Arme Brusselaar heeft hogere levensverwachting dan arme Vlaming

Brusselaars uit lagere sociale klassen hebben een iets hogere levensverwachting dan Vlamingen in dezelfde positie. In het hele land zijn sociaaleconomische omstandigheden gerelateerd aan levensverwachting. Dat blijkt uit onderzoek van demografen van de VUB en de UCL naar ­sterfte, gezondheid en de sociale factoren die daarop inwerken.

Dat iemands sociaaleconomische positie een invloed heeft op zijn of haar levensverwachting, blijkt wel uit de kaart die werd opgemaakt op basis van de cijfers van het onderzoek. In het zuidoosten van het gewest, in de rijke Woluwes en Ukkel, ligt de levensverwachting het hoogst. In het westen, in Brussel Stad of Anderlecht, het laagst. “Levenskansen zijn groter in rijkere gebieden dan in armere gebieden”, duidt professor Sylvie Gadeyne. “Dat fenomeen is niet nieuw.”

In het hele land komt dat patroon terug, volgens Gadeyne. Vlamingen leven over het algemeen langer dan Walen. “Daarnaast spelen er andere zaken, zoals bijvoorbeeld levensstijl of contextuele factoren zoals de nabijheid van een ziekenhuis.”

Levensverwachting is overigens niet de enige indicator van een gezonder leven in rijkere sociale klassen. Ook zaken als 'zelfgerapporteerde gezondheid' en andere ‘zachte’ gezondheidsindicatoren duiden erop dat mensen in hogere sociale klassen doorgaans gezonder zijn.

Nog wat algemene cijfers: Belgen leven gemiddeld 81,5 jaar. Dat is twee keer zo oud als 170 jaar geleden. Vrouwen leven nog altijd het langst: 83,1 jaar tegenover de 78,1 van mannen.

Brusselse migranten

Tot zover de landelijke trends. Want er blijkt wel degelijk een verschil tussen Brussel en de rest van het land. Zo hebben Brusselaars uit lage sociale klassen een iets hogere levensverwachting dan personen uit diezelfde klassen uit Vlaanderen. Ook mensen uit de lage klassen uit Wallonië hebben een lagere levensverwachting. Zo heeft 5 procent van de minst welvarende Brusselaars een levensverwachting van 73,1, tegenover 71 in Vlaanderen en 68,4 in Wallonië.

“Een hypothese om dat te verklaren, heeft betrekking op het grote aantal migranten in Brussel”, aldus Gadeyne. “Migranten die naar hier komen, moeten wel een goede gezondheid hebben, anders kunnen ze niet emigreren uit hun herkomstland. En daarnaast zou het kunnen dat veel migranten die niet lang meer te leven hebben weer vertrekken naar hun land van afkomst.”