Het is een klein paradijs achter de Pont Pierre Marchant aan het kanaal Brussel-Charleroi. De dubbele rij populieren, het jaagpad en twintig woonboten die er al decennialang vreedzaam liggen te dobberen. Een groot bouwproject riskeert de idylle te verstoren. “Op een bepaalde manier bestaan wij niet.”
Bootgemeenschap ongerust over bouwwoede aan het kanaal
Als alles goed gaat bouwt Atenor, bekend van de Upsite-toren, binnenkort op de terreinen van een voormalige Seveso-fabriek een honderdtal appartementen en een rusthuis. Zopas werd het openbaar onderzoek afgesloten van de eerste fase van wat CityDocks moet worden, een volledig nieuwe kanaalwijk, vlakbij waar nu een twintigtal woonboten liggen.
“Wij waren helemaal niet op de hoogte gebracht,” zegt Gerd, bootbewoner en voorzitter van de bootgemeenschap. “Het zegt veel over hoe met ons wordt omgegaan. Op een bepaalde manier bestaan wij niet.”
Gerd is filosoof en heeft een hoge functie in de culturele sector. Hij kwam acht jaar geleden met zijn jaren-1930-aak, Onderneming, uit Gent getuft. Hij woont er met zijn vrouw en twee kinderen. Wonen in een boot is een droom, maar het is tegelijk toch ook een kunst.
Gerd vertelt hoe moeilijk het was om een domicilie te krijgen. “Je moet je voorstellen: in het overbevraagde gemeentehuis van Schaarbeek probeerde ik een waladres te verkrijgen. Wat een wettelijk recht is. Dat is me niet gelukt. Nadien probeerde ik me hier in Anderlecht te domiciliëren. Ik heb moeten beloven dat ik niet zou wegvaren!”
Gerd werd voorzitter van de bootgemeenschap en voert de onderhandelingen met de Haven. Die is eigenaar van de terreinen. Maar het praten loopt niet altijd vlot. Gerd: “We moeten ons richten tot de commerciële dienst van de Haven. We worden beschouwd als een klant, zoals de schroothandelaars en cementbedrijven dat ook zijn. Daardoor is er niet altijd veel begrip voor onze situatie. Met de havenkapitein hebben we nog het beste contact. Die heeft tenminste iets met boten.”
Sardines
Dat het overleg met de haven en de stad moeilijk ligt, heeft misschien ook met de andere kant van het verhaal te maken. De Brusselse bootgemeenschap is nauwelijks een gemeenschap te noemen. Het zijn een dertigtal bootbewoners met elk hun eigen verhaal. De meesten kozen voor deze manier van wonen voor de rust, en, bij uitbreiding, om met rust gelaten te worden.
Thierry is ambtenaar bij Ontwikkelingssamenwerking. Hij richtte ooit als coöperant in Ecuador een sociaal luchtvaartbedrijfje op, om goederen in de diepe Amazone te brengen, en zieke indianen naar hospitaals te kunnen vliegen. Hij is ook zelf piloot. Maar van de lucht ging het naar het water. Hij woont al sinds 1995 op het kanaal in Anderlecht in de boot Strangers. Hij noemt de stedelingen met een kwinkslag “des terriens”, aardbewoners.
Thierry: “Toen ik terugkwam uit Zuid-Amerika wist ik één ding zeker. Ik wou geen huurappartement. Daar zou ik me voelen als sardines in een blik. Ik zocht de vrijheid. En die heb ik hier gevonden. Je opent je deur en je zit in de volle natuur. Je hebt het water, de eenden, de meeuwen, de reigers en een hemel van honderdtachtig graden. En er is ook de symbolische vrijheid. Je hebt het gevoel dat je altijd weer kan vertrekken.”
Gerd bevestigt dat. “Het is een fantastisch gevoel om te kunnen verhuizen zonder je koffers te pakken. Je ziet ook de binnenschippers voorbijvaren. Fransen, Nederlanders,... Je kan ze ‘s ochtends zien zitten in hun pyjama terwijl ze hun ontbijt nemen. Op een boot wonen is altijd een beetje een gevoel van reizen.”
En toch is het precies het reizen wat de bootbewoners niet vaak doen. Gerd màg zelfs niet zomaar eventjes rondvaren met zijn boot. Daarvoor zijn op zijn lange schip waterdichte schotten nodig. Dat vergt bijkomende investeringen. En het varen zelf kost een half maandloon, wegens de dure mazout. Het idyllische bootleven is met meer dan een obstakel omgeven.
Elke vijf jaar moet de boot naar een scheepswerf om de bootwand te laten controleren op mogelijke lekken. Gerd: “En dan verhuis je dus gewoon mee. De eerste keer dat ik naar een werf moest, ben ik er zes weken blijven wonen. Dat was een ongelooflijke ervaring omdat je er voortdurend in contact bent met schippers van wie je veel kan leren. Nu zorg ik toch voor een strakkere planning, en blijf ik maximaal een week. Een scheepswerf is ook niet meteen de plek waar je met je kinderen wil gaan wonen.”
Gerd: “Ik weet nu na veertien jaar perfect bij elk geluid in mijn boot wanneer er iets schort, maar voor mijn partner, een Française, was het slapen op een boot in het begin toch wel wennen. Al was het maar omdat een boot ook gewoon kan zinken.”
