeld door Chato de Jerez, de zanger, gitarist en danser die mee een keerpunt in mijn leven heeft teweeggebracht."
Maar het eerste keerpunt was Brussel, en de ontmoeting met José, uit het noordelijke Asturië. "Mijn José. Al gauw waren we verloofd. Nadat mijn moeder was teruggekeerd naar Sevilla, dacht ik dat ik haar snel zou volgen. Maar ik ben gebleven. Samen met José - ons huwelijk tussen Noord en Zuid -, en onze kinderen, José Manuel en Carmen. Nu ook met onze Belgische schoonzoon en twee schatten van kleinkinderen. De heimwee blijft, maar ik ben blij met het leven dat België me heeft geschonken. Het eerste lekkere stuk vlees dat ik ooit heb gegeten - een steak -, mijn gezin, de prachtige mensen die ik heb leren kennen, mijn succes als cantaora."
El niño de San Andrés
Drie cd's - een met haar neef Enrique de Melchor, een befaamd flamencogitarist -, geproduceerd door Paul Rans. Dranouter, Polé Polé, het Festival van Vlaanderen, de Gentse Feesten, Mappa Mundo. Praag, Oslo, Kiev, Belgrado... Overal hebben mensen kennis mogen maken met het talent van Amparo Cortés. Haar pijn, haar passie, haar angsten, haar vreugde. Haar duende, dat unieke dat de ziel van de echte flamencoartiest typeert.
"Zingen doe ik al sinds mijn vierde. De liederen die ik hoorde, interpreteerde ik op mijn manier. Een beetje in het geniep, omdat ik niet graag had dat de anderen me hoorden. Ik heb het zingen altijd in mij gehad, maar in België ging het gewone leven aanvankelijk voor. Aan de kost komen, voor het gezin zorgen. Werken in de textielfabriek, als inwonend dienstmeisje. Zingen deed ik, samen met José, alleen om anderen een aangenaam moment te bezorgen. Vooral populaire liederen. Na verloop van tijd zijn we op feesten en in restaurants beginnen zingen, zodat het ook een broodwinning werd."
"Toen heeft het lot Wannes Van de Velde op mijn weg gezet. Het was 1977, hij was op zoek naar iemand om samen voor de radio op te treden. Flamenco. Chato de Jerez, die ondertussen getrouwd was met Ana, mijn vroegere buurmeisje, heeft hem naar mij gestuurd. Die eerste ontmoeting vergeet ik nooit. Hij, met zijn baard, lang haar, een hoed op, goed ingeduffeld. 'Wie is dat? Een hippie? Wat wil die man van mij?' Het begin van een prachtig avontuur was het. Wannes heeft de flamenco in mij bovengebracht. Ik heb van hem geleerd en hij van mij. Door Wannes heb ik ook andere muzikanten leren kennen, mensen van het theater, schrijvers, schilders."
"El niño de San Andrés, de jongen van Sint-Andries noemden we hem. Meer dan dertig jaar hebben we samengewerkt. Een magnifieke mens, heel zacht. Nooit hebben we woorden gehad. Ik mis mijn compañero Wannes heel erg. Zijn steun, de optredens met hem. Elke keer als ik iets nieuws wilde doen of geschreven had, belde ik hem. Ook nog toen hij al ziek was. Dan zei hij: 'Als ik genezen ben, gaan we weer samen optreden.'"
Ook op Cortés' zoon, die zijn moeder tegenwoordig begeleidt op gitaar, heeft de Antwerpse bard een grote invloed gehad. Zoonlief is er intussen bij komen zitten. "Ik heb in mijn eentje gitaar leren spelen, maar ik was er niet fanatiek mee bezig. Tot Wannes op een dag binnenkwam, mij een gitaar in handen duwde en vervolgens weer wegging. 'Ga ervoor', zonder veel woorden. Van toen af ben ik veel gaan spelen, en nu zou ik niet meer zonder kunnen. Zijn geschenk, zijn unieke gave was het om artiesten te herkennen en hen op weg te zetten."
Lees meer over: Laken , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.