Bilal Benyaich reageert op 'De islam in Europa: dialoog of clash?'
De redacteur van het boek De islam in Europa, Johan Sanctorum, opent met de grote Griekse wijsgeer Herakleitos. Het wekt enige scepsis dat hij hem aanduidt met zijn Latijnse naam, Heraclitus. "Oeioei," dacht ik, "dat is even raar als iemand die het over Allah heeft en consequent Jahwe gebruikt."
Ik werd al gauw bevestigd in mijn scepsis, want wat verder stelt Sanctorum onomwonden en even ondoordacht dat het hoofddoekendebat "het aangrijpingspunt vormt van een symbolenstrijd die op zijn beurt een hele beschavingscrisis weerspiegelt."
Het Huntingtoniaanse idee van botsende beschavingen, verdedigd door zelfverklaarde en gevestigde linksen? Dat was nieuw, want wég was de maakbaarheid van de samenleving. En verdwenen was de bredere maatschappij-analyse. Dit allemaal ingeruild voor fatalisme, angst en reductionisme. Het boekje snijdt immers zoveel uiteenlopende onderwerpen aan dat je als goedgelovige lezer 1.001 nachten nodig hebt om de hersenspinsels binnen de o zo geroemde Kantiaanse categorieën te kunnen plaatsen. Men klaagt een occidentalisme aan bij de Andere, maar vertrekt zelf van een archaïsch oriëntalisme. Hiermee bevestigen ze dat l'Autre evenzeer eux-mêmes is...
Het is bevreemdend dat een aantal auteurs in dit boek de hoofddoek als het symbool van de botsing der beschavingen ziet. Hoewel ik de opkomst van neo-islamitische gewaden en parafernalia ook problematisch vind, besef ik als geen ander - omdat ik door familiale banden parttime in die gemeenschappen vertoef - dat deze 'symbolen' veeleer ontspruiten aan een diepe sociale malaise en niet aan een 'beschavingscrisis'. Hoofddoekeninflatie is dus het gevolg van sociale afbraak. Precaire levensomstandigheden doen mensen verglijden in defaitistische en fundamentalistische denkbeelden en identiteiten.
Grieks-Arabisch
Niettemin heb ik de tekst van Geert van Istendael best kunnen pruimen. Aangezien ik zelf ben opgegroeid in een "volkoren" soennitisch milieu, in hartje Brabant, kon ik de dominante emoties van deze ex-katholiek maar al te goed vatten. Religie hoort inderdaad thuis in de moskee en de kerk, maar evenzeer in de synagoge. Het bannen van religie uit de publieke arbeidssfeer dient gezien te worden als de kleinste gemene deler die het algemeen belang dient opdat recht universeel toegepast kan worden. Daarom kan ik Van Istendaels afkeuring van het Britse multiculturele model, dat levensbeschouwelijke groepsrechten institutionaliseert, alleen maar bijtreden.
Toch blijf ik met vragen zitten waarop Van Istendael geen antwoord biedt. Hoe compenseer je als staat de inherente 'vooroordelen' eigen aan de laïcité die vooral de al zwakke en geïsoleerde groepen in de samenleving treffen? Hoe herstel je na een expliciet hoofddoekenverbod de perceptie en de realiteit dat het staatsapparaat van iedereen is en niet ten dienste staat van een bepaalde bevolkingsgroep? Is een strikte scheiding van Kerk en Staat wel zo safe als we denken? Is het immers niet door het uitblijven van adequate staatsfinanciering van de (nota bene erkende) islamitische eredienst dat buitenlandse, radicale, islamitische 'kerken' het vacuüm hebben opgevuld? En heeft het meest seculiere land in Europa, Frankrijk, niet juist een ijzeren greep op de religies via de financiering? Kunnen we dan überhaupt nog spreken van de lekenstaat in de strikte zin van het woord?
Deze vragen bewijzen nu net dat lekenstaat een 'ideaaltype' is met tekortkomingen in de realiteit. Tekortkomingen waar Van Istendael en Sanctorum klaarblijkelijk geen antwoord op hebben.
Op Ludo Abicht en Rik Pinxten na gaan de auteurs niet verder dan een fixatie op de islam. Waarom worden de politiek-militaire excessen in naam van het judaïsme ook niet onder het mes genomen? Le refus de l'autre heeft zich daar immers gematerialiseerd in de etnische zuivering van het leeuwendeel van historisch Palestina. De neiging tot negatie van de Andere is met andere woorden niet eigen aan de islam en het christendom, maar evenzeer aan het jodendom. Daarom is het paradoxaal - of hypocriet? - dat Sanctorum cum suis zich opwerpen als 'echte' seculiere linksen enerzijds, en anderzijds een bijna collectief pleidooi houden voor de erkenning en instandhouding van de 'joods-christelijke wortels' van Europa. En dit nog wel nadat hij uitgebreid op de Griekse wijsgeer Herakleitos heeft zitten kauwen.
Een Europa dat zijn (wetenschappelijke en seculiere) Graeco-Arabische wortels verloochent, is een Europa in een identiteitscrisis. De verdedigers van de 'joods-christelijke traditie' lijden in het beste geval aan Weltschmerz. Immers, in de beste traditie van Herakleitos heeft het cyclische Grieks-Arabische denken eeuwen geleden al het lineaire joods-christelijke gedachtegoed naar de prullenmand verwezen.
De kunst bestaat erin om de zaken vanuit verschillende perspectieven te zien en niet onze eigen invalshoek als vanzelfsprekend te zien. Dat is, denk ik, ook het pleidooi geweest van de politieke en maatschappijfilosoof Herakleitos. En verschillende perspectieven kunnen, inderdaad, enkel en alleen gewaarborgd worden binnen de lekenstaat.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.