Matroos
Voor Astrid is dat geen punt. Zij woont al anderhalf jaar op Le Courlis. Ze is student in de Vrije Kunsten maar was voordien matroos op een zeejacht. “Mijn eerste beeld toen ik op de boot stapte waren al die spulletjes die los op rekken staan en die in het rond kunnen vliegen. Dat komt omdat ik de zeevaart gewoon ben. Dat is bijzonder, hoor. Op een zeeschip kàn je, door de deining, eenvoudigweg niet koffiezetten en intussen even naar het toilet gaan. Op een binnenschip kan dat gelukkig wel.”
Ze is niet van plan om heel lang te blijven – het leven op zee lonkt – maar ze heeft het hier momenteel erg naar haar zin. “In het begin was het niet eenvoudig om de codes te begrijpen. Je moet aanvoelen wanneer je bij iemand kan aankloppen voor een pint of een koffie. Er is een enorme generositeit, maar toch ook een zekere distantie. De logica is hier helemaal anders dan in de stad. Het zijn geen random mensen die hier wonen, maar mensen die bewust voor een andere woonvorm hebben gekozen. En die hier samen iets van willen maken.”
Thierry ziet een mooie mengeling van een ‘ieder voor zich’-gevoel bij de bootgemeenschap en solidariteit. “Dat is ook logisch. Als het erop aankomt hebben we elkaar ook écht nodig. Vier jaar geleden waren er enorme overstromingen, sommige boten waren op de kade beland, en hingen scheef. Op zo’n momenten ben je op elkaar aangewezen.”
Ook Gerd wil een lans breken voor deze aparte manier van wonen: “Je kan geen wetten maken voor een gemeenschap van twintig woonboten. Dat is het mooie: dat we, los van wetten, tot overleg kunnen komen en hier iets moois bouwen. Het is een beetje een vrijzone en wij tonen dat we toch verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dat we afspraken kunnen maken, los van regels. Ik vind: we hebben recht van bestaan, alleen al omdat we anders zijn.”
Gerd: “Ik ben er intussen ook van overtuigd, zonder in overdreven romantiek te vervallen, dat deze plek een bijzondere betekenis heeft in de stad. De kade met boten hier is een droomplek in een voor de rest hectische en slecht georganiseerde stad. Je ziet het ook als de mensen hier komen wandelen. Ze stellen allerlei vragen. Het zet hen aan het dromen. Je hebt aan de ene kant het industrieel karakter van het kanaal, maar hier achter de Pont Marchant is er plots dit authentieke kanaalzicht met die dubbele rij bomen die ooit schaduw gaven aan de paarden langs het jaagpad. Dat zicht moet bewaard blijven.”
De bootgemeenschap heeft onlangs weer een concessie van negen jaar kunnen tekenen. “Maar dat we hier voor de rest van onze dagen kunnen blijven is helemaal niet zeker,” zegt Gerd. “Dat zet wel wat druk op je leven. Als je kinderen hebt en een job in Brussel wil je toch een minimum aan stabiliteit. En de Haven duldt ons wel, maar je kan niet zeggen dat we gekoesterd worden.”
Way of life
Technisch gezien is er vandaag geen andere plek in Brussel om voor lange tijd met woonboten aan te meren. Thierry formuleert het zo: “Ik ben een echte Brusselaar. Hier weg moeten? J’envisage cela comme une éventuelle catastrophe.”
En de bouwwoede in de Kanaalzone? Zowel Astrid als Thierry reageren eerder gelaten. Thierry: “Ik kan alleen maar hopen dat we onze specificiteit kunnen behouden. Er is geen stromend water, en ik heb nog altijd geen vaste telefoon of internet. Ook een deurbel heb ik niet. Die way of life mag niet verdwijnen.”
Astrid vreest dan weer dat er chique volk zal komen wonen langs het kanaal. “Officieel zijn het middenklasseappartementen, maar wat ze tegenwoordig middenklasse noemen, is dat niet gewoon rijk volk? Aan de overkant van het kanaal staan grote sociale woonblokken. Het is niet zo fijn te weten dat wij pal tussen de sociale woonblokken en de chique appartementen in zullen liggen.”
Gerd: “Een vorige vastgoedontwikkelaar wou hier een jachthaven maken, een marina. Er zouden kanaaltjes worden getrokken, pal op de plek waar mijn boot staat. Dat was een echte bedreiging. Maar Citydocks? Op zich sta ik er niet negatief tegenover. Ik begrijp dat er nood is aan woningen in Brussel. En misschien betekent het zelfs een opportuniteit. Misschien raken we zo beter verbonden met de stad, met het openbaar vervoer, de vuilnisophaling, winkels, enzovoort.”
Reportages op FM Brussel
FM Brussel zendt woensdag, donderdag en vrijdag de reportage ‘Wonen in de bootstraat’ uit tussen 12.30 en 14 uur of u beluistert ze hieronder:
- Wonen aan de Bootstraat: deel 1 (aflevering van woensdag 17/12)
- Wonen aan de Bootstraat: deel 2 (aflevering van donderdag 18/12)
- Wonen aan de Bootstraat: deel 3 (aflevering van vrijdag 19/12)
Bekijk ook de reportage op tvbrussel.
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.