Bewoners vertellen over geschiedenis Noordwijk

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
20/10/2004
De Noordwijk is meer dan de betonwoestenij die er in de jaren zeventig is gevormd. In de Kassei, zoals in de volksmond zegt, deelden mensen lief en leed, en doen dat nog steeds. De wijk telde ooit precies 72 cafés. Historicus Toon Toelen liet bewoners aan het woord en tekende hun verhalen op. Zestien affiches nodigen uit tot een historische wandeling.

Het is de verdienste van het Archief en Museum van het Vlaams Leven te Brussel (AMVB) dat het project vorm kreeg. Het AMVB kreeg daarvoor de steun van de Cel Erfgoed van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die de mondelinge geschiedenis wil bevorderen. Het idee voor De grote en kleine geschiedenis van de Kassei komt van buurtbewoners die de tijd voor de kaalslag nog gekend hebben, vertelt David van Vooren van het Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw (RISO). Het is het verhaal van Freddy, Gusta, Mohamed en Wiske: de cafés, het werk in de bouw en de hoertjes van de Mechaniekerstraat.
Buurtbewoner Sylvain de Brabander, die een fikse bijdrage aan het boek geleverd heeft - onder meer fotomateriaal - is zeer tevreden dat het er is. De Brabander: "Het is belangrijk voor de mensen van de buurt. Er werd al jaren over gesproken. Het mooie is dat ook de anekdotes die een mensenleven kleuren erin staan, niet alleen de grote historie vol data." In vijftien jaar heeft De Brabander bij vrienden en kennissen zo'n 3.000 foto's en prentbriefkaarten gefotografeerd, getuigen van de levende geschiedenis.

Babbelkot
Belangstellenden die het boek van Toon Toelen willen kopen kunnen zich maar beter reppen. Zeer opvallend is dat één instituut in ieders geheugen gegrift staat: het café. Zowat alle bronnen met wie Toelen gesproken heeft noemen ook spontaan het getal 72 als hij vroeg naar het aantal herbergen. En dat blijkt nog aardig te kloppen met geschreven bronnen: de Annuaire de Commerce van 1939 spreekt van minimaal 72 cafés.
Statistieken laten wel zien dat de Noordwijk tussen 1939 en 2003 relatief veel meer cafés heeft zien verdwijnen dan de rest van Brussel. Door de sloopwoede om te beginnen, 10.000 tot 15.000 bewoners moesten weg voor het destijds als megalomaan beschouwde Manhattanproject van VdB en Charlie De Pauw. De luttele 'cafés' die er nu aan de noordzijde nog zijn richten zich hoofdzakelijk op mi­granten, die aan de zuidkant voornamelijk op pendelaars. Er zijn nog weinig buurtcafés, wel twee praatgroepen voor ouderen: de Stamineeproet en het Babbelkot.
Niet alle cafés in het boek hebben de getuigen zelf gekend, maar de herinnering is er niet minder levendig om. Een van de meest legendarische was La Ville de Paris, op de hoek van de Antwerpse Steenweg en de Boudewijnlaan. In de tuin was er een danszaal, de Van Dyck, die de reputatie had een ontmoetingsplaats te zijn voor dienstmeiden en soldaten, een zaal waar vaak op de vuist werd gegaan. Op hetzelfde kruispunt bevond zich de tegenpool van La Ville de Paris: La Ville d'Anvers, een deftig etablissement waar de diensters zwarte jurken en klassiek witte schorten droegen.
Een heel aparte categorie cafés waren de clublokalen van bekende sportlui, zoals Café Sportif van wielrenner Jacques Geus, twee keer kam­pioen van België bij de liefhebbers en winnaar van Paris-Limoges in 1946. Hij moest, als telg uit een fietsenmakersgeslacht die er prat op ging al zijn fietsen zelf te maken, het wielrennen opgeven toen hij doof werd.
Erg tot de verbeelding sprekend en zeer volks zijn de verhalen over ordehandhavers. Zo was er in de Gilbertstraat een café met een achterzaaltje waar agenten weleens kwamen biljarten omdat hun oversten hen er niet konden zien. Maar ze waren niet altijd op hun hoede, toen een officier onverwacht bij Smèkes binnenstapte, hadden ze net de tijd om hun glazen te verstoppen. "We waren opgeroepen voor een ruzie die uit de hand dreigde te lopen," rechtvaardig­den ze hun aanwezigheid, en wezen een toevallige cafébezoeker als schuldige aan. Die begreep er niets van maar belandde toch in de nor.

Kinderspelen
Hoe belangrijk de rol van de cafés in het sociale leven ook was, de Kassei was meer dan pinten pakken. Vertede­rend en soms ontroerend zijn de verhalen uit de kindertijd, toen het nog een feest was om naar de snoepwinkel te mogen. Voor de grote sloop in de Noordwijk kon je amper een parkje vinden, wie wat groen wou moest naar Schaarbeek. Toch denken de meesten met plezier aan hun kindertijd terug: de zandpateekes die ze bakten, de opkomst van de knikkers in de jaren vijftig. Zo herinnert buurtbewoner Freddy zich zijn eerste fietsje, dat hij geassembleerd had uit een grote fiets. Hij reed ermee op velgen zonder banden.

De grote en kleine geschiedenis van de Kassei, 15 euro, 200 blz., rijk geïllustreerd, Nederlandse en Franse editie, te bestellen bij het AMVB op het nummer 02-512.42.81.
Info over het wandelparcours bij AMVB of RISO op nr. 02-201.62.72.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni