Bral over parkeeragentschap: 'Ambitie is verwaterd'

Dat het gewestelijk parkeeragentschap maar niet van de grond komt heeft te maken met een gebrek aan politieke moed. Bovendien is de oorspronkelijke ambitieuze doelstelling helemaal verwaterd om tegemoet te komen aan de gemeenten. Dat zegt Jeroen Verhoeven van stadsvereniging Bral.

Het gewestelijk parkeeragentschap werd voor het eerst aangekondigd eind 2003. Zoveel jaar later zijn nog altijd slechts vier gemeenten effectief op de kar gesprongen.

Zoals zo vaak zijn de gemeenten niet geneigd om hun eigen beleidshefbomen uit handen te geven. "Gemeenten zijn bang dat ze zelf niet meer zullen kunnen beslissen over het aantal parkeerplaatsen of de tarieven", aldus Jeroen Verhoeven aan onze redactie. Het Gewest van zijn kant heeft volgens de mobiliteitsspecialist van Bral te weinig politieke moed getoond om in te gaan tegen de gemeenten.

Het gevolg is dat het agentschap niet alleen lang op zich liet wachten, maar ook nog steeds niet op volle toeren draait. Ook is de grotere doelstelling helemaal verwaterd. "Het oorspronkelijke doel was om hiermee de autodruk te verminderen, maar de gemeenten winnen elke keer de strijd als het gaat over tarief en aantal plaatsen", aldus Verhoeven. "Daarom is men nu voor een veel minder ambitieuze aanpak gegaan, omdat men dat toch nog beter vindt dan helemaal geen maatregel."

Autodruk
Voor Bral kan er enkel een positieve impact zijn als de overheid het aandurft om het aantal openbare parkeerplaatsen te beperken. "Naast een stadstol is een goed parkeerbeleid dé manier om impact te hebben op de autodruk", klinkt het. "Er wordt vaak gezegd dat te weinig parkeerplaatsen op straat ervoor zorgt dat er meer zoekverkeer is, maar dat is maar een deel van de waarheid. Zolang parkeren op straat goedkoper is in parkeergarages, blijven mensen daarnaar op zoek. Uit studies blijkt dat je het zoekverkeer kan beperken door een maximale bezettingsgraad in de openbare ruimte van 80 procent te bereiken. Maar daarvoor moet de prijs omhoog.”

Een vergelijking tussen de parkeertarieven in Brussel en andere grootsteden zegt genoeg, volgens Verhoeven. Zo kost een bewonerskaart in Brussel tussen de 0 en de 30 euro per jaar, terwijl dat in Amsterdam 150 euro is en in Londen zelfs 200 euro. Parkeren in zogenaamde rode zones (de duurste parkeerzones) zou volgens het gewestelijk parkeerbeleidsplan maximaal 2 euro per uur kosten. In Londen is dat minimaal 4 euro per uur, in Amsterdam 5 euro per uur.

Dwarsboom voor ambitieuze gemeenten
Niet alleen de tarieven zijn een probleem, ook het aantal plaatsen. “Mensen vinden dat als ze meer moeten betalen voor een parkeerkaart, dat ze ook de garantie moeten hebben dat ze een plaats zullen vinden", aldus nog Verhoeven. "In het oorspronkelijke plan was het de ambitie om het aantal parkeerkaarten af te stemmen op het aantal beschikbare plaatsen, maar dat is uiteindelijk uit het plan gehaald."

Het lijkt er kortom op dat het huidige gewestelijk parkeerbeleid geen impact zal hebben op de mobiliteit. Volgens Verhoeven heeft het wel nog zin dat de gemeenten hun plannen afstemmen op het gewestelijke parkeerbeleidsplan, omdat de huidige plannen van de gemeenten vaak verouderd zijn. Anderzijds kan het matige gewestelijke plan een dwarsboom zijn voor de gemeenten die meer ambitie tonen: “Er zijn gemeenten die meer willen doen, zoals Jette of de paar die er nu al in zijn gestapt. Het gewestelijk plan houdt hen daar een beetje in tegen.”